Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Toelichting op de Nederlandse Geloofsbelijdenis. Art. 33

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Toelichting op de Nederlandse Geloofsbelijdenis. Art. 33

Van de sacramenten.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Sacramenten zijn tekenen en zegelen van Gods genade en delen de genade niet mede. Rome leert dat wel, daar volgens Rome het sacrament een handeling der kerk is om de genade mede te delen aan de gebruiker. Het sacrament zou heiligheid en gerechtigheid kunnen werken, onafhankelijk van het geloof van de gebruiker der sacramenten. De Lutherse kerk noemt de sacramenten heilige handelingen, door God verordend tot organen van de genade, die in het Woord beloofd is; deze handelingen kunnen in en onder de tekenen de aangeboden genade wezenlijk mededelen, schoon alleen de gelovige ten zegen. Ook bij de Luthersen kunnen de sacramenten als organen en kanalen de genade dus schenken, daar Christus met Zijn Goddelijke en menselijke natuur onzichtbaar in en onder de sacramenten aanwezig is, echter alleen die gelooft. Wel bindt dus ook de Lutherse kerk de genade aan de sacramenten, met dien verstande, dat de ongelovige, integendeel met wat Rome leert, wel het sacrament, maar niet de zaak des sacraments deelachtig wordt, maar de gelovige de genade wel ontvangt.

De Gereformeerden lieten wel met de Luthersen het zwaartepunt vallen op de noodzakelijkheid van het geloof, maar wilden niets weten, zoals de Luthersen leren, van de leer dat de genade in en onder de tekenen aan de sacramenten verbonden was. Neen, de sacramenten, zo leerden de Calvinisten, stellen uitwendig en zichtbaar voor wat de Heilige Geest onzichtbaar en inwendig in het hart werkt. Daarom zegt ons artikel 33 dan ook: „Hij heeft de sacramenten bij het Woord des Evangelies gevoegd, om te beter aan onze uiterlijke zinnen voor te stellen, zowel hetgeen Hij ons te verstaan geeft door Zijn Woord als hetgeen Hij inwendig doet in onze harten, bondig en vast makende in ons de zaligheid, die Hij ons mededeelt".

Niet de tekenen, maar de Heilige Geest wil de sacramenten gebruiken om het geloof te versterken, zowel bij Doop als bij Avondmaal. Bij de Doop bevestigt God Zijn Verbond en Zijn beloften, en zo wil Hij ook Zijn volk, dat het geloof deelachtig is, versterken in het geloof, dat Hij Zijn verbond gedenkt tot in eeuwigheid, opdat het meer verzekerd en vertroost zal worden, dat Christus het werk, in hun harten begonnen, ook zal voleindigen tot in eeuwigheid.

Het water in de Doop spreekt van de offerande van Jezus Christus tot reiniging der zielen van Zijn volk. Het besprengen met het water wijst er op, dat de mens geheel besloten ligt onder de zonde, dat de onreinheid de gehele ziel heeft bedorven bij ieder mens, vrouw en man, kind en grijsaard. Het wijst er op, dat de mens het voorwerp is van de Goddelijke toorn van het uur van de geboorte af. En hoe moet Gods volk dat alles beamen. Hoe diep leerden zij buigen onder Gods recht, de eeuwige dood verdiend hebbende. Maar ook wil Hij hun leren gedurig te zien door het water op de reiniging van Christus' bloed, Die het recht Gods .voldeed, het handschrift der zonden heeft weggenomen. In Wie de Vader al de zonden wegwist en uitdelgt en een eeuwig recht ten hemel wil geven. Welk een troost gaat daar van uit wanneer de Geest daar Zijn licht over werpt. Maar niet minder in het Avondmaal, waar het gebroken brood en de vergoten wijn wijzen op het verbroken lichaam en vergoten bloed van Christus. Wat wijst het brood op de voedende kracht en de wijn op de versterkende en vervrolijkende kracht van Christus' lichaam en bloed; dat Christus de spijze en de verkwikking der ziel wil zijn, dat Hij het hemelse Brood is. Hoe donker het in de harten van Gods volk ook soms kan zijn, hoe zwaar verzondigd alles is, hoe ellendig en moedeloos ze ook mogen zijn, hoeveel inwonende zonden hen aankleven, hoe hoog de schuld ook moge zijn, de Heere wil Zijn volk in het Avondmaal bepalen bij wat Hij hun schonk toen Hij Zich in Zijn liefde over hen ontfermde. Door in het geloof daarop te zien, gaat de Zon der gerechtigheid in hun harten op, wordt de Koning in Zijn schoonheid weer gezien; Hij, Die blank en rood is en de banier draagt boven tienduizend. Die vrede aanbrengt en de glans hunner zielen is. Hoe doet het geloof Zijn volk aan de dis des Heeren vrolijk zingen:

Hij is het. Die ons Zijne vriendschap biedt.
Hij handelt nooit met ons naar onze zonden;
Hoe zwaar, hoe lang wij ook Zijn wetten schonden,
Hij straft ons, maar naar onze zonden niet.

Sacramenten kunnen geen genade werken, maar wel het geloof versterken. Ze zijn ook niet gegeven om er over te twisten, maar tot vertroosting van Zijn volk. Hoeveel donkerheid is er door eigen schuld, wanneer men wijzer wil zijn dan God, en Doop en Avondmaal wil terzijde stellen, als waren het slechts plechtige uiterlijkheden, die niets zouden betekenen, daar het er toch slechts maar op aankomt met de Heilige Geest gedoopt te worden en door het geloof Christus' vlees en bloed te leren eten. Neen, het oprechte volk des Heeren is er voor alles op gesteld de Heere te mogen ontmoeten in de weg Zijner ingestelde instellingen en de middelen, door Hem gegeven, waarvan het geldt: In het houden van Gods geboden is grote loon. Geen loon om eigen goede werken, maar genadeloon, om blijdschap en vrolijkheid te ontvangen in de Heere en in Zijn vriendelijk aange­zicht. Veel donkerheid wordt er door eigen schuld gehaald over eigen ziel, en veel gemis van de gemeenschap van de Heere en Zijn volk wordt door eigen schuld'verkregen wanneer men boven God gaat staan en veracht het Woord van God: „Hij maakt Jakob Zijn woorden bekend, Israël Zijn inzettingen en, Zijn rechten." Gewis, gevangenen redt die God Jakobs uit de boeien en de banden, maar verlaters van "Zijn wet doet Hij in het

Lisse

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 6 augustus 1953

De Saambinder | 4 Pagina's

Toelichting op de Nederlandse Geloofsbelijdenis. Art. 33

Bekijk de hele uitgave van donderdag 6 augustus 1953

De Saambinder | 4 Pagina's