Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Samenspraak tussen een vader en zijn twee zonen over Samuël

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Samenspraak tussen een vader en zijn twee zonen over Samuël

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Vader: Wij naderen steeds meer de vervulling van Hanna's gebed, waarin de Heere de gebedsvrucht openbaarde. Hebben jullie nog opmerkingen over het negentiende vers?

Huib: Ik heb nog veel nagedacht over het grote voorrecht dat er staat in het laatste gedeelte van dat vers, n.l. „dat de Heere aan haar gedacht". Ik meen dat hierop in deze geschiedenis wel de volle nadruk moet vallen.

Vader: Dat is hier zeker wel de kern, daar er ook in Hanna geen oorzaak was, die de Heere opwekte om aan haar te gedenken. Het waren gedachten des vredes, Huib, en niet des kwaads. Door die gedachten was er onderscheid tussen Hanna en Peninna. Ik denk dat Hanna tijden gehad heeft, dat zij dacht van alles verlaten te zijn, en het ergste was voor haar dat zij zo diep in de ellende inblikte dat zij gedacht heeft dat de Heere niet meer in Zijn gunst aan haar gedacht. Bij de mensen liep voor haar alles vast. Peninna deed alles om haar te treffen. Elkana kon niet beter doen dan haar zijn liefde tonen, doch wist in haar noden geen uitkomst te geven. Eli ging haar veroordelen inplaats van haar te bemoedigen. Dit alles was zwaar doch het is veel zwaarder om van de Heere te zijn verlaten.

Bert: Ik meen als Gods kerk mag zien dat zij verlaten zijn, het voor hen niet zo erg is. Verlaten te zijn wil toch zeggen dat er vooraf gemeenschap geweest is. Een onbekeerd mens kan niet verlaten worden, als ik het zo mag uitdrukken. Ik heb altijd een tegenstuiting als ik het woord onbekeerd gebruik, en dan voel ik soms dat ik 't er niet mee eens ben dat ik mijzelf zo moet zien, en dat is nog erger als een ander het tegen mij zegt.

Vader: De geestelijke verlatingen worden van Gods kerk niet veel besproken, daar er zulke diepten in zijn, die daarin open komen. Diepten van des mensen hart. Diepten van de listen des satans, doch hoe diep die wegen ook kunnen zijn, het moet in mindere of meerdere mate gekend worden wat het is om die verlating in te leven. Als dit vreemde zaken voor Zijn volk zijn, kunnen ook de borgtochtelijke verlatingen geen troost geven en denk eens wat de Borg uitriep: „Mijn God! Mijn God! Waarom hebt Gij Mij verlaten? " Om dat werk van Hanna bemoedigd worden. En dat u schuchter zijt om het woord onbekeerd te gebruiken is te begrijpen. Als u de waarheid er van verstaan zou dan was dat woord voor u van geheel andere betekenis. Waren wij maar eens recht onbekeerd, Bert, doch dat is tot vernedering van onszelf, en uit onszelf vernederd worden kan niet. Dat ge veel om de les van Petrus mag denken, die hij gaf aan Simon de Tovenaar in Handelingen 8 : 22, om te bidden dat God in vergeving op ons nederziet. Lees het twintigste vers eens, Huib.

Huib: „En het geschiedde, na verloop van dagen, dat Hanna bevrucht werd, en baarde een zoon, en zij noemde zijn naam Samuel; want, zeide zij, ik heb hem van de Heere gebeden". Het is voor haar spoedig vervuld geworden.

Vader: Niet lang moet zij wachten voor zij de vrucht mag ervaren, en in die vrucht mag zij de onveranderlijkheid Gods zien. Gods wegen zijn daarin zeer onderscheiden. Abraham moest lange tijd op het beloofde zaad wachten, hetwelk hem in ongeduld een verkeerde weg deed inslaan. Izaak moest ook lang wachten eer hij zijn gebed vervuld zag, niet minder dan twintig jaren. En hoe lang moet Gods volk menigmaal niet wachten? Doch de uitkomst zal niet feilen.

Bert: Ik zie in deze woorden dat Hanna eerst de vrucht krijgt en dan het kind. Droefheid, vrucht en een kind zijn de zaken die Hanna leert kennen. Ik heb weleens mensen horen zeggen dat er eerst een kind moest zijn en dat dan de vruchten komen. Hoe is dat Vader?

Vader: Het is een groot onderscheid uit welk oogpunt wij deze zaak zien. Als wij het bezien in het licht der bekering en bepalen ons bij de geboorte van Samuel, en spreken overdrachtelijk van de weg der bekering, dan is de geboorte het begin van leven. Zien wij het uit het oogpunt van de oefeningen des geloofs, dan moet er eerst een bevruchting zijn, zal er ooit een kind kunnen geboren worden, hoewel het daarin groot was dat Hanna merkte dat zij vrucht droeg, en toch niet voldaan was voordat zij de zaak zelf (Samuel) kon omhelzen. Er zijn in die vruchten wel verkwikkingen doch de oplossing ligt in de zaak zelf. In het wenen van Hanna ging het over Gods gedachten in betrekking de zaak waar zij naar uit zag, en dat werd bevestigd in de toezegging, die de Heere door Eli deed, en met die toezegging werd zij werkzaam tot de vervulling, en in die vervulling lag haar bevestiging, en met die vervulling bleef zij aangebonden aan Gods troon om hel waardig uit te kunnen leven. Wat uw opmerking betreft zijn er inderdaad mensen die als kind werk \villen doen als grote mensen, en dat gaat niet.

Huib: Het moet ons wel tot verwondering zijn dat de Heere juist een zoon geeft, en daarin de hartewens van Hanna vervult.

Vader: De Heere doet nooit half werk en als Hij iets oplost is het ook vervuld in alle zaken, strekkend tot bevestiging van Hanna en tot welzijn voor Zijn kerk.

Bert: Eén ding vind ik wel gemakkelijk, n.l. dat Hanna niet lang te zoeken heeft om een naam te vinden, en alle bespreking en voorliefde uitgesloten is.

Vader: Als de Heere licht geeft, dan is het niet moeilijk om de zaken een naam te geven, en dan zal het ook direct op de zaak slaan, zoals hier. In die naam ligt het gebed en de verhoring van Hanna.

Bert: Ze schijnt nogal vlug afgeweken te zijn, daar er staat: „Ik heb hem gebeden." Ik hoor niet graag dat Ik.

Vader: U moet niet vergeten dat ze er bij voegt „van de Heere", zij schrijft het niet aan zichzelf toe, doch aan Hem Die haar in de droefheid ondersteund heeft, en nu het licht zo heerlijk doet doorbreken.

Huib: Wat zal het met dat volk toch goed uitkomen. Vader, wij zien het in Hanna, en niet minder in de vrucht, M daar de Heere Hanna ook in de vrucht gedenkt. Het was anders dan bij Augustinus.

Vader: Dat was nu bij Hanna echt een vrucht die in M de samenleving rijke vruchten droeg, de vijand beschaamde. Daar is het na bange tegenspoed geweest dat de Heere werd groot gemaakt, en dat er weer uitgezien werd naar de vruchten van Samuel. Wij zullen dit D.V. in het vervolg zien.

Yerseke

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 juli 1952

De Saambinder | 4 Pagina's

Samenspraak tussen een vader en zijn twee zonen over Samuël

Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 juli 1952

De Saambinder | 4 Pagina's