Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Hoofdstuk I: Van de Goddelijke verkiezing en verwerping. Art. 1

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Hoofdstuk I: Van de Goddelijke verkiezing en verwerping. Art. 1

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Aangezien alle mensen in Adam gezondigd hebben. Het eerste hoofdstuk der Dordtse leerregels handelt over de praedestinatie: de verkiezing en verwerping. Het besluit Gods aangaande de eeuwige staat der redelijke schepselen, tot de souvereine verheerlijking in hen van des Heeren barmhartigheid en rechtvaardigheid. De Dordtse leerregels behandelen de praedestinatie van uit het historisch feit van de val in 't Paradijs. Hierdoor wordt de mens aanstonds voorgehouden de rechte verhouding die er was in het Paradijs en de schuldige verhouding die er is tegenover God de Schepper nu na de val. In Adam gezondigd, dat is de grondwaarheid die voorop gesteld wordt. Niet eerst wordt er gesproken over dadelijke zonden, gedaan met gedachten woorden en werken. Dan zou de remonstrant kunnen wijzen op kleine kinderen, die noch goed noch kwaad gedaan hebben. De erfzonde gaat voorop en is de bron waaruit de dadelijke zonden voortkomen. De mens schuilt zich graag weg achter een ander of achter zijn onmacht. Dan wordt de schuldige mens een beschuldigen van God en zijn naaste. Maar direct wordt nu afgesneden door de Dordtse leerregels de gedachte, dat God onrecht doet. De oorzaak van de ellende ligt bij de mens zelf.

In Adam gezondigd. Als het hoofd van het werkverbond vertegenwoordigde Adam alle mensen, zie Romeinen 5: Daarom, gelijk door één mens de zonde in de wereld in gekomen is, en door de zonde de dood en, alzo de dood tot alle mensen doorgegaan is, in welken allen gezondigd hebben. Alle mensen zijn de vervloeking deelachtig geworden.

Door eigen kracht vermocht de mens zich in de staat der rechtheid, versierd met Gods beeld, in volkomen gehoorzaamheid aan de eis Gods, het eeuwige leven verwerven. Dit eeuwige leven was hen toegezegd in het verbond, dat God met Adam gesloten heeft. Dit werkverbond op te richten was God niet verplicht, maar was een vrijmachtige bepaling Gods. Als Heer en Meester over de mens, die Hij schiep naar Zijn beeld, kon God een nadere bepaling maken gelijk het Hem behaagde. Alle verbondssluiting tussen God en de mens, getuigt van de nederbuigende goedheid Gods. Zowel in het genadeverbond, als ook in het werkverbond boog de Heere Zich in goedertierenheid en goedheid neer tot de mens. Volmaakte gehoorzaamheid had God kunnen eisen van de mens, zonder enige nadere belofte te geven. Maar de verbondssluiting is de weg waardoor de Heere met de mens gemeenzaam handelt in liefde en vriendschap.

De remonstrant leert dat de mens in 't verbond geschapen is. Hierdoor wordt alle verbondshandeling ongedaan gemaakt. De remonstrant en de etischen en de dialectische theologie zijn vijanden van de Schriftuurlijke leer van het sluiten van het werkverbond met de mens.

De mens is moedwillig gevallen. Hij is geen slachtoffer maar schuldige. De mens is het gebod Gods ongehoorzaam geweest, en daarom zeggen de artikelen van Dordt verder:

Allen zijn des doods schuldig.

De Heere heeft gezegd: Ten dage, als gij daarvan eet, zult gij de dood sterven. De mens zou terstond de volle dood gestorven zijn, de volle dood van de geestelijke en lichamelijke en eeuwige dood ware Christus niet terstond als de Tweede Adam opgetreden. Christus treedt in de plaats van de eerste Adam en wordt door Paulus genoemd de laatste Adam. Om des uitverkorenen wil laat God de wereld bestaan, opdat er door alle eeuwen heen nog een volk gehaald zal worden, naar de vrije verkiezing Gods, uit de zonde en schuld en eeuwige vervloeking, tot het eeuwige leven. De Heere handhaaft Zijn wet en Zijn uitgesproken vonnis: Vervloekt is een iegelijk, die niet blijft in al hetgeen geschreven is in het boek der wet om dat te doen. God vertoornt Zich schrikkelijk, beide over de aangeboren en werkelijke zonden en wil die, naar Zijn rechtvaardig oordeel, tijdelijk en eeuwig straffen (Heid. Catech. Zondag 4). Eer de mens geboren is, ligt er reeds een rekening klaar van een strafschuldige zonde. Van een „onschuldig wichtjen" dat geboren wordt, is geen sprake.

De bezoldiging, het loon der zonde, is de dood. Dood is scheiding. Scheiding van Gods gunst, scheiding van ziel en lichaam, een eeuwig verderf van het aangezicht Gods. De dood is geen natuurproces, maar een straf Gods. Door het doen van Gods geboden in de staat der rechtheid zou het „kunnen niet sterven" overgegaan zijn in het „niet kunnen sterven". Door de zonde is de oorspronkelijke zalige gemeenschap met God verbroken en is de mens een vijand Gods geworden. De mens die „leefde", in de volle zin des woords n.l., leefde met God, in God en voor God, is nu stervende dood, is nu in een vijandige doodstaat tegenover God. Wie het schuldig zijn als mens des doods loochent, moet ook de noodzakelijkheid der wedergeboorte ontkennen. Hier, in het begin der Dordtse leerregels, wordt de droevige en ontstellende, maar toch ware en schriftuurlijke waarheid beleden, waardoor de wortel der Remonstrantse dwaling in het hart en terstond wordt aangegrepen.

's-Gravenhage

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 april 1955

De Saambinder | 4 Pagina's

Hoofdstuk I: Van de Goddelijke verkiezing en verwerping. Art. 1

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 april 1955

De Saambinder | 4 Pagina's