Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Brieven uit Amerika

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Brieven uit Amerika

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Sioux Center, 17 April 1956

Beste Vrienden!

Door Gods goedheid maken wij het met wouw en kinderen nog wel. En wij hopen van harte, dat het u ook wel mag gaan.

Voor enkele weken waren wij in Kalamazoo en werden geroepen aldaar een begrafenis te leiden. Een man en vader van 41 jaar hebben wij grafwaarts gebracht. Hij was afkomstig uit Gouda en woonde nog maar sinds ruim drie jaren in Amerika. Een smartelijk ziekbed heeft deze man gehad; geen medicijnen konden hem-helpen, de dokters waren onmachtig. Mocht deze roepstem van dood en eeuwigheid ons toch op de rechte plaats brengen. De Heere is vrij van ons allen, en Hij maakt Zich steeds weer vrij.

Wat zijn ook onze vertroostingen nietig. Dit moesten 'Wij opmerken toen wij daar de moeder met haar jeugdige kinderen zagen staan. Gelukkig was haar geliefde moeder overgekomen uit het oude vaderland, maar zij was haar man kwijt. Wat zal het een weldaad zijn, als ze met haar nood en ellende tot God leerde zuchten. Het door genade eens te mogen worden met Gods wijze handelingen. De Heere gedenke haar en haar kinderen en familie, ook de ouders en de familie van de overledene in Gouda. De Heere mocht waar maken in ons leven wat de dichter getuigt:

Geen geval, geen zorg, geen list.
Oost noch West, noch zandwoestijn,
Doet ons meer of minder zijn;
God is Rechter, Die 't besilist;
Die, als aller Oppervoogd,
Deez' vernedert, die verhoogt.

Dit zal de mens tot zichzelf brengen en hem doen weten, dat God eenmaal zal oordelen. Met het sterven valt voor een ieder de beslissing. En de grote vraag komt tot ons: Kunnen wij God ontmoeten? De dood, die wij slechts voorwerpelijk beschouwen, zullen wij onderwerpelijk moeten leren kermen.

Terwijl mijn gedachten daarmede bezig waren, dacht ik zo: Gods volk mag het leren in een weg van sterven:

„De zangtijd genaakt". De bruid mocht deze woorden vernemen van de Heere Zelf. Dus moet voor deze heerlijke woorden plaats gemaakt worden. De Heere komt op Zijn tijd en wijze tot Zijn kinderen, en brengt alles mee. Hij brengt warmte en groei voor een volk, dat veel in de winter moet vertoeven. In het natuurlijke leven is de mens blij, dat de winter met zijn geweldige koude voorbij is. En denkt ook eens aan de onvruchtbaarheid; alles was zo kaal en dor.

Wij hebben reeds iets mogen schrijven over de dorheid van de geestelijke winter. En wij vragen ons wel eens af: Waarom toch steeds in zulk een bange winter? Vooral als de mens door genade iets van Gods genade mocht proeven en smaken. Het is Gods souvereine vrijmacht. Zuchtende zielen, het is ook genade om dan juist de onvruchtbaarheid in te leven. Gelijk in de natuur de-zon gaat dalen en haar stralen vol warmte gaat inhouden en het winter wordt, zo houdt de Heere naar Zijn eeuwige vrijmacht Zijn gevoelige genade in. Wij moeten met alles de dood in, sterven. En het is in de natuur toch zo, ook nog in de laatste strenge winter, dat wij dan de zomer gaan waarderen. Zegt het eens, kinderen van God, was dit in uw gemis niet zo? Werd de Heere u toen niet alles?

En nu moeten wij de woorden: „De zangtijd genaakt", goed begrijpen. De Heere getuigt tot Zijn kerk, dat het komt; de tijd genaakt. Wat een heerlijke belofte voor een schuldig volk.

Er zijn in deze laatste winter mensen omgekomen. Wat een wonder, lezers, dat wij niet van de koude zijn gestorven. Wat is het een goedheid van Gods algemene genade, moeders, dat gij uw kinderen nog warm hebt kunnen toedekken. Maar wat ligt er geestelijk toch een rijke gedachte in besloten, dat de Heere Zijn volk niet vergeet. Als de Heere de schuldbrief thuis brengt, wordt het een eeuwig wonder, dat de Heere ons niet voor  eeuwig deed omkomen in de winter. 

De bruid zou zelf nooit uit de winter gekomen zijn. De Heere Jezus neemt Zijn kei-k als de bruid bij de hand. Wat is er een ruimte in God! Wij horen in deze dagen dikwijls klagen: Er moet meer Evangelie gebracht worden! Maar is dit geen blijde boodschap voor een schuldig volk? Als Gods kind dat eens een ogenblik geloven mag, is dat reeds zulk een weldaad. Dat is nu eenzijdige bediening van vrije genade. Vrienden, vergeet het nooit, geen leer is zó ruim als de leer van vrije genade. En wat wordt nu met „de zangtijd" bedoeld?

Ik geloof, dat hier de heerlijke lente bedoeld wordt; de tijd, dat wij het jeugdige groen mogen zien. De tijd van geur en bloemen, de tijd van de zangers in de natuur. Maar in het bijzonder de tijd, dat de zon haar warmte weer gaat geven. Kinderen Gods, en ook gij, volk, dat zich nergens bij durft scharen, wat zal het toch een weldaad zijn, als de Zon der gerechtigheid weer eens gaat stralen. Dan komt er weer vruchtbaarheid, hoor! Dan komt er weer verootmoediging voor God en voor elkander.

In de lente komen ook de werkzaamheden. Dan zien wij de mensen weer in het veld. En wij weten het allen, dat vooral in een landbouw^streek de mensen in de wintertijd niet veel te doen hebben. Dan zitten ze maar , in huis, zonder werk, en wordt het zo dikwijls waar: „Ledigheid is des duivels oorkussen".

Juist in de donkere wintertijd van Gods kerk, als de Zon der gerechtigdheid Zich om onze zonden zo inhoudt, komt er zulk een verwarring. Als wij nog ogen hebben, ' kunnen wij zien, dat God een twist heeft met Zijn kei^k. » Och, mocht de begeerlijke tijd nog eens aanbreken voor Sion. Dan zullen wij het geestelijke gezang weer in ons . midden vernemen. Nu zingen wij wel, maar het is door elkander, het is zo vals. Wij kunnen de wijs niet meer houden. De oude zangwijze willen wij niet meer; de moderne gaat er beter in.

Dit is zeker, als de lente van het nieuwe leven komt, blijven wij niet thuis zitten, dan gaan wij op stap. Maar eerst op de knieën voor God in het stof. Dit is een vrucht van Christus, de Zon der gerechtigheid. Want daar moeten wij heen met de schuld van huis en familie, kerk en staat, namelijk op de knieën. Dan is het geen tijd meer om praatjes te houden over een ander, want dan zal de zangtoon zijn (Psalm 57 : 6):

Waak op, mijn eer, waakt op, mijn harp en luit!
Mijn zanglust streeft de dageraad vooruit.
Ik Zal onder al de volken, Heer', U prijzen;
Mijn psalmgezang zal, bij cimbaal en fluit.
Uw Naam alom de plechtigst' eer bewijzen.

Wij hopen, zo de Heere het wil en wij het mogen beleven, in een volgende brief nog iets te mogen schrijven, over dit heerlijke zangkoor.

Beste vrienden, moogt gij ook reeds uit vrije genade meezingen? Zo niet, het is nu nog de tijd van het heden der genade. En weet het: In het koor der zangers van vrije genade is geen leeftijdsgrens!

Ds. C. HEGEMAN

Nogmaals in alles Gode .bevolen van uw vriend, die wél eens er naar uitziet om nog eens te mogen zingen in het koor der zangers van vrije genade. Want mijn ervaring is, dat de zangtijd zo kort is vanwege mijn afmakingen.

Ds. C. HEGEMAN

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 juni 1956

De Saambinder | 4 Pagina's

Brieven uit Amerika

Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 juni 1956

De Saambinder | 4 Pagina's