Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Dordtse leerregels

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Dordtse leerregels

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

De Gecommitteerden waren door dit krachtig rekest wel wat geschokt. Zij vergaderden te zamen met de Magistraat van de stad en andere hoge colleges. Ook Prins Maurits was tegenwoordig. Deze drongen aan, dat men in de grote kerk voor de contraremonstranten zou doen prediken. Oldenbameveld was daar sterk tegen gekant. Hij vroeg de Prins: „Of men die lieden zou laten prediken, dat het éne kind ter verdoemenis geschapen is, en het andere ter zaligheid? " De Prins vroeg of hij wel ooit enig gereformeerd predikant dit had horen zeggen? En als de advocaat antwoordde: „Al prediken zij het niet, het is evenwel hun gevoelen, " dan vervolgde Maurits én vraagde, of indien zij het al leerden, dit zo vreemd zou zijn? Oldenbameveld, gaf daarop zijn afgrijzen te kennen.

De Prins stelde hem toen de vraag of God niet van eeuwigheid geweten had, wie zalig, wie verdoemd zou zijn? Oldenbameveld antwoordde bevestigend. Toen hemam Maurits, of hij meende, dat God zo dwaas was, dat Hij de mensen tot een ander eind schiep, als waartoe Hij wist van eeuwigheid, dat ze komen zouden? De advocaat antwoordde daarop: „Ik ben geen Theologant!" „Ik ook niet, " zeide de Prins. „Laat derhalve de Theologanten bijeenroepen, de Synode vergaderen, en daar de kwestie decideren, zo komen wij er af!" Er werd geen beslissing genomen. Maar wel werd het verzoek gedaan aan de Gereformeerden, dat die volgende Zondag zij nog buiten Den Haag te Rijswijk zouden gaan, opdat alsdan nader op hun rekest zou worden beslist.

Men zong dus nu reeds een toontje lager. AI waren de remonstranten niet van gezindheid veranderd, hier en daar stemde de vrees voor erger tot meerdere toegeefUjkheid. De gemeente was eerst weinig geneigd om naar buiten te gaan, maar de Prins overreedde haar met de belofte, dat haar een der kerken zou gegeven worden. De gemeente! Maar hoe kon de Prins mét haar onderhandelen. Men begrijpt, dat hij dat deed met de meest invloedrijke personen, meerder of minder in getal. Er was dan ook van deze gemeenteleden te zeggen, dat zij als schapen zonder herder ronddoolden. Men gevoelde dan ook grote behoefte aan ouderlingen en diakenen. Het gerucht had de ronde gedaan, dat de doleanten die zouden kiezen.

De Prins had dit echter op de bovengenoemde vergadering ontkend. Hij bleek er niets van te weten, dat een zodanig plan bestond. Daarom onthutste hij zeer, toen het bericht tot hem kwam, dat juist die Zondag waarop de Gereformeerden op verzoek weer naar Rijswijk gingen, door hen vier ouderlingen en vier diakenen gekozen waren.

Om de Prins de noodzakelijkheid daarvan te doen inzien werden enige artikelen ontworpen. Het is wel goed die artikelen eens na te gaan. De vraag rijst toch op, of zij hierin niet te ver gingen. Daarom laten wij ze hier volgen.

Redenen, waarom de dolerende kerk van Den Haag zich genoodzaakt heeft gevonden om in de kerk te Rijswijk in de naam des Heeren een wettige kerkeraad eendrachtig en finalijk te verkiezen.

Ie. Opdat de goede gemeente in behoorhjke Christelijke order gehouden, en alle disorder voorkomen mocht worden, waartoe de dienst der verkoren ouderlingen en diakenen zal met aUe zorgvuldigheid geëmployeerd worden.

2e. Dewijl dat de goede gemeente, welke zich eenmaal om gewichtige redenen, voormaals in haar verzoek vermeld, van de kerkedienaars gescheiden heeft, niet gezind is, de zake, nopende het stuk der leer, aldus nog oneffen staande, zich onder dezelve wederom te begeven, heeft overzulks goed gevonden tot welstand en behoorlijk opzicht, een kerkeraad uit de hrmnen wettig te verkiezen.

3e. Doch niet goed gevonden langer uitstel daarover te ......nademaal daar uitdrukkelijk beloften aan de gemeente gedaan zijn, om zelf een leraar, bij de ware gereformeerde religie (welke eenmaal, in deze geünieerde provinciën, bij de Hoge Overheid aangenomen is) blijvende, te verkiezen, en bij provisie te verzoeken, om door de zelfde toekomende Zondag met de publieke predikatie van Gods Woord in de grote kerk alhier bediend te worden, 't Welk niet bekwamelijk zonder beleid van enigen kerkeraad, tot contentement van de gemeente in 't werk zou kunnen gesteld worden.

4e. Mede naardien de gezamelijke gemeente menigmaal om de disorder te voorkomen, daarop gedrongen heeft, dat eenmaal in de name Gods, een wettige kerkeraad (gelijk ook zulks meermalen geresolveerd is) beraamd zou worden. Om dezelve dan te vergenoegen, zo is 't dat niemand, om deze, als ook om d' andere oorzaken zich daartegen heeft kunnen stellen, niet twijfelende of zulks zal tot meerder gerustheid der gemoederen kunnen gedijen.

5e. Zo is ook, dat de naburige dolerende kerken, als ook de andere, d' oude vrijheid genietende, de gemeente dezer plaats, om zulks te doen met gewichtige redenen vermaand hebben, om ook deze, als gehjke leden eeris lichaams, bij de zuiverheid der reformatie persisterende (op welks stichting te letten wij ons ook voor God in de conscientie gebonden achten) contentement in deze te geven, en ook van onze sinceriteit en ons goed voornemen te verzekeren, en daar benevens ook het vermoeden, door het wederkeren in de publieke kerk dezer plaats, niet te veroorzaken, dat wij tot enige ontijdige vereniging, tot praejudicie van de gemene kerk, de gemoveerde zwarigheden nopende de leer op hetzelfde punt blijvende, zouden, tot droevenis en ergernis van velen, verwilligen; hebben daar in deze noodwendige zaak geen langer uitstel kunnen nemen.

6e. Nochtans dit alles niet met zodanige mening en intentie, alsof de gemeente hiermede alle hoop van eindelijke vereniging was afsnijdende; maar veel meer vastelijk daar en tussen door des Heeren genade, in de zuiverheid der leer staande altijd, zo wanneer de zaak door enig wettig middel onder het beleid onzer Hoge Overheid, gelijk wij zulks, nevens vele duizenden in deze geimieërde provinciën, en ook daar buiten van harten zijn wensende, zal geholpen worden, en partijen in het goede spoor wederom treden, tot volkomen ongeveinsde vaste vereniging van harte bereid blijvende. Wij zien hier duidelijk het standpunt. Het is hier niet te doen geweest kerkeraad tegenover kerkeraad, kerk tegen over kerk te stellen, zoals Uitenbogaard beweerde. Zij verbraken alleen plaatselijk de gemeenschap met degenen, die óf remonstrants waren, óf zich door de resolutie der Staten lieten weerhouden hun ambt waar te nemen. Maar o: )k zelfs plaatselijk zonderden zij zich tijdelijk af altijd in de hoop, dat de geloofsverschillen aan een synode nationaal zouden worden onderworpen. Zij hielden dus verband met de andere kerken, die of evenals zij in doleantie waren óf in gunstiger omstandigheden verkeerden.

Dit stellen van kerkeraadsleden, de gunst van Prins Maurits, de belofte door hem gedaan, dat de contraremonstranten een publieke kerk zouden ontvangen, het gerucht, dat de grote kerk met geweld genomen zou worden, 't strekte alles tot verontrusting van Uitenbogaards partij. Daarom werd er een verzoekschrift aan de Gecommitteerden, de magistraat van de stad en andere colleges gezonden, benevens aan de Prins, waarin zij om het in 't kort uit te drukken verzochten, dat zij niet gedrongen zouden worden enig predikant in een en dezelfde kerk te gedogen, die de andere predikanten niet voor rechte leraars erkenden der christelijke gereformeerde regilie.

Hiermede stelden zij zich dus én tegen het herstel van Rosaeus én tegen de tijdelijke lening van een contraremonstrants predikant, die voor de resolutie der Staten niet buigen wilde. De 22ste Januari konden de contra^ remonstranten in de Gasthuiskerk spreken, en al was dit nu een kleine plaats in tegenstelling met de grote kerk, toch was het al veel, dat zij door die vergunning geduld werden en enigermate in hun recht werden erkend. De Prins begon zich steeds meer voor de Gereformeerden uit te spreken.

Op een vergadering der Staten waar Hugo de Groot een geleerd pleidooi hield over de vijf artikelen der remonstranten, werd de Prins ongeduldig en op het gevest van zijn degen slaande, zeide hij ongeveer: „Bloemrijke oraties en geleerde argumenten hebben wij hier niet nodig. Met dit zwaard zal ik de religie verdedigen, die mijn vader in dit land geplant heeft, en ik wilde de man zien, die mij dat verhinderen zal." Op 't laatst van Februari onthield hij zich voor het eerst van het avondmaal, door Uitenbogaard in de Franse kerk bediend.

's-Gravenhage

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 februari 1955

De Saambinder | 4 Pagina's

De Dordtse leerregels

Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 februari 1955

De Saambinder | 4 Pagina's