Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De verhouding Maurits-Oldenbarnevelt

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De verhouding Maurits-Oldenbarnevelt

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Evenzoveel pennen als in de achter ons liggende eeuwen in beweging zijn gebracht om de verhouding Petrus Dathenus - Willem van Oranje nader te behchten, zijn ongetwijfeld ter hand genomen om de verhouding tussen Mamrits en Oldenbamevelt onder de loupe te nemen. En dat is ook niet te verwonderen. Deze beide personen hebben ieder voor zich op het tijdperk, dat ze beleefden, een zeker stempel gezet. Helaas is uiteindelijk gebleken, dat ze niet in dezelfde richting werkten, maar dat ze een verschillend doel nastreefden.

Dat was bij Petrus Dathenus en Willem van Oranje bij hun verschillend inzicht in allerlei zaken toch anders. Nu wordt meestal beweerd, dat het eerste wrijvingspunt tussen beiden is geweest: het doorzetten van Oldenbamevelt tot vernietiging van het kapersnest Duinkerken in 1600, met als gevolg de gevaarlijke situatie van het Hollandse leger bij Nieuwpoort. Dat de veldslag, die toen volgde, boven verwachting is uitgelopen op een overwiiming op de Spanjaarden is onmiskenbaar te danken aan de bizondere hulp des Heeren en middelhjk aan het grote veldheerstalent van Prins Maurits. Hoe treffend is zijn getuigenis na de slag:

„O Heere, wat zijn wij arme zondige mensen, dat Gij ons heden, tot eer en glorie van Uw Naam, zodanig geluk mededeelt; U zij de roem en de dank tot in eeuwigheid".

Maar toch heeft dit voorval niet een grote verwijdering gebracht tussen Maurits en Oldenbamevelt. Veldheer en staatman zijn ook na 1600 eensgezind blijven samenwerken tot opbouw van de jonge Nederlandse Republiek.

En hoe is het gesteld met het Twaalfjarig Bestand, de tijd van wapenstilstand en (schijnbare) rust, van 1609— 1621? Moeten we het zo zien, dat hier tegengestelde inzichten waren, dus: Maurits tegen, Oldenbamevelt vóór het Bestand? j Zeer zeker. Hier ligt het beginpimt van verschillende doelstelling. Mamrits zag een groot gevaar in het Bestand, dat bestond in: verzwakking van ons leger — versterkinga? ffii .Spanje — gevaar voor godsdiensttwisten. Oldenbamevelt heeft dat niet ingezien. Het staatsmanschap van Maurits is hier gróter gebleken. De toekomst heeft het bewezen. Evenwel, volledige verwijdering ontstond ook hier door nog niet. • Het grote verschilpunt, dat van vérstrekkende betekenis is geweest, komt naar voren in de godsdienststrijd, ontstaan in deze tijd tussen de Arminianen en de Gomaristen of zo ge wilt: tussen de Remonstranten en de Contra- Remonstranten.

Zoals u weet loochenen de Remonstranten o.a. de personele uitverkiezing van eeuwigheid en leren de vrije wil des mensen. Op grond van Gods Woord stelden de Contra-Remonstranten zich scherp hiertegenover. In deze strijd nu koos Oldenbamevelt welbewust de zijde der Remonstranten en Prins Maiuits, vooral op aandringen van zijn Godvrezende neef Wüem Lodewijk, die der Contra-Remonstranten.

Hiermede is de eigenlijke tegenstelling tussen beiden ontsproten. De Staten van Holland vaardigden in 1614 de resolutie tot vrede in de kerken uit; zij verboden hierin de geschillen op de kansel te brengen. Maar de Contra-Remonstranten hebben niet gezwegen. Kónden, om des gewetens wüle, niet zwijgen. Het ging om de waarheid, om de zaak des Heeren. Het gevolg was, dat de Contra-Remonstrantse predikanten op vele plaatsen werden beboet, zelfs verbannen. Oldenbamevelt stond daar óók achter. Maar Maurits kiest nu óók beslist partij.

In 1617 liet hij de Kloosterkerk in Den Haag inrichten en woonde hij de godsdienstoefening der Contra-Remonstranten bij.

Toen begon het vuur feller op te laaien. De Staten van Holland stelden toen de Scherpe Resolutie op in 1617, waarbij bepaald werd: De steden mochten soldaten (z.g. waardgelders geheten) in dienst nemen en deze manschappen waren geen verantwoording schuldig aan Prins Maurits. Ook zou er geen Nationale Synode gehouden worden. De Remonstranten begrepen namelijk, dat ze, wanneer een Nationale Synode gehouden zou worden, het onderspit zouden delven. Een zéér roekeloos en revolutionnair besluit. In deze resolutie lag een burgeroorlog opgesloten. De bewerker dezer resolutie was Oldenbarnevelt. Vergeten we dit niet!

De vroeger onmiskenbaar zo bekwame staatsman bracht hiermede ons vaderland in een uiterst gevaarlijke situatie. Als kort hierop Maurits deze waardgelders afdankt, als Oldenbarnevelt en anderen worden gevangen genomen, is dit alles gerechtvaardigde noodzaak. Verdoezelen we dit feit niet. Enige tijd daarna wordt Oldenbarnevelt ter verantwoording geroepen.

Een proces wordt tegen hem gevoerd. Vastgesteld werd, dat hij de stand der religie in verwarring had gebracht; dat hij zichzelf de regering van het land had aangematigd; dat wantrouwen was gewekt tussen de gewesten. De uitspraak luidde dan ook: Ter dood veroordeeld. Prins Maurits heeft zeker óók betreurd, dat het zó ver komen moest. Hij had gaarne gratie verleend, indien er om gevraagd was. Maar, nóch Oldenbarnevelt, nóch zijn familie repten er over. Want hiermede zou schuld bekend zijn. En dat wilde men beslist niet. Oldenbarnevelt zei: „Ik heb geen kwaad gedaan." En wat waren zijn laatste woorden op het schavot, op 13 Mei 1619?

„Mannen, gelooft niet, dat ik een landverrader ben; ik heb oprecht en vroom gehandeld als esn goed patriot (vaderlander) en dies sterf ik".'

Maar we vinden in het leerzame en van veel studie getuigende boekje: „Jaartallen, overzichten en tabellen" van de heer J. W. v. Houdt te Rijssen op bladzijde 18 ook de volgende woorden van Maurits aangetekend: „Het ongeluk van de Advocaat doet mij leed: ik heb hem (Oldenbarnevelt) altijd lief gehad en vermaand anders te doen; doch nu hij sedert enige tijd een andere regering heeft trachten in te voeren, moest ik mij wel tegen hem stellen." *)

Zó hebben we het te bezien. En niet zoals we vinden in de overigens verdienstelijke en leerzame methode voor Vaderlandse Geschiedenis van J. V. Belle en C. J. Barth: Mijn Schildt ende Betrouwen, Ie deel blz. 32, 3e deel blz. 68. Daar lezen we immers: „Oldenbarnevelt werd gevangen genomen en ter dood veroordeel^. Hij werd op het schavot onthoofd. Dat was toch wel een te strenge straf.. Dat hadden de mensen toch niet moeten doen. Jammer, dat Maurits niet zo verdraagzaam en vergevensgezind was als zijn edele vader. Zo'n oude man hadden ze toch wel genadig kunnen zijn? En weet je, wat die mensen van toen helemaal vergaten?

Ze vergaten, dat Oldenbarnevelt vroeger zo veel goeds voor het land gedaan had." Dit is wel een zeer scheve voorstelling van zaken. Moeten de vroegere goede daden van Oldenbsimevelt de zware schuld van de laatste jaren dekken? De rust moest hersteld worden. Er kon niet anders worden gehandeld.

Trouwens, Maurits heeft Oldenbarnevelt niet veroordeeld. Maar vier en twintig rechters. Het is jammer, dat in een overigens verdienstelijke methode de historie op een dergelijke onjuiste wijze wordt belicht. Laten we op onze hoede zijn en opletten wat onze jeugd onder de ogen krijgt. Het is zo belangrijk. En niet 't minst op het gebied van de Vaderlandse Geschiedenis.

Droevig is inderdaad het einde geweest. Diep te betreuren, dat zo het leven van Oldenbarnevelt moest eindigen. Maar nóch de Staten, nóch Prins Maurits kunnen van onrechtvaardigheid beticht worden. Gestreden is er voor handhaving van het Recht, gestreden vooral voor de handhaving der ware religie, waaruit ons volk de kracht putte, om, alleen vertrouwend op de Heere en bouwend op Zijn Woord, de bittere strijd tegen het Roomse Spanje, het Roomse bijgeloof en de Remonstrantse ketterij tot een zegevierend einde voort te zetten. Prins Maurits heeft door zijn positief partij kiezen inzake de godsdiensttwisten bewezen te zijn de man, die, met Gods hulp, ten uitvoer heeft gebracht hetgeen hij bij de aanvaarding van zijn ambt zo plechtig heeft beloofd: „Die godsdienst (de gereformeerde) zal ik handhaven zo lang ik leef."

*) Bovengenoemd werk, als jaartallenboekje voor de leerlingen, ook als leidraad voor de onderwijzer bij het vertellen van Vaderlandse Geschiedenis voor onze scholen hartelijk aanbevolen. De heer v. Houdt van Rijssen heeft met deze uitgave het personeel onzer scholen een grote dienst bewezen. Uitgevers: Gebr. de Waal, Middelharnis.

M.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 juli 1954

De Saambinder | 4 Pagina's

De verhouding Maurits-Oldenbarnevelt

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 juli 1954

De Saambinder | 4 Pagina's