Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Samenspraak tussen een vader en zijn twee zonen over Samuël

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Samenspraak tussen een vader en zijn twee zonen over Samuël

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Bert:.lk lees in vers 23 dat Elkana haar man zeide tot haar: doe wat goed is in Uw ogen: blijf, totdat gij hem zult gespeend hebben. Ik geloof dat Elkana niet van de kwaadste was, en alles wel goed vond, en dat hij de nadruk laat vallen op het „goed in Uw ogen". Ik zag liever een heenwijzing naar de ogen des Heeren.

Vader: U moet niet vergeten wat er volgt, n.l. dat „de Heere Zijn Woord in die zaak zou bevestigen, en Elkana heeft vertrouwen dat Hanna ook nu niet zonder de Heere gevraagd te hebben zal gehandeld hebben. Elkana merkte dat wat de Heere gegeven had ook door de Heere bijzonder bestuurd werd. U moet niet vergeten dat hetgeen Hanna zocht eerst goedgekeurd was in de ogen des Heeren. Zijn wakend oog rustte bijzonder op haar en haar kind.

Huib: Ik vind het zeer te prijzen in Hanna dat, hoewel zij wist dat het de goedkeuring des Heeren wegdroeg, zij toch ook de inzetting Gods betracht en haar man om raad en toestemming verzocht. Ik meen dat juist die zaken zo gemist worden in onze tijd.

Vader: Als de Heere wat geeft in Zijn gunst is het altijd in overeenstemming met Zijn inzettingen, en zal het zeker ervaren worden dat er bij de Heere geen kromme wegen zijn. Het is zeker de kwaal van onze tijd, dat er zo weinig gerekend wordt met de heiligheid van Gods instellingen. Ik geloof, kinderen, dat de Heere in de oefening der genade Zijn volk ook aan de inzettingen verbindt, en geeft met David uit te roepen: „zij zijn mijn vermaking en mijn raadslieden".

Bert: Elkana zegt er niet bij hoe lang zij dan moet wachten, mag Hanna nu zelf besluiten hoe lang die spening zal worden uitgesteld? Ik heb gelezen dat sommigen spreken van drie, anderen van vijf of meer jaren. Hoe lang was die tijd?

Vader: Die tijd is in de wet niet beschreven. In de Apocriefe boeken staat er wel wat van, in hoofdstuk zeven vers zeven en twintig van het tweede boek der Maccabeeën, en daar wordt de tijd gesteld op drie jaren. Velen hebben ook deze tijd vastgesteld. Een zeker schrijver, Hugo, zegt, dat het in drie tijden kan verstaan worden. Eerst de spening op driejarige leeftijd van de moedervoeding, dan op zevenjarige leeftijd van de kindermelk tot de meer vaste spijzen, en zijn laatste gedachte is op tien a twaalfjarige leeftijd, om geheel aan de leeftocht der ouderen verbonden te worden. Hoe het ook zij, het was een grote gebeurtenis als het kind gespeend werd, en die spening ging gepaard met een groot feestmaal, zoals te zien is bij Izaak. En de Heere heeft die gebeurtenis vastgelegd om de kerk er door te leren dat er ook een tijd komt dat de kerk gelovig tot vaste spijzen overgaat en gelovig zich mag onderwerpen.

Huib: Over oorlog denkt Hanna niet veel, geloof ik, daar zij geheel geen bedenking maakt, of zij van de tempel moet vluchten, of zij of haar zoon nog leven zal. Het is toch een hele^tijd om drie jaar vooruit te rekenen? Ik moet er altijd bij zeggen zo de Heere wil en wij leven, en dat lees ik van haar niet. Zou er wat aan de opvoeding gehaperd hebben?

Vader: Het geloof redeneert niet, mijn jongen, en de Heere, die nu alles volbracht heeft, zal ook deze zaak voleinden om Hem te brengen in de tempel, en zal de tijd van spening doen aanbreken. Zou de oorlog het volvoeren van Gods raad kunnen tegenstaan?

Huib: Ik kan weleens bang worden als ik de tekenen van de tijd zie, en dan te denken dat het wel eens zijn kan dat wij in de oorlog gestort kunnen worden, en dan de machten die gereed staan. Zeker zal God Zijn raad volvoeren, doch hoe? De Heere heeft Hanna door de weg van onmogelijkheid dit kind gegeven en zal Hij nu ook niet door zulk een weg het bevestigen?

Vader: Hoe die weg lopen zal kan ook Hanna niet bezien, doch zij mag wel geloven dat zij en haar zoon in de hand des Heeren zijn en dan rekent de mens wel eens vooruit. Ik zal een voorbeeld nemen, n.l. van Mozes, die de Heere bekend maakte dat er veel over het volk van Israël komen zou en toch zover vooruit rekent dat hij zegt dat er een profeet zal opstaan. Hoe kon hij dat? Anders niet dan door het geloof. Hoe kon Nathan profeteren dat een zoon van David de tempel bouwen zou dan door het geloof, en het is vervuld. Hoe kon Jesaja uitroepen dat de Christus komen zou dan door het geloof? En ten slotte Paulus, dat als de volheid der heidenen zal zijn ingegaan, Israël zal zalig worden. Neen Huib, dat alles zal door de Heere vervuld worden. Ik heb wel gelezen dat ouders bezig waren met hun kinderen om die aan de Heere te bevelen, en de Heere hun geloof gaf dat er wat goeds in gevonden werd voor de Heere de Gods Israels, en zij juist het tegendeel meenden te merken, doordat die kinderen het verkeerde pad opgingen, en later de Heere Zijn kerk vervuld heeft met de uitroep: Heilig zijn, o God, Uw wegen. Het geloofsoog van Hanna gaat zover dat zij iets ziet van de weg, waarlangs de Heere Samuel zal brengen tot de tempel. Niet alle wegen zijn even duister, doch de Heere zal er de eer van ontvangen. Denken jullie er wel eens over dat misschien vader, of moeder wel eens bezig zijn over het heil van jullie zielen, en of de Heere jullie een nieuw hart moge geven, en er geen acht op geslagen wordt? Denk eens aan Augustinus en zijn moeder, die zulke door Gods Geest verleende gebeden deed. Samuel was niet te jong om bekeerd te worden, hoor. Augustinus dacht van wel, en veel jongens en meisjes denken van wel, doch daar zijn wij altijd te oud voor, elk mens die genade krijgt heeft er berouw van dat hij te lang en teveel de zonde gediend heeft.

Bert: Ik geloof dat het geestelijk bij Gods kerk wel eens langer dan drie jaar duurt eer zij gespeend worden. Het is toch wel een bewijs dat er weinig groei is en dat men zich niet schaamt om steeds maar de moederkost te eten? Ik geloof dat de Apocriefe boeken weinig gelezen worden, en dat men er weinig over bekommerd is om vaste spijzen te eten.

Vader: Het blijkt dat er genoeg gevonden wordt in de kinderkost en er weinig gedacht wordt over de Schrift, die zegt, dat het feestelijk moet gevierd worden als die tijd aanbreekt. Er staat van Hanna nadrukkelijk dat zij „haar zoon zoogde totdat zij hem speende".

Bert: Ik vind dat dit feest nog groter van betekenis is dan bij Abraham, al ging het niet met zulk een feest gepaard. Inzonderheid treedt het onderscheid op de voorgrond bij de nabetrachting, daar het bij Abraham in ruzie eindigt en bij Hanna in het leven in de tempel en gemeenschap.

Vader: Ik meen dat het leven van Samuel ook niet zonder strijd gegaan is, doch dat in de inzettingen Gods veel om deze vrucht gestreden is, al is het dan ook niet direct tussen het zaad van Hanna, het was toch tussen de verbondenen in het huis des Heeren, en ook hier heeft de Heere beslist, zoals wij later hopen te zien.

Yerseke

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 september 1952

De Saambinder | 4 Pagina's

Samenspraak tussen een vader en zijn twee zonen over Samuël

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 september 1952

De Saambinder | 4 Pagina's