Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Wezen en bediening van het Verbond I

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Wezen en bediening van het Verbond I

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

In de Heilige Schrift wordt het ons geleerd, dat het de Heere behaagd heeft met Zijn schepsel, dat Hij uit Zijn hand deed voortkomen, verbondsgewijze te handelen. Hoe duidelijk komt dit uit in het werkverbond. De Heere had immers volkomen gehoorzaamheid van Zijn schepsel, dat Hijzelf voortbracht, kunnen eisen zonder verbondssluiting! Niet alzo heeft het de Heere echter behaagd te doen, daar Hij de mens aanstonds met Zich in een verbond stelde, waarin volmaakte gehoorzaamheid werd geëist, doch ook de belofte werd gegeven, dat bij gehoorzaamheid de eeuwige bevestiging in de staat des levens zou worden verkregen in volmaakte stoorloze heerlijkheid.

Van vele verbonden wordt in Gods Woord gesproken, denk maar hoe niet alleen gehandeld wordt van het werkverbond, het genadeverbond, doch ook van het verbond met Abraham en zijn zaad (Gen. 17 : 7), van het verbond met Israël aan de Sinaï (Deut. 5 : 2), van het verbond van het eeuwig priesterdom met Pinehas, van het verbond met David en zijn nakomelingen (2 Sam. 23 : 5), van het verbond met Israël na de ballingschap (Jer. 32 : 38), van het verbond met de kerk des Nieuwen Testaments (Hebr. 8 : 8), van het verbond van dag en nacht en van het Noachitische verbond van algemene genade (Gen. 6 : 18). Alle verbondssluitingen wortelen in Gods eeuwige, onveranderlijke raad en getuigen van de nederbuigende goedheid Gods. Zozeer wortelt alle verbondssluiting in het willen en welbehagen Gods, dat God zelfs voor de tijden der eeuwen Verbondsgod is.

Wanneer wij letten op die verbonden en hoeveel verbonden er zijn betreffende de eeuwige staat des mensen, kunnen wij niet anders vinden in Gods Woord dan dat er slechts twee verbonden te dien opzichte zijn, te weten het werkverbond en het genadeverbond. Paulus zegt in Gal. 4 : 24: „Deze zijn de twee verbonden". De Nederlandse Geloofsbelijdenis spreekt in art. 17 ook van twee verbonden. De formulieren van de Heilige Doop en het Heilig Avondmaal spreken voor één verbond der genade. Het is hierbij van betekenis er allereerst op te letten, dat in Gods Woord van wezenlijke verbondssluiting gesproken wordt in tegenstelling met de leer van diegenen, die in de verbonden slechts een manier van voorstelling willen zien om Gods onveranderlijke trouw uit te drukken. Ook bestaat het verbond der genade niet slechts in een aanbieding van Christus en Zijn heilsweldaden! Dan toch is het verbond geen verbond meer. Hiermee staat in verband en wel ten nauwste, dat wanneer geen wezenlijke verbondssluiting erkent wordt hierdoor de leer der Schriften over val en verlossing met één klap weggeslagen wordt en alle troost het oprechte Sion Gods ontrukt wordt. In Adam, ons aller verbondshoofd, hebben wij het werkverbond verbroken in deszelfs macht het leven te geven, al blijft de onverminderde eis des verbonds voor een elk van volmaakte gehoorzaamheid aan al de geboden. Hoe onmachtig en onbekwaam de mens' geworden is door zijn 'bondsbreuk en daardoor dood in de misdaden en de zonden. God verandert niet in Zijn eis, waartoe de mens krachtens schepping volkomen in staat was.

Hoe groot is dan ook het heilgeheim van Gods ontfermende liefde, dat Hij openbaart door onmiddellijk na de val een nieuw verbond in te zetten, en wat in de moederbelofte uitdrukking ontvangt. Dit verbond was reeds van eeuwigheid in Christus gemaakt met al de uitverkorenen in Hem als hun representerend Hoofd en krijgt nu gestalte, zie Jes. 42 : 1, Psalm 2 : 7, 8 en Zach. 6 : 13. Dit verbond wordt genadeverbond genoemd, omdat het spreekt van soevereine ontferming en genade Gods, met uitsluiting van alles wat in de mens is, in Christus, Die van eeuwigheid Zich gaf om in de tijd alles weder te herstellen voor al degenen, die in Hem zijn, zie Romeinen 5 : 12-19.

Zij, die drie verbonden leren, loochenen Christus als Verbondshoofd. Zij scheiden het verbond der verlossing en verbond der genade in aard en wezen van elkaar en zien in beide, gans onderscheiden verbonden. In dit verband gaan wij voorbij het verschil van mening, dat er in^ de loop der tijden Onder onze rechtzinnige vaderen was, waarbij sommigen wel enig onderscheid wilden zien tussen het verbond des verlossing en het genadeverbond in de tijd, hoewel niet in aard en wezen. Beide groepen hielden vast, dat het verbond der verlossing zowel als het genadeverbond de uitverkorenen betreft. Dit nu raakt juist de kern der zaak waarover het in onze tijd wel bijzonder gaat. Het is wel opmerkelijk, dat mem in onze dagen zulk een felle strijd voert om dit maar te ontkrachten. Heeft het ons niet veel te zeggen, dat eigenlijk Arminius de eerste was, die het vei-bond der verlossing in aard en wezen scheidde van het verbond der genade en die deze als twee wezenlijk van elkander verschillende verbonden heeft voorgesteld. Dit nu was in de lijn van Arminius die de praedestinatie een aanstoot was en een algemene verzoeningsleer voorstond en ook nog enig vermogen ten goede in de mens leerde goed' te verstaan.

Dat men echter op gereformeerde wijze deze wezenlijke scheiding zó op de spits drijft is erger, daar o.i. het wel en wee der kerk hiermede ten nauwste verbonden is. Zij, die alzo een drie verbondenleer voorstaan, zoals Prof Heins, Prof. Schilder en vele anderen met hen leren, dat in het verbond der genade gelijkelijk zijn, die Christus' eigendom al of niet zijn, die door God geliefd zijn als die door Hem gehaat zijn. Zij leren, dat het genadeverbond kan verbroken worden door de bondelingen, die van de geboorte of in het verbond zijn, daar het genadeverbond slechts een aanbieding der zaligheid zou zijn, welke zaligheid het verbond deelachtig maakt als dit waarlijk gelovig wordt aanvaardt.

Het verbond zou opgericht zijn met Abraham en zijn natuurlijk zaad, dus ook met Ismaël en onder het N.T. met al de gelovigen en hun natuurlijke kinderen. Gods woord leert ons echter, dat als Abraham pleit voor Ismaël, dat de Heere beloofd hen met aardse zegeningen te zullen zegenen, maar zegt de Heere, Mijn verbond zal Ik met Isaak oprichten. Gen. 17 : 21. Paulus zegt nadrukkelijk, dat die kinderen Abrahams zijn, die het naar de belofte zijn als Isaak. Gal. 4 : 28 en ook indien gij dan van Christus zijt, zo zijt gij Abrahams zaad, naar de belofte erfgenamen. Gen. 3 : 29, (wordt vervolgd) 

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 oktober 1958

De Saambinder | 4 Pagina's

Wezen en bediening van het Verbond I

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 oktober 1958

De Saambinder | 4 Pagina's