Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Barend en Johanna

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Barend en Johanna

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Johanna: Paulus sprak met gloed der overtuiging en kwam zijn studie aan de voeten van Gamaliël hem daarbij niet grotelijks te stade? U gelooft toch ook wel, dat hij de Schriften uitstekend kende?

Barend: Ja, en daarbij verlichtte de Heilige Geest dermate zijn verstand, dat hij in de waarheid werd ingeleid, steeds meer en meer. Daar is ongetwijfeld ook toename in geweest bij Paulus, mede door voortdurende Schriftlezingen. Hij kwam dus niet met eigen meningen, maar met de Schriften, terwijl zijn groot verstand door de Heere mede als middel werd gebruikt.

Johanna: Maar wisten die Joden van Jezus de Nazarener iets af, en zouden zij iets geweten hebben, van de kruisiging op Golgotha? Van de opstanding van de Heere Jezus waren zij al|hans zeker niet op de hoogte, want daar geloofden de Joden te Jeruzalem immers zelf niets van? 

Barend: De kruisiging van Jezus was onder de Joden wel bekend, maar vanzelf was dat in hun ogen een rechtvaardige straf, opgelegd door het Sanhedrin op grond van Godslastering, omdat Jezus gezegd had, dat Hij Gods Zoon was. Van Zijn opstanding hadden zij nimmer iets gehoord, maar Paulus, die voorheen één van' de felste vijanden van Jezus was, beweerde het steeds maar.

Johanna: Sommigen uit de Joden geloofden, ondanks hun valse Messiasverwachting en hun sterke vooroordelen tegen Christus en het Evangelie, en zij hingen Paulus en Silas aan, en vergezelden hen overal waar zij heengingen. Was dat niet wonderlijk, en een bewijs, dat Gods Geest krachtig in hen werkte?

Barend: Zij werden zaligmakend overtuigd en gaven zich gewonnen en sloten zich bij Paulus en Silas aan, maar ook proselieten geloofden, zelfs een grote menigte, en ook voorname vrouwen, oorspronkelijk heidinnen, maar door nieuwsgierigheid gedreven, de Joodse synagogen bezoekende, werden door de prediking van Paulus tot God bekeerd.

Johanna: Was dat voor Paulus en Silas zeker wel uitermate verblijdend, dat zij zulk een rijke zegen hadden op hun arbeid?

Barend: Zeer zeker, maar zij wisten uit ervaring, dat waar Christus Zijn rijk sticht, de satan komt om met list of geweld de voortgang van het Evangelie te stuiten. Daarom lezen we: Maar de Joden, die ongehoorzaam waren, dit benijdende, namen tot zich enige boze mannen uit de marktboeven en maakten, dat het volk te hoop liep en beroerden de stad. Het was een bewijs, dat zij niet tegen Paulus op konden met hun mond, en dus namen zij boeven in hun dienst om vervolging te verwekken.

Johanna: Zou Paulus in Thessalonica ook tot de heidenen gesproken hebben? Uit de brief van Paulus blijkt toch, 1 Thess. 1 : 9, dat de gemeente grotendeels uit heidenen bestond?

Barend: Ja, dat is zo, maar hier in Handelingen 17 wordt er niets van vermeld, maar de Joden raasden en tierden om een oploop te verwekken, hetgeen maar al te wel gelukte, zelfs vielen zij aan op het huis van Jason, waar de apostelen onderdak hadden gekregen, met het doel hen om te brengen. Johanna: Wat zou die Jason voor een man geweest zijn? Was dat een bekeerde Jood? Was het dezelfde, die genoemd wordt in Rom. 16 : 21 en dus een bloedverwant van Paulus? Moest die man voor zijn gastvrijheid . nu zo mishandeld worden? Barend: Vermoedelijk wel, maar toen zij de apostelen in Jasons huis niet aantroffen, sleepten zij Jason en enige broeders voor de oversten der stad. Zij dachten dus dat Jason medeplichtig was aan veronderstelde wandaden, opgezweept als de massa werd door het geschreeuw der woedende Joden. Voor de oversten werden beschuldigingen geuit tegen de apostelen als waren zij oproermakers en vijanden van de openbare vrede, die alles in wanorde brachten.

Johanna: De apostelen werden dus als staatsvijanden voorgesteld en Jason werd verdacht gemaakt, alsof hij gemene zaak met hen maakte, en zeiden zij: en deze allen doen tegen de geboden des keizers, zeggende, dat er een andere koning is, namelijk Jezus. Wat had de duivel het toch listig in elkaar gedraaid en wat had hij toch een gewillige werktuigen, nietwaar?

Barend: Ja, want Paulus was juist te veel op de hoogte met de listen des satans om het Koningschap van Christus op de voorgrond te stellen, maar de Messiasgedachte bij Israël hield in, dat de Messias Koning zou zijn. Alzo werden waarheid en leugen vermengd en het werd tot laster voor God.

Johanna: Het was dus ongeveer hetzelfde, als waarvan de Joden te Jeruzalem de Heere Jezus beschuldigde voor het praetorium van Pontius Pilatus?

Barend: De Joden deden zich voor als waren zij vrienden des keizers, in werkelijkheid haatten zij de keizer, maar de haat tegen Koning Jezus was nog groter. Maar de overheid, van Jason vergenoeging, waarschijnlijk bestaande in een flinke som gelds als borgstelling voor het gedrag van Paulus en Silas, ontvangen hebbende, lieten zij hen gaan, en de broeders zonden terstond des nachts Paulus en Silas weg naar Berea, een afstand van twee dagreizen.

Johanna: Zou het Paulus ook zwaar gevallen zijn, om van Thessalonica te vertrekken? De broeders zonden hem weg, het is net of ik daarin lees, dat Paulus liever had willen blijven, maar dat de broeders er op aangedrongen hebben, met het oog op het gevaar, wat dunkt u daarvan?

Barend: Ik geloof ook, dat het vertrek zwaar viel, dat kunnen we wel lezen in zijn brieven aan de Thessalonicensen, maar toch was er ook reden om dankbaar en blij in God te wezen. Want al moest hij dan vluchten, er was toch een begin gemaakt in die grote stad, en God zou er voor zorgen, dat het gestrooide zaad rijke vrucht zou dragen in de toekomst.

Johanna: Lag Berea ook aan de zee en de grote wegen of lag het meer landwaarts in? En hoe konden de broeders in de nacht toch zo de weg vinden?

Barend: Het is inderdaad wonderlijk, dat de Heere Zijn knechten overal geleidde, want in de duistere nacht, I op een totaal vreemd terrein, en afwijkend van de grote weg moesten zij langs een zijweg naar het in het binnenland gelegen Berea. Wie weet hoe de satan ze aangevochten heeft en beangstigd voor aanvallen van rovers en dergelijke boze mensen.

Johanna: En daar in Berea gekomen zijnde, gingen zij heen naar de synagoge der Joden. Daar woonden dus veel Joden in Berea, want zij hadden een synagoge. Maar was het niet heldhaftig, dat Paulus en Silas toch ondanks alle vijandschap der Joden hun het eerst gingen prediken?

Barend: De apostel was navolger Gods, en hij begeerde het goede voor dat volk, dat hij ondanks alles zozeer liefhad. Maar dezen te Berea waren edeler, dan die te Thessalonica waren, als die het Woord ontvingen met alle toegenegenheid, onderzoekende dagelijks de Schriften of deze dingen alzo waren. Hij vond dus een aandachtig gehoor en voorlopig nog geen vijandschap. Zelfs werd opgemerkt enige geestelijke adeldom, zelfs zo dat gezegd werd dat zij edeler waren dan die van Thessalonica. 

Barneveld

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 maart 1956

De Saambinder | 4 Pagina's

Barend en Johanna

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 maart 1956

De Saambinder | 4 Pagina's