Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Van de verkiezing en verwerping. Hoofdstuk 1. Art. 3

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Van de verkiezing en verwerping. Hoofdstuk 1. Art. 3

De Heere zendt Zijn verkondigers tot wie en wanneer Hij wil.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

De Heere bepaalt alles naar Zijn souvereine wil en naar Zijn vrijmacht. Zo zorgt de Heere er voor, dat het Evangelie van vrije genade komt tot hen, die Hij verlossen zal, en wanneer Hij hen verlossen zal. Paulus meende in Azië te moeten arbeiden en hij arbeidde met veel zegen en vrucht op zijn arbeid, maar de Geest liet het hem niet toe. De Heere zond hem naar Europa en de eerste, die daar tot bekering kwam, was niet een man, maar een Klein-Aziatische vrouw: Lydia de purperverkoopster van Thyatire.

Onder des Heeren voorzienigheid moeten er van des mensen zijde voorbereidende werkzaamheden plaats hebben. De opleiding van de theologische studenten moet worden geregeld; de roepstem gedaan, en de gemeente wordt gewezen op het woord van Christus: „Bidt de Heere des oogstes, dat Hij arbeiders in Zijn oogst uitstote" (Lucas 9 : 2). Doch de Heere zegt verder: "Gaat henen; ziet. Ik zend u als lammeren in het midden der wolven". Zo werkt Christus. Hij zegt ga; en hij gaat. Kom; en hij komt. Doe dat; en hij doet het. Het werk der beroeping moet door de gemeente worden ter hand gevat onder de aanroeping Zijns Naams; maar de Heere zendt Zijn «knechten tot wie en wanneer Hij wil. En Zijn dienaars komen daar en op zulk een tijd, van God bepaalt, als de boodschappers van het Evangelie, opdat gered en verlost zullen worden die naar Zijn wil in Zijn grote barmhartigheid zullen wedergeboren worden tot een levende hoop, door de opstanding van Jezus Christus uit de doden, tot een onverderfelijke en onbevlekkelijke en onverwelkelijke erfenis, die in de hemelen bewaard is. Zo lang er nog moeten en zullen' wedergeboren worden, zó lang zal Zijn Woord gepredikt worden en zal Hij Zijn knechten zenden tot wie en wanneer Hij wil.

Hoe groot is dan het voorrecht, dat men nog verkeren kan en mag onder de 'bediening van de door Jezus Christus geroepen knechten. Ook nog heden ten dage.

De Heere roept door de prediking de mensen tot bekering en geloof.

Hier wordt ons een beschrijving gegeven van het werk van de dienaren des Woords. Door de dienst van de prediking geschiedt een roeping tot bekering en het geloof in Christus, de Gekruisigde. Paulus getuigt: „Zo zijn wij dan gezanten van Christus' wege, alsof God door ons bade; wij bidden van Christus' wege: Laat u met God verzoenen". Die roeping komt tot de mens. De verantwoordelijkheid blijft bij de hoorder, wat hij met.deze roepstem doet. Of de mensen aan deze roeping kunnen voldoen, is hier de vraag niet; hierover wordt later meer gesproken. Hier is het: Door de dienst der verkondigers van het Evangelie wordt geroepen: Bekeert u en gelooft in Christus, de Gekruisigde. De taak des predikers is dat te prediken; en de uitkomst van deze roeping is Gode alléén 'bekend en moet aan Hem alleen overgelaten worden. Deze roeping 'moet gedaan worden; men moet niet wijs zijn boven God door te zeggen: De mens kan zichzelf toch niet bekeren, daar hij dood is in zonde en misdaden. Neen, de Heere heeft het zo gewild, dat de mensen geroepen zouden worden tot bekering en geloof. , , Hoe zullen zij Hem aanroepen, in Wie zij niet geloofd hebben? En hoe zullen zij geloven, van Wie zij niet gehoord hebben? "

Door Zijn Woord nu roept God ieder, die het Woord hoort, al komt niet ieder, die geroepen wordt, tot de zaligheid. Velen zijn geroepen, maar weinigen uitverkoren (Matth. 20 : 16). Ook niet-uitverkorenen worden geroepen; zij, die verloren gaan om de vei-werping van het Woord Gods, die geschiedt vanwege de blindheid en verharding, die in de mens van nature heerst en 'waardoor de natuurlijke mens niet begrijpt de dingen, die des Geestes Gods zijn.

De Heere roept door het Evangelie tot bekering en geloof. Dit is dus geen roeping tot hen, die in 'beginsel het geloof reeds bezitten, die een sluimerende wedergeboorte zouden bezitten, of die het vermogen tot het geloof in zichzelf zouden hebben en nu door de roeping tot meer bewustzijn of tot verheldering van dat geloof zouden kunnen komen, of aangeraden zouden worden uit zichzelf tot Christus te gaan. Ds. G. H. Kersten zegt in zijn „Dogmatiek": „De zuivere prediking is dan ook niet een verkondigen, dat Christus voor alle hoorders of alle gedoopten gestorven is, en dat allen hebben te geloven, dat hun zonden vergeven zijn. Dat te prediken is onwaarachtig. De verkondiging van Gods Woord is, gelijk de Heidelberger Catechismus zegt, een sleutel, waarmede het Koninkrijk der hemelen opengedaan en toegesloten wordt; zij predikt, dat God in Christus zondaren zalig maakt, dezulken als de hoorders zijn: Manasse's, Paulussen, Timotheüssen, Lydia's, Stokbewaarders; zij roept zondaren tot Christus te komen".

De Heere wil ter zaligheid met mensen op menselijke wijze werkzaam zijn. De mens is geen steen en geen blok geworden; hij is ook geen duivel geworden, maar hij kan horen, hij heeft uiterlijk verstand van God ontvangen, al is het door de val verduisterd, en al is het, dat de mens geestelijk doof geworden is. Dit moet gepredikt worden, dat de Heere, de Almachtige, kan en wil het oor doorboren, het verstand verlichten, opdat de mens versta, zich bekere en zal vluchten in het geloof tot Christus.

De mens moet weten hoe ellendig hij is, hoe schuldig en zondig, maar ook hoe hij verlost kan worden, namelijk door de liefde van Christus; dat door de rijkdom van Christus' bloed er voor de grootste zondaar een weg en mogelijkheid is om zalig te worden. Dat er geen zonde te groot en geen zondaar te verhard is om door Christus bekeerd, vernieuwd en tot het waar zaligmakend geloof gebracht te worden.

Bekering en geloof, dat is noodzakelijk en dat moet gepredikt worden.

Zo gij Zijn stem dan heden hoort:
Gelooft Zijn heil- en troostrijk woord;
Verhardt u niet, maar laat u leiden.
(Psalm 95 : 4)

's-Gravenhage

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 23 juni 1955

De Saambinder | 4 Pagina's

Van de verkiezing en verwerping. Hoofdstuk 1. Art. 3

Bekijk de hele uitgave van donderdag 23 juni 1955

De Saambinder | 4 Pagina's