Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een onvergetelijk bezoek III

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een onvergetelijk bezoek III

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

En Ananias ging heen en kwam in het huis; en de handen op hem leggende, zeide hij Saul, broeder, de Heere heeft mij gezonden, namelijk Jezus, Die u verschenen is op de weg, die gij kwaamt, opdat gij weder ziende en met de Heilige Geest vervuld zou worden.Handelingen 9 : 17

Wanneer het Gods eigen werk is, worden op Zijn tijd al de bergen tot een vlak veld. De Heere weet er wel raad op om onze bezwaren weg te nemen en geheel en al te overwinnen. Zie dat maar in het leven van Mozes, van Jesaja, van Jeremia en van zo vele anderen. Gods knechten weten er van mee te spreken. Ja, zelfs Gods kinderen leren er ook iets van in hun leven,

Het woord van Jezus was voor Ananias afdoende. Alle bedenkingen zijn weggevallen en Ananias ging. Er was niets meer in de weg. Het was nu alles effen en vlak. Ja met blijdschap in zijn hart ging hij naar de straat, genaamd de rechte.

Zodra hij in dat huis kwam, zag hij bevestigd het woord, dat Jezus gesproken had. Daar lag nu Saulus van Tarsen, geknield voor het aangezicht des Heeren. Het is voor beiden een onvergetelijk ogenblik geweest. Hoe lange tijd er gelegen heeft tussen het moment, dat Saulus in een gezicht zag dat Ananias binnenkwam en. het ogenblik, dat God het bevestigde, weten wij niet. Doch dat weten wij vi^el, dat Gods werk altijd korter of langer tijd beproefd wordt. Een geloof, dat niet beproefd wordt, is geen geloof. Maar die beproeving van het geloof is toch altijd veel kostelijker dan van het goud, hetwelk vergaat en door het vuur beproefd wordt, en het einde is toch altijd tot lof en eer en heerlijkheid ia de openbaring van Jezus Christus.

Het zijn inderdaad voor Saulus wel drie lange dagen geweest, maar het waren toch maar „dagen". Zovelen van Gods kinderen moeten weken, maanden, ja sommigen jaren daarin verkeren, en de waarheid spreekt zelfs van zielen, die al hun leven de dienstbaarheid onderworpen zijn.

Na drie dagen kwam de Heere het voor Saulus op te lossen en zijn droefheid ia blijdschap te veranderen. Daar kwam Ananias binnen. Hij aarzelde niet maar ging tot Saulus, die daar al die tijd op de grond gelegen had, en hij legde zijn handen op hem. Het is voor Ananias niet moeilijk geweest om dat te doen. Uit de volle liefde van zijn hart mocht hij het doen, en wat zal dat voor Saulus geweest zijn, om die handen van één van Gods kinderen te mogen gevoelen. En het heeft daarom zulk een grote waarde en betekenis voor hem gehad, omdat hij gevoelde en geloofde, dat Ananias dat deed op Goddelijk bevel. Hij had een opdracht van de hemel daartoe ontvangen.

Het is inderdaad voor Saulus geweest of de Heere Jezus Zelf Zijn handen op hem gelegd heeft. Het was immers één van Zijn getrouwe dienaren, die dat doen mocht, en die dat gedaan heeft in de Naam en op het gezag van Sions eeuwige Koning. Er is kracht van uitgegaan, waardoor al die binnenpraters de mond gestopt werd en Saulus in al zijn moedeloosheid moed gekregen heeft.

O, de Heere Jezus antwoordt zo menigmaal door daden. Zijn stem te mogen horen is kostelijk, maar hier heeft Saulus in de dadelijkheid een antwoord van de hemel ontvangen. Wat een verkwikking voor zijn neergebogen ziel. Maar daar is het niet bij gebleven.

Ananias zegt tot hem: Saul, broeder! Neen, Ananias zegt niet: .vervolger, of moordenaar. Geen woord van verwijt komt er van zijn lippen. Wat een'wonder, dat nu één van Jezus' discipelen zegt tot hem, die de schrik van Gods volk was: „Broeder". De moordenaar een broeder? Ja, Ananias en Saulus hebben dezelfde Vader en zijn geboren uit dezelfde moeder. Christus schaamt Zich niet, de Zijnen broeders te noemen, en nu is Saulus ook gerekend tot dat getal.

Saulus had drie dagen daar gelegen als een naamloos mens, als een zondaar, die verdoemelijk voor God was. Maar nu is hij een broeder. l> ie beide mensen waren tevoren vreemd van elkander, maar zijn zij niet meer ^vreemd. „Ik geloof de gemeenschap der heiligen". Eigen wordt vreemd en vreemd wordt eigen. Die gemeenschap heeft zijn grond in de "gemeenschap met Christus, want immers in Hem zijn allen, die uit God geboren zijn, begrepen. En dat is voor Saulus bevestigd, doordat Ananias er aan toegevoegd heeft: „De Heere heeft mij gezonden, namelijk Jezus, Die u verschenen is op de weg, die gij kwaamt". 

Die bevestiging had Saulus nodig. Hoe had hij het anders kunnen geloven? Dan was de zaak te groot voor hem geweest. Maar nu moeten al de vijanden op de vlucht en al de binnenpraters moeten zwijgen. Het eerste, wat Ananias mededeelde, was dat Saulus weder ziende en met de Heilige Geest vervuld zou worden. Hij zou het licht van zijn ogen weder terug krijgen. Ook dat was een wonder. Een wonder, gewrocht door Hem, Wiens Naam Wonderlijk is.

Die Zoon Gods heeft toen Hij op de wereld was zo menigmaal Zijn Messiasschap bevestigd door blinden het gezicht te geven. En diezelfde kracht openbaart Hij nu nog vanuit de hemel. O, de Heere Jezus wil Zijn kind niet op de wereld laten dwalen als een hulpeloze blinde, maar schenkt weer terug het gezicht zijner ogen. Het is alles boven waarde en verdienste, wat God Zijn volk geeft in dit leven. Hij is groot van goedertierenheid. Maar het allergrootste was, dat Saulus de mededeling kreeg, dat Hij vervuld zou worden met de Heilige Geest. Door die mededeling heeft Jezus Zich ook geopenbaard als Christus. Immers Hij is van eeuwigheid gezalfd met de Heilige Geest. De Geest des Heeren was op Hem, Jesaja 61 : 1, en bij de Doop daalde de Heilige Geest op Hem neder in de gedaante van een duif en zat op Hem. En nu werd Saulus een deelgenoot gemaakt van die zalving. Die zalving maakte hem een levend lidmaat van Christus.

Die Heilige Geest verenigt ons met Christus en maakt ons al Zijn weldaden deelachtig. Vervuld te worden met de Heilige Geest, dat betekende voor Saulus vergeving der zonden te ontvangen, de aanneming tot kind verzegeld, en verzekerd van zijn deel aan een drieënig God.

O, wanneer onze ziel zo vervuld wordt met de Heilige Geest, dan blijft er geen twijfel meer over. Dan wordt die reus ongeloof neergeveld en wordt het geloof door de liefde werkende, zo werkzaam, dat het alle twijfel buiten sluit.

Dan mag dat volk het niet alleen geloven, maar dan moeten zij het ook geloven, dat zij ibegrepen zijn in dat verbond, dat van geen wijken of wankelen weet. Doch het hield ook in zijn aanstelling tot knecht en zijn roeping tot apostel. Hij werd vervuld met de Heilige Geest, bevestigd in Zijn staat voor de eeuwigheid, maar tegelijk ook bekwaamd voor het werk der bediening. In die drie dagen, dat Saulus daar gelegen had, was hij ontledigd van zichzelf, maar nu werd hij vervuld met de volheid Gods. Hij had daar gelegen zonder God in de wereld, en die armoede is nooit uit te drukken, doch nu had hij God tot zijn deel gekregen. En God te bezitten is de grootste rijkdom. Hij had nu een God voor zijn hart en een Borg voor zijn schuld. Doch daarenboven had God de Heilige Geest het stempel er op gezet, dat het de waarheid was. Er bleef geen twijfel meer over. In de dadelijkheid was de belofte vervuld. Terstond vielen de schellen van zijn ogen af en hij werd terstond wederom ziende en stond op en werd gedoopt.

Wanneer er tot tweemaal staat „terstond", dan ziet dat niet alleen op de zegevierende kracht des Heeren, die verheerlijkt is in de verlossing van Saulus, maar ook op de volkomen bereidheid van Saulus om de genezing en de zalving te ontvangen.

Dat de schellen van zijn ogen vielen, betekent dat de nacht voorbij was. Die man heeft in dubbele mate uiten inwendig het mogen beleven: Het is de ogen goed de zon te aanschouwen. Het is zowel voor Saulus als voor Ananias een blij ogenblik geweest. Zij zijn samen in God verblijd geweest met ootmoed. Ananias is verblijd geweest met de blijde Saulus.

Zij hebben daar meer gezien dan elkander. Zij hebben beiden gezien de heerlijkheid van Christus als Overwinnaar, maar ook als Trooster. Hij heeft de verzoening, Die de Vader gevonden heeft, teweeggebracht, en die vrucht mochten zij nu genieten. Samen mochten zij er in delen.

Genade is mededeelzaam. Toen David in de rijke genade Gods delen mocht, werd hij zo opgewekt, dat hij Gods volk toeriep: „Komt en maakt God met mij groot, en laat ons tezamen Zijn Naam verhogen". Wanneer wij het alleen op kunnen, heeft het niet veel te betekenen. Wij kunnen er wel van verzekerd zijn, dat Elia die koek ook niet alleen heeft opgegeten. En zo was het ook hier. O, wat een aangenaam werk toch.

Grand Rapids

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 23 september 1954

De Saambinder | 4 Pagina's

Een onvergetelijk bezoek III

Bekijk de hele uitgave van donderdag 23 september 1954

De Saambinder | 4 Pagina's