Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Toelichting op de Nederlandse Geloofsbelijdenis. Art. 32

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Toelichting op de Nederlandse Geloofsbelijdenis. Art. 32

Van de orde en discipline of tucht der kerk

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Zo nemen wij dan alleen aan hetgeen dienstig is om eendrachtigheid en enigheid te voeden en te bewaren, en alles te onderhouden in de gehoorzaamheid Gods, waartoe geëist wordt de excommunicatie of de ban, die daar geschiedt naar het Woord Gods, met hetgeen daaraan hangt. Met bovengenoemde woorden besluit art. 32. Hierin wordt gezegd, dat menselijke wetten en vonden in Gods

Xerk niet thuis horen en ten strengste moeten geweerd worden. Mensen inzettingen vindt men in de Kerk van Rome, waar bijgeloof en priesterdwang heerst. Calvijn zegt terecht: „Alle wetten, die zonder Gods Woord van de mensen worden gemaakt, om te leren de wijze, hoe men God moet dienen, of om de consciëntie aan enige superstitie te binden, alsof zij zaken geboden, die tot de zaligheid nodig waren, moeten verworpen worden". Calvijn was overigens, gelijk onze Geref. Vaderen, tegen vele en velerlei bepalingen in de kerk. Sommige ordinantiën, op des Heeren Woord gegrond, zijn natuurlijk nodig, maar veel wetten en verorderingen te maken is nooit aan te bevelen.

Nodig is allereerst het waken voor en het handhaven van de zuivere leer, Rom. 16 : 17: Ik bid u, broeders, neemt acht op degenen die tweedracht en ergenissen aanrichten tegen de leer die gij van ons geleerd hebt, en wijkt af van hen. Zie 1 Tim. 1 : 3, Titus 1 : 13, waarin gewezen wordt op het vennanen en afscheiden van hen, die een valse waarheid leren. Niet alleen van Rome, maar ook van alle Remonstrantisme, Pelagianisme en verkapt Remonstrantisme enz. Welk een onheil heeft de leer der veronderstelde wedergeboorte aangebracht; hoevele duizenden beroemen zich op de beloften Gods, zonder ooit de toepassing door Gods Geest in eigen hart te hebben leren kennen. Hoevelen bedriegen zich met een leugen in de rechterhand en een ingebeelde hemel en gaan voor eeuwig verloren.

Ook moeten de zondaren in de gemeente vermaand en bestraft worden, daar de kerkelijke tucht gaat over geheel het leven van de leden der gemeente. Bij hardnekkige zondaren behoort tot de kerkelijke tucht hen met de ban of excommunicatie van de gemeenschap der kerk uit te sluiten, (ex = buiten, communie == gemeenschap). Deze uitsluiting is het uiterste middel, het laatste middel dat aangewend kan worden om de hardnekkige zondaar te behouden. Let wel: om te behouden en niet om te verderven, want de tucht is geen straf, maar een geneesmiddel tot behoud. Dit geldt ook van de ban of de excommunicatie. Calvijn zegt van de ban: , .De gemeente bindt dengene welke zij verbant; niet omdat zij denzulke tot het eeuwig verderf en tot de eeuwige vertwijfeling verwerpt: maar omdat zij zijn leven en zeden verdoemt, en hem nu van zijn verdoemenis vermaant, tenzij dat hij zich bekeert". Voorts is de afsnijding geen oppervlakkige zaak, wij moeten de afsnijding vrezen. Smijtegeldt zegt, dat iemand beter sterven kan op het schavot, dan met de ban worden afgesneden en gezet worden buiten het Koninkrijk der hemelen.

Dat de opzieners der gemeente de macht van het Hoofd der Kerk gekregen hebben bewijst Gods Woord op verscheidene plaatsen zoals b.v.: Doet gij deze boze uit ulieden weg (1 Cor. 5 : 13). Verwerp een ketterse mens na de eerste en tweede vermaning (Titus 3 : 10). Ik zal u geven de sleutelen van het Koninkrijk der hemelen; en zo wat gij binden zult op de aarde, zal in de hemelen gebonden zijn, en zo wat gij ontbinden zult op de aarde, zal in de hemelen ontbonden zijn! (Matth. 16 : 19). Het sieraad van de kerk is haar heiligheid (Ps. 93 : 5).

Het karakter der tucht en de Christelijk straf is geestelijk en medisch d.i. om te behouden en te bekeren. Tegenover de burgerlijke overheid hebben onze vaderen beleden dat de tucht alleen geestelijk van aard is, en niemand van de burgerlijke straf ontheft (art. 71 D.K.O.) Iemand die een diefstal of moord heeft begaan, en na vermaning door de kerk tot oprecht berouw komt en in de kerk wordt opgenomen, wordt niet ontslagen de straf te ondergaan, die hem door de rechtbank opgelegd is, tot zelfs de doodstraf toe. Rome wil haar priesters onttrekken aan de burgerlijke rechtbank en Roomse rechters mogen de priesters niet veroordelen. Men denke maar aan de beruchte Osse affaire in 1938. Alles moest zoveel mogelijk in de doofpot gestopt worden om dé Roomse priesters maar de hand boven het hoofd te houden.

De kerkeHjke tucht is een geestelijke en Christelijke straf en wordt beoefend met geestelijke wapenen als vermaningen, waarschuwingen, censuur en ban. Dus ook niet met geldboeten en lichamelijke straffen zoals Rome wenst te doen met haar „afvallige" leden. Denk aan de inquisitie van vroeger en van heden.

Het doel der tucht is: Ie. Om de zondaar met de kerk en zijn naaste te verzoenen. 2e. Om de ergernis uit de gemeente van Christus weg te nemen. 3e. Om de Naam des Heeren heilig, te houden (Calvijn). De kerkelijke tucht gaat niet over mensen die buiten de kerk zijn, want die buiten zijn oordeelt God. (1 Cor. 5, 12, 13). Ze gaat ook niet over een massa leden tegelijk, zodat de onschuldigen met de schuldigen getroffen woiv den, gelijk dit met het Roomse interdict geschiedde. Ook niet over krankzinnigen, wier woorden en zondenniet als bij volwaardige leden kunnen toegerekend worden en daarom geen tuchtwaardige zonden doen. Maar over alle lidmaten der kerk, rijk en arm, overheden en onderdanen, keizers, burgemeesters en notarissen enz., enz. Uit de kerkgeschiedenis is bekend dat de kerkvader Ambrosius zelfs keizer Theodosius in de ban deed, wegens zijn wangedrag te Thessalonica. Niet anders dan door de vier trappen van boetvaardigheid, o.a. schreien en wenend buiten de kerkdeur te moeten liggen, werd de keizer weer in de kerkelijke gemeenschap opgenomen.

Ook de gedoopte kinderen zijn voorwerpen van, de kerkelijke tucht. Maar omdat zij nog onvolkomen leden zijn, is de tucht ook onvolkomen en bestaat deze alleen in aansporing, vermaning, waarschuwing en bestraffing. Ook moeten de ouders, wanneer de kinderen strafwaardige zaken doen, aangesproken worden, want de fout kan in de opvoeding schuilen. Maar ook moeten de kinderen zelf vermaand worden, naar het voorbeeld van Paulus: Gij, kinderen, zijt uw ouders gehoorzaam in de Heere, want dat is recht. Efeze 6 : 1, Col. 3 : 20. Ook volwassen gedoopten, die nog geen belijdenis des geloofs hebben afgelegd, moeten vermaand worden om tot de kerkelijke belijdenis over te gaan. Tenslotte gaat het toezicht en de kerkelijke tucht over de verenigingen en over de scholen, opdat de kerkeraad zal waken voor de zuivere leer en wandel op het ganse kerkelijk terrein en op het terrein van het onderwijs.

Lisse

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 juni 1953

De Saambinder | 4 Pagina's

Toelichting op de Nederlandse Geloofsbelijdenis. Art. 32

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 juni 1953

De Saambinder | 4 Pagina's