Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Barend en Johanna

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Barend en Johanna

VERDERE LOTGEVALLEN VAN PAULUS

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Johanna: Ik zou er wel gaarne nog eens over willen spreken, wat Paulus na de terugkeer van de derde zendingsreis is overkomen. Al hebben wij vanzelf het Woord Gods, door wrijving van gedachte komt soms de waarheid voor eenvoudigen tot het licht, en zijn het niet zeer ingrijpende zaken die hem overkomen zijn, vanaf het ogenblik van zijn terugkomst?

Barend: Maar waar moeten wij eigenlijk beginnen met het overdenken van de Schrift, want al kunnen wij de Schrift onmogelijk van letter tot letter volgen in de bespreking en al moeten wij ons tot het uiterste beperken, om niet al te langdradig te worden, toch moeten wij weten, waar te beginnen. Kimt u de plaats noemen, waar wij de vorige keer gebleven zijn?

Johanna: Handelingen 21 : 17 geeft de grens aan tussen het einde van de vorige en het begin van deze samenspraak, en wij lezen daar: En als wij te Jeruzalem gekomen waren, ontvingen ons de broeders blijdelijk.

Barend: Juist dus toen de broederen hoorden, dat Paulus te Jeruzalem was, gingen zij tot hem in het huis van Mnason, en toonden hem hun hartelijke blijdschap over zijn behouden aankomst. En de volgende dag ging Paulus met hen in tot Jacobus en al de ouderlingen waren daar gekomen. Wat moet dat wel een ontmoeting geweest zijn, waar Paulus hun van stuk tot stuk verhaalde wat God onder de heidenen door zijn dienst ' gedaan had. Mocht Paulus al met ernstige en beklemmende gedachten naar Jeruzalem gekomen zijn, niet wetende wat hem daar overkomen zou, het begin was nog al meevallende.

Johanna: Jacobus was blijkbaar de man, die aller vertrouwen had, en dus had de samenkomst te zijnen huize zeker nogal een officieel, plechtig karakter? Op het apostelenconvent gaf immers Jacobus de doorslag, zodat de Judaïsten hem niet durfden wederstaan? Maar hoe lang was het al geleden, dat het apostelenconvent had plaats gehad?

Barend: Ongeveer tien jaar, en toen waren Petrus en \ Johannes ook te Jeruzalem, maar nu alleen Jacobus, de beide anderen waren verdreven door het zelfde Jodendom, dat Paulus hinderde en een bedreiging voor hem was. Voorheen was ook de gehele gemeente vergaderd, maar nu waren alleen de ouderlingen aanwezig.

Johanna: Zou Paulus het hebben aangevoeld, dat de Judaïsten weer bezig waren in de boezem der gemeente?

Barend: Ongetwijfeld, maar Paulus was kerkrechtelijk, niet opdringerig, en liet de kerkeraad beslissen, hoe er moest gehandeld worden. Maar hij begon eerst te verhalen van al de wonderen Gods, die plaats hadden bij zijn reizen en van de strijd met een wereld vol zonde en bederf bij Jood en heiden. Het gericht des Woords had het heidendom tot een slagveld gemaakt.

Johanna: Hij verhaalde alles van stuk tot stuk, dus met alle bijzonderheden, en reikte bij deze gelegenheid zeker ook het geld der collecte over?

Barend: Ja, en dat zette zijn woorden kracht van bewijs bij, zodat zij de Heere loofden. Zij zagen de Joodse  kerk zinken, maar de gemeente uit de heidenen opkomen, en dat met zelfverloochening, berusting en bewondering.

Johanna: Hoeveel verschil er ook was tussen Jacobus en Paulus, toch waren zij in grote liefde verenigd. Vindt u dat ook zulk een heerlijke zaak?

Barend: Als de Heere aanwezig is met heerschappijvoerende genade, dan is er geen naijver, maar hartelijke blijdschap, als Christus verheerlijkt wordt. En de blijdschap der broeders was Paulus een verkwikking en sterkte.

Johanna: Maar toch wilden zij Paulus waarschuwen, dat er vele ijveraars waren van de wet, die aangaande hem bericht waren, dat hij al de Joden, die onder de heidenen waren, leerde van Mozes af te vallen. Wat bedoelden zij daarmee? Hadden zij vrees voor ernstige conflicten? ,

Barend: Ja zeker, er kwamen uit Azië zoveel berichten te Jeruzalem binnen over Paulus, die het vertrouwen hadden geschokt, hoewel Paulus zich gehouden had aan de uitspraak van het apostelenconvent, zelfs was Titus door hem besneden, dus was de laster aan het werk ter verdachtmaking.

Johanna: Maar moesten dan de ouderlingen te Jeruzalem niet eerst die zaak grondig onderzoeken? Was dat  nu onkunde of vijandschap bij de gemeente en zelfs bij de ouderlingen?

Barend: Ik zou denken, dat zij te goeder trouw Paulus wilden waarschuwen en dat zij het achtten van algemeen belang te zijn, dat hij de gelovige, doch Judaïstische Joden enige voldoening gaf door inachtneming van een op zichzelf niet zondige ceremoniële daad, te weten offeren in de tempel. Want al was de ceremoniële i wet niet verplichtend te stellen voor de bekeerde heidenen, het was niet ongeoorloofd voor hen, die van kindsbeen af geleerd hadden haar waar te nemen als zij er maar geen grond van maakten voor de eeuwigheid. En daar was bij Paulus geen sprake van.

Johanna: Maar zij waren allen ijveraars voor de wet, maar wil dat dan niet zeggen, dat zij meenden door de werken der wet gerechtvaardigd te worden, en toch. zeiden de ouderlingen, dat zij geloofden. Hoe moet ik dat verstaan?

Barend: Zij geloofden in Christus, betrouwden op Zijn gerechtigheid, en toch konden zij zich nog niet losmaken van de wet der ceremoniën en zij hadden wellicht voor ogen, dat de Heere Jezus Zelf gekomen was onder de wet, maai- zij begrepen niet recht, dat Hij dat juist deed om de Zijnen daarvan vrij te maken. Het was hun zwakgelovigheid, die hun parten speelde. Ook zouden er wel eens heel wat bij geweest kunnen zijn, die slechts in naam gelovigen waren, maar de ware genade des Geestes misten.

Johanna: Zij wensten in elk geval geen samenkomst der gemeente, uit angst voor de Judaïsten, met een gevoel van verlegenheid en vrees voor onlusten. Maar hadden zij niet beter Paulus' zijde kunnen 'kiezen en hadden zij de kerkelijke tucht niet moeten handhaven?

Barend: Het moge geweest zijn een te grote genegenheid om toe te geven aan de Judaïsten, anderzijds beoogden zij de vrede, zonder consciëntiedwang op te leggen aan Paulus. Zo nam Paulus zelf het althans ook op. Hierin ligt zelfs een voorbeeld voor ons, om de vrede te zoeken, geschillen niet op de spits te drijven, en indien mogelijk een middenweg te zoeken zonder elkanders consciëntie te verkrachten. Maar anderzijds ligt er ook een waarschuwing in, om nooit onder invloed van een partij al te bevreesd te zijn, want zij , hadden waarschijnlijk al veel te veel toegegeven, voordat Paulus te Jeruzalem gekomen was.

Barneveld

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 oktober 1956

De Saambinder | 4 Pagina's

Barend en Johanna

Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 oktober 1956

De Saambinder | 4 Pagina's