Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Kerk

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Kerk

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

In ons vorig artikel hebben we stilgestaan bij de oorsprong van de ambten in de kerk en dan bij het apostelambt in het bijzonder.

De twaalf apostelen, zo zagen we, vormden het fundament, waarop de christelijke kerk is 'gebouwd. Naast de apostelen lezen we in het Nieuwe Testament van hét ambt der evangelisten.

Een ons allen bekende evangelist uit het Nieuwe Testament is bijvoorbeeld Timotheüs.

De evangelisten waren de helpers van de apostelen, we zouden kunnen zeggen, het waren hun hulppredikers. Zulk een evangelist werd door de gemeente, onder de leiding des Heiligen Geestes, uitgezonden om het Evangelie te verkondigen.

Het evangelistenambt komt hierin met het apostelambt overeen, dat ook dit ambt niet beperkt is tot een plaatselijke gemeente, maar zich uitstrekt over heel de kerk, terwijl ook zij de taak hadden om werkzaam te zijn tot grondvesting van de kerk.

De evangelisten, zeiden we, waren eigenlijk de hulppredikers, de helpers van de apostelen. Dit komt zo duidelijk uit als we lezen over de verhouding tussen de apostel Paulus en de evangelist Timotheüs. Omdat het evangelistenambt dus zo nauw, aan het apostelambt is verbonden, draagt ook dit ambt, evenals dat der apostelen, maar een tijdelijk karakter. Ook het ambt der evangelisten was eert „eenmalig" ambt. Het kwam maar één keer in de kerk voor.

Sinds het einde van de 2e eeuw wordt de naam evangelist dan ook niet meer gebruikt voor bepaalde predikers, maar dan wordt deze aanduiding alleen nog maar gebezigd voor de'schrijvers van het Evangelie, Mattheüs, Marcus, Lucas en Johannes.

Tenslotte ontmoeten we in de oudste christelijke kerk niet alleen apostelen en evangelisten, maar ook profeten. We lezen bijvoorbeeld van de profeet Agabus, die de hongersnood voorspelde (Hand. 11 : 27, 28).

De profeten, waarvan we in het Nieuwe Testament lezen, zijn heel anders dan die van het Oude Testament. Het Nieuw-Testamentisch profetenambt is immers een zogenaamde. charismatisch ambt.

Wat wordt daar mee bedoeld? Wel, het woord charisma betekent „bijzondere genadegave", „bijzondere Geestesgave". Toen immers de Heilige Geest met de Pinksterdag werd uitgestort, ging dat gepaard met het schenken van bijzondere Geestesgaven aan de gemeente, bijvoorbeeld het spreken in tongen, het spreken met vreemde talen, de gave der profetie, de gave der gezondmaking, etc. Deze bijzondere Geestesgaven, deze charismata, moesten dienst doen om de leer der apostelen meer kracht bij te zetten en alzo de waarheid te bevestigen.

Zij waren het zegel des Geestes op het werk der genade. Als Paulus in de brief aan Efeze spreekt over de verzegeling met de Heilige Geest, dan doelt hij eigenlijk tevens op die bijzondere Geestesgaven, 'die immers het zegel, het teken van echtheid waren op de ia het hart geschonken genade.

Die bijzondere Geestesgaven traden alleen maar op in het begin. Toen de kerk eenmaal gegrondvest was en het Evangelie zijn beslag had gekregen, zijn die bijzondere Geestesgaven langzamerhand opgehouden en uitgedroogd.

Op den duur gingen deze charismata, deze bijzondere genadegaven, ook aanleiding geven tot uitspattingen en verwarring in de gemeente.

Daarom moet Paulus in deze zaak in 1 Corinthe 14 ook ordenend en waarschuwend gaan optreden. Alle eeuwen door zien we in de kerkgeschiedenis ook stromingen, die terug willen naar die eerste tijd, naar die bijzondere Geestesgaven. Ook in onze dagen zien we dit verschijnsel in verschillende opwekkingsbewegingen.

Die bijzondere gaven, die charismata zullen echter in de kerk niet meer terugkeren. De Heilige Geest werd uitgestort, zoals een rivier zich neerstort van de hoge bergen. Dat ging natuurlijk met geweld en onder geweldige tekenen (die charismata).

Maar dat gebeurde maar eenmaal, zoals ook die rivier zich maar eenmaal neerstort. Maar die rivier, die met veel gedruis van de hoge bergen komt, graaft zich daarna een bedding door de lage landen. Het is diezelfde rivier en hetzelfde water, maar zijn gang is veel rustiger geworden.

Zo is het nu ook, in eerbied gezegd, met de Heilige Geest en daarom komen die bijzondere tekenen nu niet meer voor en zullen zij zich nooit meer in de kerk herhalen.

Maar in de profeten van het Nieuwe Testament zien we nu een voorbeeld van zulk een charismatisch ambt, wat dus slechts tijdelijk optrad.

Vlaardingen

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 juli 1956

De Saambinder | 4 Pagina's

De Kerk

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 juli 1956

De Saambinder | 4 Pagina's