Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Vragenbus

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vragenbus

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

B. te V. vraagt of iemand die lid is van één onzer gemeenten en in de Roomse kerk de dienst mededoet evenals de Roomsen, hierdoor schuldig wordt aan de wet Gods.

Antw.: Het antwoord hierop kan kort en zakelijk „ja" zijn. Zulkeen staat zeker schuldig aan overtreding van de heilige wet des Heeren, evenzeer als de Roomsen zelf, daar hij gemeenschap heeft aan hun boze werken. Zouden wij mede doen aan de Roomse Godsdienst met haar beeldendienst en gruwelijke mis? De Roomse mis is immers ten Ie een leugen, ten 2e een verloochening van de enige offerande van Christus en ten 3e een gruwelijke afgoderij. Zeer verre hebben wij ons van deze schrikkelijke anti-christelijke Godsdienst van het Pausdom (gelijk onze vaderen die noemden) te houden. Het zeggen van zulk een dienst wel mede te maken doch geen geloof er aan te hechten, pleit ons niet vrij. Wat het ons ook koste moge, maar op grond van Gods Woord hebben wij ons nimmer met hun God onterende en Christus verloochenende werken te vermengen. In onze tijd praat men alles goed en volgens sommigen zou Rome ook al niet zo kwaad meer zijn als vroeger. Men sta echter op de wacht en late zich door de geest van verdraagzaamheid waardoor men tegenwoordig alles zoekt goed te praten doch waarbij de Ere Gods wordt gekrenkt, niet mede sleuren. Gelukkig die zich zelf er voor over krijgt om liever de goedkeuring Gods dan de, lof en verering van de mens, hoe hoog verheven ook, te verkrijgen.

H. te P. vraagt wat is de reden dat onder het Oude Testament alle besnedenen zelfs kinderen het Pascha aten, doch onder het Nieuwe Testament toch niet alle gedoopten het H. Avondmaal gebruiken, terwijl in de plaats van Besnijdenis en Pascha toch zowel de H. Doop als het H. Avondmaal is ingesteld.

Antw.: De sacramenten zijn tekenen en zegelen van Gods Verbond der genade en zijn door God zelf ingesteld. Beide sacramenten zowel onder het Oude als het Nieuwe Verbond getuigen dan ook van dezelfde betekenende en verzegelde zaak en van het wezenlijk deelgenootschap aan Christus der ware bondgenoten. Besnijdenis en Doop zijn sacramenten van geboorte en inlijving en het Pascha en het Avondmaal van voeding en onderhouding. Toch is er onderscheid hoewel niet in wezen, in de bediening der schaduwen en die der vervulling en dit onderscheid zet ook een stempel op de sacramenten van Oud en Nieuw Verbond. Immers de Besnijdenis en het Pascha betekenden en verzegelden de offerande van Christus, Die nog komen moest, terwijl Doop en Avondmaal getuigen van Hem, Die gekomen is en met één offerande in eeuwigheid volmaakt heeft, degenen die geheiligd worden. De sacramenten van het Oud Verbond waren bloedige en die van het Nieuw Verbond onbloedige sacramenten. De dienst der schaduwen werd door bloed gedragen, alles wees op de noodzakelijkheid der bloedstorting van Christus, wijl zonder Zijn bloedstorting geen vergeving is. Doch nu Christus gekomen is en Zijn bloed gestort heeft en de wet van haar vloek ontwapend heeft is een sacramentele voorstelling van Zijn ondergaan in de dood en opkomen, uit het graf gegeven in de Nieuw Testamentische sacramenten die genoegzaam zijn om het geloof te versterken en de ziel te verzekeren van de gemeenschap aan Hem. Ook zag in de dienst de schaduwen Israël als afgezonderd verbondsvolk schaduwachtig op de kerk des verbonds van alle eeuwen. De besnijdenis was dan ook teken en zegel van de besnijdenis des harten, die ten leven een elk onzer noodzakelijk is. Met grote gestrengheid werd de besnijdenis geëist, zó zelfs dat een onbesnedene moest worden uitgeroeid, hij had Gods verbond gebroken (Gen. 17 : 14). Ook mocht geen onbesnedene van het Pascha eten. Zo was het schaduwachtig Israël besneden, en hield het Pascha, al waren alle Israëlieten volstrekt niet besnedenen des harten. 

Onder het Nieuwe Verbond waar de doop in de plaats der besnijdenis gekomen is, moeten wel alle kinderen der gelovigen worden gedoopt, doch is voor de gedoopten tot het houden van het Avondmaal naar Paulus woord in 1 Cor. 11 : 28 en 29, de beproeving vooraf noodzakelijk. Ook deze werd reeds onder Israël afgeschaduwd in het bevel. zich te heiligen vóór dat zij het Paschafeest vierden (2 Kron. 35 : Q), eer dat zij ten offer kwamen, zie 1 Sam. 16 : 5. Wat moet een onbekeerde in zijn natuurstaat rustig voort levende aan het H. Avondmaal ook doen? Die onwaardiglijk eet en drinkt, die eet en drinkt zichzelf een oordeel niet onderscheidende het lichaam des Heeren. Niemand besluite hieruit echter dat het met hem wel is zo hij zich van des Heeren tafel onthoudt. Indien hij een waar lid der kerk was, behoorde hij aan de dis des Heeren. Inplaats echter van zonder grond daartoe toch maar te gaan, zoals zovelen in onze bange tijden doen, verontruste het hem en doe hem verstaan wat het is geen deel aan Christus te hebben, hier reeds van Gods volk gescheiden te worden en zo vervreemd van God te moeten sterven en voor eeuwig uit de gemeenschap Gods en der gezaligden gesloten te zijn als zijn plaats zal zijn met de duivelen en de verdoemden in het helse vuur. De grote Gastheer ziet immers in de binnenste schuilhoeken van ieders hart! De Apostel zegt daarom: Onderzoekt U zelf, of gij in het geloof zijt; beproeft uzelven. Of kent gij Uzelf niet, dat Jezus Christus in u is? tenzij dat gij enigszins verwerpelijk zijt. 2 Cor. 13 : 5. Och dat de ernst der zaken toch. eens meer op het hart gebonden werd. want de Heere Jezus zegt zo veelbetekenend dat velen eenmaal zullen beginnen te zeggen: „Wij hebben in Uwe tegenwoordigheid gegeten en gedronken en Gij hebt in onze straten geleerd". En Hij dan zal zeggen: „Ik zeg U, Ik ken U niet vanwaar gij zijt, wijkt van Mij af, alle gij werkers der ongerechtigheid. Aldaar zal zijn wening en knersing der tanden. Luc. 13 : 26, 27. Door de sacramenten wil de Heere het geloof van Zijn volk sterken en hen verzekeren van hun deel aan Hem en Zijn offerande aan het kruis geschied tot onderwerping van het ongeloof, tot sterking van de gemeenschap met Hem, Die getuigt: „Uw vrucht is uit Mij gevonden!"

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 augustus 1953

De Saambinder | 4 Pagina's

Vragenbus

Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 augustus 1953

De Saambinder | 4 Pagina's