Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het boek Esther

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het boek Esther

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

HOOFDSTUK IX (vervolg)

De misdaad van de vader werd bezocht aan de kinderen en de gedachtenis van Amelek moest naar het woord Gods onder de hemel worden uitgedelgd. Het was echter een goede zaak, dat de Joden him handen niet sloegen aan de roof, hoewel het tweede edfkt hen daartoe wel de vrijheid gaf. Zij streden echter niet om vuü gewin, maar voor hun leven, zelfs in de diepste grond voor het behoud van het volk Gods in het mid'den van een heidense wereldmacht, dus stred'en zij eigenlijk voor de eer en de naam des Heeren. Haman had de te verwachten buit zich reeds bij voorbaat door de koning laten schenken, maar de Joden wilden hun handen niet aan de roof slaan. Zij hadden het 'besef, dat het hier ging om andere en hogere dingen, dat het een strijd was van geestelijke aard. Het was dan ook geen lage wraakzucht, die de Joden bezielde tegen hun doodsvijanden, hun strijd' werd gevoerd uit de noodzaak der zelfverdediging. Ook lezen wij nergens, dat de Joden vrouwen en kinderen hebben gedood, hoewel het hun door het tweede edikt was toegestaan. Het is duidelijk, dat slechts zij werden gedood, die door hun haat tegen de Joden en door hun toom over Hamans dood, gedreven werden om 'zichze¥ in het verderf te storten. De onverzoenlijke haat der Amelekieten tegen het Israël Gods was de oorzaak, dat er zoveel slachtoffers vielen. De Heere had de omstandigheden zo geleid, dat de Joden duidelijk bemerkten^ dat Jehova aan hun zijde stond, en dat was meer dan roof en buit waard.

Te dien dage kwam voor de koning het getal der gedoden op de burg Susan. En de koning zeide tot dte 'koningin Esther: Te Susan op de burg hebben de Joden gedood en omgebracht vijfhonderd mannen en de tien zonen van Haman^ wat hebben zij al in de andere landschappen des konings gedaan? Hoe igiXDot zal wel het getal der doden in het gehele koninkrijk zijn? Wat is nu uw bede, en het zal gegeven worden, of wat is uw verdier verzoek, het zal geschieden. Men zou zich verwonderd 'kunnen afvragen, hoe Ahasvéros toch zo zorgeloos kon zijn bij het gedood worden van zovelen van zijn onderdanen. Maar wij moeten bedenken, dat Ahasvéros juist in die tijd tegen Haman en de zijnen een grote haat had opgevat, en dat hij juist voor Esther en Mordechai een grote genegenheid had opgevat. Hij was immers een hartstochtehjk tyran, een zeer lichtvaardig mens. Hij had ook wel in de gaten, dat de verslagenen mt eigen beweging in het gevaar gelopen waren.

Toen zeide Esther, die door Mordechai wel op de hoogte zal gebracht zijn, dat er nog veel bittere - vijanden van de Joden en aanhangers van Haman de dans ontsprongen waren: Dunkt het de koning goed, men late ook morgen de Joden, die te Susan zijn, toe, te doen naar het gebod van heden, en men bange de tien zonen van Haman aan de galg, ten teken voor de vijanden, die nog hopen op de ondergang der Joden, dat de koning zelf aan de zijde der Joden staat. Hoe hebben wij hierbij nu te oordelen over dit verzoek van Esther, was het niet een vreselijk verzoek, namelijk dat de Joden mochten doorgaan met moorden en dood-' slaan? Hoewel het op wreedheid gelijkt, heeft zij er ongetwijfeld haar reden voor gehad. Zij wist door haar pleegvader, hoe de Jodenvervolging het best met wortel en tak kon worden uitgeroeid in Perzië. Maar toch was het op zichzelf een verzoek, wat ons tegen de borst zou stuiten, als wij niet wisten, dat God aan Israël bevolen had de Amelekieten uit te roeien, en waar de vijanden der Joden het meest Amelekieten waren, of in elk geval de vijandschap der Amelekieten openbaardten, neemt het verzoek van koningin Esther toch een andere betekenis aan voor ons gevoel.

In elk geval moest Christus in de wereld komen om te onderwijzen, dat in de strijd voor het koninkrijk Gods het zwaard beter in de schede kan gelaten worden, en dat de vijanden moeten overwonnen worden met het zwaard des Geesles, hetwelk is Gods Woord. Denk maar aan Petrus, die met een zwaard op de 'vijanden aanviel in Gethsémané, maar toen te horen kreeg van de Heere Jezus: Steek uw zwaard in de schede (Joh. 18 : 11a), want allen, die het zwaard nemen, zullen door het zwaard vergaan (Matth. 26 : 52). Hierin kun­ nen wij zien de uitnemendheid van het nieuwe veitbond boven het oude (Hebr. 8:6). En heeft Hij zoveel 'uitnemender bediening gekregen, als Hij ook eens beteren Verbondsmiddelaar is, hetwelk in betere beloftendssen bevestigd is.

De openbaringsvorm van het genadeverbond' is met de afschaffing der Mozaïsche wetten zoveel beter en zachter geworden. Toch kan het ook nu nog zo worden, dat men zich teweer moet stellen tegen de vijanden van Gods kerk op aarde in een defensieve oorlog, en dat men vol te houden heeft, zolang het maar enigszins mogelijk is. De gemeente des Heeren wordt toch niet voor niets de strijdende kerk genoemd, als de wapenen des strijds maar niet vlesehjk doch geestehjk zijn. Zelfs kan men wel eens te laks en te lankmoedig zijn tegenover de vijanden des Heeren, bijvoorbeeld in het niet tijdig handhaven van de kerkelijke tucht en in: het vermanen 'bij een slordige wandel. Ook mochten de Joden in Perzië ons ten voorbeeld zijn ten opzichte van het schouder aan schouder staan in dte strijd. Was er maar meer een aaneensluiting bij degenen, die Sion beminnen en de waarheid harteUjk aankleven. Hoeveel sterker zouden wij dan staan in de strijd tegen de Gode-vijandige wereldmacht, en tegen de verwatering van de leer der waarheid. Niet dat wij uitwendige kerkehjke eenheid voorstaan, als de diepere geestelijke eenheid totaal ontbreekt, maar dat er zoveel afgunst en naijver openbaar komt, het elkaar vereten en verbijten en dat ex zoveel zelfgenoegzaamheid gevonden wordt, elk in zijn eigen ki-ing, dat 'is hetgeen, wat wdj betremen. Esthers verzoek werd ingewilligd, dus mochten de Joden op de veertiende Adar net zo doen als zij op de dertiende gedaan hadden. En men hing de tien zonen van Haman op, tot hun grote schande. Hun lichamen werden blootgesteld aan de openbare versmaadheid en gingen onbegraven tot ontbinding over aan de galg en werden zelfs een prooi van het roofgevogelte. OndCT Israël mochten de lijken hangen aan het hout tot de avond, langer niet, maar onder de heidenen bleven zij vaak hangen als een prooi A'oor de raven en andere roofvogels.

En zij doodden te Susan driehonderd mannen, die volgens de oude Joodse schrijvers uit het geslacht van Amelek waren. Daags tevoren hadden zij zich schuil gehouden of zij waren door de vlucht ontkomen, doch werden nu gevonden en gedood, maar niemand van de Joden sloeg zijn handen aan de roof. De overige Joden nu, die in de landschappen des konings waren, vergaderden, opdat zij stonden voor hun leven en rust hadden van hun vijanden, en zij doodden onder hun haters vijfenzeventigduizend, maar zij sloegen hun handen niet aan de roof. De Joden in Perzië voltrokken het oordeel Gods aan zijn haters, beter dan koning Saul heeft gedaan in lang vervlogen tijden. Zij zijn niet zachtzinnig te werk gegaan, ze hebben gedaan, zoals men bijvoorbeeld een wespennest vernietigt, maar roven en stelen deden d© Joden niet. Mordecbai's wijsheid heeft de hebzucht in toom weten te houden. Hij was van oordeel, dat de Joden zich niet gehaat mochten maken en geen nieuwe afgunst mochten opwekken. Uit het groot getal der verslagenen blijkt wel heel duidelijk^ welk een aanhang Haman had en hoe slecht het met de Joden zou afgelopen zijn, als God de zaak voor hen niet opgenomen had.

Rotterdam-Z

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 oktober 1959

De Saambinder | 4 Pagina's

Het boek Esther

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 oktober 1959

De Saambinder | 4 Pagina's