Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Barend en Johanna

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Barend en Johanna

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Johanna: Het viel voor de vrienden niet mee, dat zij naar Job moesten gaan en hem moesten bekennen, dat ze ongelijk hadden gehad. Zouden zij er geen geweldige strijd mee hebben gehad, voor zie konden gaan? Zij waren immers tevoren zo wijs in hun eigen ogen?

Barend: Het was een diepe vernedering, maar die hebben wij, mensenkinderen, soms zo hard nodig. De hoogmoed speelt ons vaak zulke parten, en dan gaan we boven elkander staan en elkander zo hard beoordelen, omdat we menen beter en wijzer te wezen. De bedoeling Gods was duidelijk. Ofschoon gijlieden Job veroordeeld hebt als een huichelaar. Ik houd hem voor Mijn getrouwe knecht, ondanks zijn menselijke zwakheden.

Johanna: Dus behaagde het God Elifaz, Bildad en Zofar naar Job te zenden. En wat moest toen eerst geschieden, schuldbekennen aan Job of offeren en schuldbekenmen aan de Heere?

Barend: Zij hadden Job verongelijkt, dus moesten zij zich eerst in een weg van verootmoediging en oprechtheid met Job verzoenen, en dan offeren aan de Heere, gelijk later de Heere Jezus ook geleerd heeft in Matth. 5 : 23, 24: „Zo gij dan uw gave zult op het altaar offeren en aldaar gedacht wordt, dat uw broeder iets tegen u heeft, laat daar uw gave voor het altaar en ga heen, verzoen u eerst met uw broeder, en kom dan en offer uw gave".

Johanna: Zorgde God daardoor niet Vaderlijk voor de eer van Zijn kind en knecht, en vorderde Hij niet kostelijk eerherstel, en dat oprecht? Degenen, van wie zij onlangs zo smadelijk hadden gesproken, moest die nu voor hen bidden tot God, en zou alleen Job verhoord worden van de Heere? Wilde de Heere dus hiermee aan de vrienden laten merken, dat de mishandeling en verdenking van Zijn kinderen Hem zeer ter harte gaat en Hij Zich daarover vertoornt?

Barend: Zo is het, Job werd verhoogd en de drie verhovaardigde vrienden werden door God vernederd. Zij moesten offeranden brengen, maar als het ware door de hand van Job, gelijk later het volk Israël offerde door de hand van de priesters. God stelde als het ware hierin Job aan tot het priesterschap, en noemde hem tot driemaal toe Zijn knecht.

Johanna: Onder Israël was er onderscheid tussen brandoffers en zondoffers, maar bestond in de tijd van Job dat onderscheid nog niet?

Barend: De offerande was een uitwendige daad van Godsverering en verootmoediging met het doel het Goddelijke Wezen dank te zeggen voor Zijn weldaden, of om de Heere te smeken om Zijn gunst tot verzoening van de zonde en tevens om Zijn grootheid en majesteit te erkennen en te aanbidden.

Johanna: Offeren was reeds een oud gebruik, want reeds Kaïn en Habel offerden, en Noach, Abraham en de hem volgende patriarchen. Maar was het toch wel meest een belijdenis van zonde en een daad des geloofs in de kracht van een betere offerande?

Barend: Ja zeker, daarom gaf Mozes dienaangaande wetten aan de Israëlieten en regelde alles wat met de offerande in betrekking stond. Hij bepaalde op de nauwkeurigste wijze, de aard der offers met hun soort en doel, de tijd, waarop zij moesten gebracht en de plaats, waar zij moesten plaatshebben, alsmede de personen, die er mee belast moesten worden en de plechtigheden, die er mee vergezeld gingen.

Johanna: Er waren bloedige en onbloedige offers, nietwaar? Kunt u er enkele noemen alsmede hun betekenis voor de offeraars? 

Barend: Bloedige offers waren zulke, waarbij dieren werden, geslacht, die in het algemeen zonder enig gebrek moesten zijn, zoals runderen, schapen, geiten en duiven. Daarbij kwam het vooral op het bloed aan, waarin het leven van het dier is gelegen, en dat alleen verzoenende kracht had, als schaduw en beeld van het offer van Christus, door het ware geloof omhelsd tot verzoening.

Johanna: Maar die onbloedige offers, waarin bestonden die? En zagen die ook op het offer van Christus, de Middelaar Gods en der mensen?

Barend: Die bestonden in brood, koeken, meel, aren, reukwerk, wijn en olie. Als er brood geofferd werd, moest het zijn zonder zuurdeeg en in de koeken mocht geen honing verwerkt zijn, want dat werd beschouwd als een toestand van bederf en onvolmaaktheid.

Johanna: Maar moesten als bijzondere bijvoegsels ook zout en wierook worden gebruikt; Lev. 2 : 13, 15: „En alle offerande uws spijsoffers zult gij met zout zouten en het zout des verbonds uws Gods van uw spijsoffer niet laten afblijven; met al uw offerande zult gij zout offeren. En zo gij de Heere een spijsoffer uwer eerste vruchten offert, zult gij het spijsoffer.uwer eerste vruchten van groene aren bij het vuur gedord, dat is, het klein gebroken graan van volle groene aren, offeren. En gij zult olie daarop doen, en wierook daarop leggen; het is een spijsoffer". Was het de bedoeling, dat het zout en de wierook met die spijsoffers zelf gevoegd werden bij de bloedige offers?

Barend: Ja, maar altijd in zekere bepaalde hoeveelheid. Num. 15 : 2 tot 12. Ook werden die onbloedige offers wel zonder bijvoeging van bloedige offers gebracht, bijv. wanneer de twaalf toonbroden geofferd werden en bij de aanbieding der eerstelingen des oogstes op de grote feesten en bij de wijding van de priesters en in zoenoffers voor overtredingen door mensen, die zó arm waren, dat zij zelfs geen duiven of tortelduiven konden geven.

Johanna: In hoeveel soorten waren de bloedige offerande te verdelen? En wezen die aUe dus naar de volmaakte offerande van Christus?

Barend: Er waren dankoffers, brandoffers, zondoffers en sohuldoffers. Het dankoffer had ten doel om God voor Zijn weldaden te danken en te loven, vandaar dat het ook wel een lofoffer werd genoemd. Ook om door het dankoffer Gods goedheid in te roepen of een bijzondere gunst af te smeken. Ook wel om God voor verkregen vergiffenis te danken, alsmede om zich van een gedane gelofte te kwijten, als wanneer het daarom een gelofte-offer werd genoemd.

Johanna: Maar als men het nu alleen bracht om een vrome daad te verrichten tot verheerlijking van Jehova, hoe werd het dan genoemd?

Barend: Dan sprak men van een vrijwillig offer. Het brandoffer was een offer dat geheel verbrand werd, met uitzondering van de huid, die de priester toebehoorde. Dat offer werd dagelijks als het meest algemene offer gebracht. Het beeldde het volledigst af de overgave van de offeraar aan Jehova. Het werd niet gebracht voor afzonderlijke overtredingen, maar voor de zondigheid in het algemeen. Behalve dit dagelijks offer, was er ook een vrijwillig brandoffer. Dit dagelijks offer is bevolen in Lev. 6 : 8—13.

Rotterdam-Z

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 24 april 1958

De Saambinder | 4 Pagina's

Barend en Johanna

Bekijk de hele uitgave van donderdag 24 april 1958

De Saambinder | 4 Pagina's