Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het aandoen van Christus III

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het aandoen van Christus III

Want zo velen als gij in Christus gedoopt zijt, hebt gij Christus aangedaan. Galaten 3 : 27

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Tegenwoordig lost men de bezwaren maar al te gemakkelijk op met beschouwende kennis van Christus' offerande aan het kruis gebracht, maar gelukkig mens, die opgelost wordt door God in Christus en dat gebeurt alleen in een weg van bij vernieuwing schuldenaar worden voor God, met verzaking en verloochening van alle offers buiten Hem. Om niets te hebben en niets te zijn  voor God en niets te kunnen brengen voor Hem dan schuld en schande, het is een grote weldaad, hoe diep vernederend ook voor de natuurlijke hoogmoed.

Dan immers zal Christus' offerande gezien worden als , , onmisbaar en dierbaar, dan, als de mens niets meer over heeft in zichzelf. Hoe nodig is toch ontdekkende en ontledigende genade voor elk van Gods volk. Hoe wordt Christus door het geloof bewonderd juist van een schuldig volk, dat eigen offers als waardeloos leerde kennen voor God.

Maar ook als Voorbidder is Hij het dierbaarst en beminlijkst, wanneer Gods volk geen gebed heeft om te bidden en geen zucht heeft om te zuchten. Wat blijft er )dan over van al die lange gebeden en die aangenomen gemaaktheden van de mens? Worden ze dan niet een stank voor God in eigen waarneming? Als Gods volk y van eigen gebeden moet walgen, dan is er plaats voor , Christus als biddende Hogepriester over het huis Gods. Het gaat met alles de dood in bij het ware volk. In hun  eerste weg konden zij praten en bidden en alles ging als het ware vanzelf, vooral als het eens gemakkelijk was van binnen, maar later worden zij wel wat anders gewaar. En dat is nu juist zo nodig en zo nuttig, want in die weg krijgt Christus waarde voor de ziel. Armmakende genade is profijtelijk, het is echter achteraf ; eerst te zien, want als de Heere het werkt, ziet de mens er niet anders in dan de voorbode van zijn ondergang. Maar om nu in al die afbrekende omstandigheden Hem door het geloof eens te mogen aandoen, wat geeft dat een ruimte voor de ziel.

Hem te zien en te omhelzen als Degene, die als een gevloekte hing aan het hout om te wezen voor al de Zijnen een onuitputtelijke bron van tijdelijke, geestelijke en eeuwige zegeningen, in Wie de gezegenden des Vaders alle heil bezitten voor tijd en eeuwigheid, bekleed met Zijn gerechtigheid, zo volkomen, dat God de Vader geen zonde ziet in Zijn Jacob en geen overtredingen in Zijn Israël. Hem door het geloof te omhelzen. Hem aan te doen zoals Hij is, het is een genadeweldaad, die dat volk stelt in een staat van geestelijke mondigheid.

Wat kon Gods volk het hoofd uit de gebreken opheffen, indien het geloof meer in oefening was door de kracht en de bediening des Heiligen Geestes. Dan werd Hij ook meer gekend als een Koning, die Zijn wet inschrijft ; in het hart en de macht van het overblijvend bederf ten onderbrengt, en die doet wandelen op de weg der gerechtigheid in het midden van de paden des rechts. Wat begeerte zou daarvan het gevolg zijn om op de aarde te leven tot Zijn eer in verloochening van zichzelf en tot stichting van de naaste. Helaas, wat weinig praktijk wordt van 't aandoen van Christus gemaakt, en dat zal elk van Gods kinderen voor zichzelf van harte bekennen.

Doch moet men nu daarin berusten, alsof het aan de Heere zou liggen en niet aan ons? Indien we slechts ons verafleven eerlijk begonnen te erkennen, was reeds veel gewonnen, maar we zijn er meest blind voor. Intussen is het dan toch maar een droeve waarheid, dat praktikale kennis van Christus uiterst gering is in deze geesteloze tijden. Hoe is het fijne goud verdonkerd en zijn de kostehjke kinderen Sions, eertijds tegen fijn goud geschat, de aarden flessen gelijk geworden. Wat weinig bevatting is er van Zijn heerlijke goddelijke Persoon, eenswezens met de Vader en de Heilige Geest, God bovenal te prijzen in der eeuwigheid en evenwel waarachtig, rechtvaardig mens, ons in alles gelijk geworden, uitgenomen de zonde.

Wat weinig besef van Zijn almachtig vermogen en Zijn onuitsprekelijke heerlijkheid, zowel in Zijn vernedering als in Zijn verhoging! Wat zou onze heerlijkheid verbleken en onze naam ten ondergaan, indien wij meer door het geloof werd aangedaan. Werd Zijn heerlijkheid meer opgemerkt, in Zijn bitter lijden en smartelijk sterven, de Zijnen zouden sterven aan hun eigenliefde, en werd Hij meer gekend in de kracht Zijner opstanding tot gemeenschap met Hem, als de eeuwig levende, wat zou de dorheid én dodigheid verdwijnen, waar al Gods volk over te klagen heeft. Paulus kende Hem in al Zijn graveerselen, maar mocht dan ook getuigen: Het leven is mij Christus en het sterven is mij gewin.

Alleen uit de bewuste geloofsvereniging met Christus putte hij kracht om zoveel te lijden om Zijns Naams wil. Maar ook daar uit ontving hij de wijsheid die van Boven is, in het uitdragen van de eeuwige onwankelbare waarheid Gods, in weerwil van de smaad door de wettische leraren op hem geworpen. Hij wist wat het was om Christus aan te doen, daarom kon hij er over spreken en schrijven. En hoewel door alle tijden heen er trap en mate was in de genade die de Heere gaf aan onderscheiden personen in Zijn kerk op aarde, mocht er meer een heilige jaloersheid gevonden worden ten opzichte van dat zo krachtig geloofsleven van de grote heidenapostel, met levendig besef van de verre afstand tussen hem en ons.

Dat het leven van Paulus meer tot een voorbeeld voor ogen stond, en zijn bestrijding van wettische gerechtigheid enerzijds, en van de vrije vroomheid anderzijds, meer tot waakzaamheid aanspoorde. Hoe nodig is het toch de Schrift recht te mogen verstaan en op onszelf toe te passen. De vraag is niet overbodig: Zijn wij reeds in Christus gedoopt? Het gaat met alle mensen naar de ontzaggelijke eeuwigheid en wij weten de dag onzes doods niet. Indien we nog niet anders hebben dan een wettische godsdienst, zijn wij in het allergrootste gevaar van voor eeuwig om te komen.

Maar evenzeer, wanneer met de mond de Heere Jezus roemende genoemd wordt en Hij wordt niet waarlijk door het geloof aangedaan, bij aanvang en bij voortgang. Ja ook bij voortgang, want het is een doorgaande geloofswerkzaamheid. En die er het meeste van mag hebben, zal het meest klagen over gebrek en onvolkomenheid. Evenwel het is een bevoorrecht mens, die door armmakende genade mag roemen in een gekruiste Christus, die dood geweest is en nu leeft aan des Vaders rechterhand, ver boven alle overheid en macht. Want eens komt aan alle gebrek een einde, en zal Christus worden aangedaan in volkomenheid, en dat voor eeuwig. Dan zal Hij gekend worden- gelijk Hij is en zal nimmermeer een wolk van donkerheid de ziel van de verloste zondaar beletten om Hem te bewonderen in al Zijn schoonheid en beminnelijkheid. Dan zal het kleed van Adam niet meer te vinden zijn, maar de kerk zal daar met de profeet instemmen: Ik ben zeer vrolijk in de Heere, mijn ziel verheugt zich in mijn God, want Hij heeft mij bekleed met de klederen des heils, de mantel der gerechtigheid heeft Hij mij omgedaan.

Daar zal het geloof veranderd zijn in aanschouwen en God zal alle tranen van hun ogen afwissen, en de dood zal niet meer zijn, noch rouw, noch gekrijt, want eeuwige blijdschap zal op hun hoofden zijn. En Hij zal alles en in allen zijn tot in alle eeuwigheid.

Barneveld

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 oktober 1954

De Saambinder | 4 Pagina's

Het aandoen van Christus III

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 oktober 1954

De Saambinder | 4 Pagina's