Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Samenspraak tussen een vader en zijn twee zonen over Samuël

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Samenspraak tussen een vader en zijn twee zonen over Samuël

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Huib: Ik heb er vee] over nagedacht Vader, dat- er zo nadrukkelijk gezegd wordt „en het jongske was zeer jong". Het is toch een voorrecht om onze kostelijke jonge dagen de Heere te mogen geven, daar de wereld toch in alles teleur stelt. Er staat niet te vergeefs dat vdj aan onze Schepper zullen gedenken in de dagen van onze jongelingschap.

Vader: Inderdaad geen groter voorrecht om dat te betrachten, hoeveel strijd er ook in openbaar komt, het is groot de zijde Gods te mogen kiezen en vervuld te worden met die genade, die Samuel zo kennelijk gekregen heeft, en ook allen die door die genade kiezen mogen die zullen niet beschaamd uitkomen.

Bert: Ik meen dat er een vergissing gemaakt is in verband met het opgaan naar die plaats om te offeren. Er staat in vers vier en twintig, dat ze opgaan met drie varren, en hier staat in vers vijf en twintig dat ze er één offeren. Hoe is dat? Zijn ze er een kwijt geraakt op die weg, of heeft het een andere betekenis? Ik geloof dat er weleens rare dingen gebeurd zijn op weg naar die plaats. Het waren toch allemaal geen Samuels die mee optrokken. Er zal weleens een grapje uitgehaald zijn, denk ik.

Vader: Met een vergissing in Gods Woord moet u nooit beginnen. Hoewel de Heere mensen gebruikt heeft om de Bijbel uit de grondtalen te vertalen, toch heb ik geen vergissingen kunnen ontdekken, en hier is het heel duidelijk wat er bedoeld wordt. In vers vier en twintig wordt gesproken van de gewone offers die Elkana elk jaar offerde en daar boven ook van het offer, dat hij deze reis meenam om bijzonder voor Samuel te offeren, n.l. een brandoffer waarin lag uitgedrukt de algehele overgave van Samuel aan de dienst des Heeren. Zoals esn brandoffer geheel verteerd werd, zo zou ook Samuel al zijn krachten verteren in de dienst des Heeren.

Huib: Ik vind het wel gewaagd van die ouders om Samuel aan zulk een opvoeder over te geven. Ik zie Eli niet als een paedagoog, daar er aan zijn opvoeden nogal wat aan te merken is. Ik meen toch dat de ouders allereerst verantwoordelijk zijn voor de opvoeding der kinderen.

Vader: Met recht mag u zeggen dat er veel aan het opvoeden van Eli ontbroken heeft, hoewel u niet vergeten moet, dat zij die geen kinderen hebben het best kunnen opvoeden, echter neemt dat niet weg dat het oordeel des Heeren rusten kan op een slappe opvoeding, zoals wij van Eli lezen. Een aansporing voor ouders om toe te zien, hoe zij met hun kinderen handelen, en inzonderheid dat er gezorgd wordt voor goed onderwijs, waar zij in de zuivere leer onderwezen worden, waar Wet en Evangelie gebracht, en dood en leven onderscheiden worden.

Bert: Ik vind het vergaande om het kind in zulk een omgeving te brengen. Ik durf wel spreken dat het Belials mannen waren, waar hij vertoefde.

Vader: U moet voorzichtig zijn in uw uitdrukkingen, daar u er alles bij neemt. Wat betreft het leven van het huis van Eli, dat was erg, wij mogen de zonde niet goedkeuren, doch u moet niet vergeten dat er nog^wat goeds gevonden werd op die plaats die de Heere verkoren had. En anderzijds mag u niet vergeten dat het de enige plaats was die de Heere toen had afgezonderd om te wonen. Het sterkste wat in deze zaak naar voren komt is wel dat Hanna dit alles niet zonder gebed gedaan heeft, en dat de Heere op dat gebed Zijn raad geopend heeft om straks juist door dit kind de reformatie in die instellingen te bewerken. Huib: Als ik het zo zie dan kimnen wij toch ook spreken van de bijzondere bewaring die de Heere over Zijn volk heeft om hen te bewaren en te besturen. Vader: Dat bestuur des Heeren komt hier zo duidelijk tot openbaring, daar Hij het zo bestuurt dat Samuel voor de zonde bewaard wordt, en Israël voor de ondergang. Ook moet u niet vergeten, dat het Hanna niet te doen was om hem voor de priester te stellen, maar „voor het aangezicht des Heeren". Het mag Gods kerk bemoedigen dat de Heere ook het oog doet gaan over • jonge mensen zowel in het goede, alsook in het bediijven van het kwade. Het moge tot een aansporing zijn van ouders om die weg te zoeken om Hem te benodigen die Samuel gespaard heeft, en hem gebracht heeft in Zijn inzettingen.

Bert: Zou Hanna niet een beetje huiverig geweest zijn nu zij weder in de ogen van de priester geblikt heeft, er was zoveel geschied na de vorige keer, dat zij daar geweest was. En voor Eli niet minder.

Vader: Ik zie in mijn gedachten Eli bezig om de zaak te ordenen, en met welke bezwaren? Zijn zonsn verachtend de inzettingen en niet ziende dat de Heere het nog zou opnemen. En veel minder dat het bewijs van des Heeren trouw zo nabij was. Want daar nadert Hanna, de blijde geloofsvrudht weerspiegelt in haar ogen, nu zij dezelfde plaats ziet waar zij vrijmoedigheid gehad heeft om Gods zaak tegen Eli te verdedigen. Zij neemt het kind en houdt het Eli voor en gaat zelf spreken over de wegen die God gehouden heeft om haar deze zaak te schenken. Wij lezen dat in vers zes en twintig, waar Hanna spreekt tot Eli: „Och mijn heer, zo waarachtig als uw ziel leeft, mijn heer, ik ben die vrouw die hier bij u stond om de Heere te bidden." Zij herinnert Eli aan zijn onderwijs en bestraffing, „en die gehoord heeft wat ik u voorlegde en mijn ziel vervulde." Ik had mijn hart uitgestort voor de Heere en nu heb ik mogen smaken dat Zijn Woord door u tot mij gesproken vervuld is.

Huib: Zij had er toch niet aan te twijfelen of de Heere leeft, dat was haar toch wel duidelijk? f

Vader: Gods volk twijfelt niet of de Heere leeft, hoewel de bestrijdingen weleens zo fel kunnen zijn dat alles op het bestaan Gods in esn verdacht licht gesteld wordt, doch dit is voor Hanna en ook voor Gods kerk het groot- ^^ ste dat de Heere betoont te leven, en daar kon zij het bewijs van tonen als zij hier voor Eli staat. Het leven Gods is haar leven, en het geloof doet de weg kennen die in Johannes 17 : 3 staat, n.l. „Dit is het eeuwige leven dat zij u kennen, de enige en waarachtige God en Jezus Christus, Die Gij gezonden hebt. Uit die levensfontein putte Hanna het leven, zo wij verder hopen te zien.

Yerseke

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 oktober 1952

De Saambinder | 4 Pagina's

Samenspraak tussen een vader en zijn twee zonen over Samuël

Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 oktober 1952

De Saambinder | 4 Pagina's