Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het ware geloof V

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het ware geloof V

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

De vorige keer hebben wij en- op igewezen, 'dat d© 'ken-nis ides galoofs zulk een igans' an'dere kennis m dan, die van höt hdstoiisoh en 'tijdgaloof. Zo .nu is 'het ook m'öt bet „foisstemmen" des gelbofs', waarvan' 'Ook HeUenbi^oiek sipreelot in zijn , , Voorbeeld der Goddebfke wiaarhedfen voor eenwoudigen". iDit ftoe- •sitemmieni is imm'ers evenaens in aard en wezen londersoheiden van - tot 'blote .beamen van höt hdistomisoh igel'oof en 'het uiterlijk genoagen dat in' belt Itijldgaloof gevonden wordt.

Het toeiSibemmen van het ware geloof wordt do'Oi- Jlo^ hanmes een verzegelen igenoiemd, dat God wiaairaahlfcilg is. Wij lezen immei-s; „Die Zijn 'getuifi^nisi aangjenomleni heeft, dia beeflt verzegeild, dat God •waarachtig is" (1 Job. 3 : 33). Door 'de ovanreding das Heiligen Geeisites woirdt ds ziel .overtuigd van de geloofwaamdlghedld van 'het E'vanigefe, zó zel'fs., dat deze alle twijfiel uitsliuit en 'de 'aanvaardBing .daarvan een vanzalfh'eid •wondt. H'oie .naiU'W is 'daarom .diit toastemmen deisi igeloofs 'vei-bonden mat het „vertnou'wen" des' geloof is. Dit is dan ook 'de neden waarom de Oatechismus alleen maar spreekt van tot kennen en vertrouwen des' gdlioofe eni het 'toestemmen niet afzotnderhjk nioiemt.

De Cateahisim'us geeft in Zondag 7 .op dö viriaag: „Wat is een oprecht geloof? " ons ten antwoord: „Een oprecht geloof 'is niet alleen een zeker weten of kennis., •waardoor ik het al voor waarachtig houd, dat ons God in Zijn Woord igeoperibaard beeft, maair ook een 'zéceec vertrouwen, hetwelk de Heilige Geest door het Evangelie Én •mijn 'hart •werkt, dat niet 'alleen amdaren, maar ook mij vergavinjg dar zonden, eeuwige getrechtigiheid en zaligheid van God geschonken zijn, uit loutere genade, all-een om de verdieniste van Chi-dlstius' mÈ".

Hoe komt in 'dit 'anftwooird uit, datj bet geloof is een vaste 'grond dar •dingen, 'die men hoopt en ©en .bewijs dei' zalden, dffie men "niet ziet; zi'e Hebr. 11 : 1—3. Temeer geldt dffit immiars. wanneer 'wij er lop letten, dait de onderwijzer met het woord „zeker" bedoelt een ge- •wisbeid, volkomienbeid, die alle itwijËal' .lodlbsluit. Om ale misvarstend ta vo'orkon: ien is wal noidig er op te latten, dat 'da onidea-wij'zer .ini zijin, biiarboven basohireveni antwoord spreekt „van 'belt wezen des galoofs.", dluis waarin 'dit 'besibaat wanneer die 'Heilige Geelst dlit met de wedergebooaite inplant.

Gebjk de eikel 'de gehele boom m'et al zijn takken, 'bkdaren en •vaiucbt in •zich bevat en deze daaruit bij •heft groeien vooiitkomen, 'Zo nu is bet ook met 'bet wezen des geloofs, want wat in de planting des geloofs niet

gelschonken is, kan bil de opwas er noodt iiit vooatkomen. Het igeJoof istólt tiini zdjn wezen oök aUle twijfel mt en bevalt dh zdjiru aard eeni 2ieiker of igewis venitutoiuweni; 210- Hidn er m het iM'dhit dluÊtenniiis als, 2i0!m!iia- dis er twijfel db bet igeOioof. Het veittinoiuiweni dels igeOoofs is eem zeker besitamdideetl vam, het igeloof, ai lis het, gelijk het formiiliier van' helt Hedldig Avotnidmaal oius leeift, dat velen van Gods .gunisitgenoten zulk" een volkomen igeJoof niet höbben en dia de oefening des igeloofc' de kracht van dit venbcouwen missen. Noodzakelijk is hiertoe dan ook, om heüloze twdsiten te vooiikomen, dat wij bet wezen van. de oefe^ndbg of werkzaamheïd das igeiloofs onderlsahaiden.

Hoe duiidelijk ibHjikt eohtar din de praktijk des nieuwen levens, dait het veirtroiuwen tot het wezen des igeloofs bahoomt. Ho© 2iwiak het geloof in zijn oefendng wezien B*iig, dooh in elke oiefentog daarvan' komt üets 'udit van dit veirtrouwen in bedekking van de zonde, in de ope- MHig van het EvanigeMe, in het smaken vani de lldieBde en van de vrede Goids, idie 'aillle verstand te boven igaat. En naarmate deze oiefendrag van höt igeloof door de lartachit dteis Hedldigen Oeestes sterker wondt, vemneaiidailt ndiet alléén de kermïfe, rnjaar ook heb vertiroruwien en dshet de aard van het nieuwe lieven naar de voJJe verzekerdhieid des: geloofk te staan. In de oefening des geloofs zijn dus trappen. De Schrift spireekt oras van ignoot en Miein, van stei-k en zwak geloof. In de natuuir staat de boom niet aanstonds en iedea- jaargetij gedo'st m^et bllaideiren, btoesiem en vruchten. Dalt er tnappen zijn dn^ het igelbof, daarop wijBt ook die apostel, wanneer hij die gemeente spreekt van een opwaissen ün het geloof en een bevestigd wonden itij het' geloof, zie 2 Gor. 10 •: 15 en 2 Thess. 1 : 3. Welk een kracht en 'Sterkte idait verzekerd veritronwen des gediO'ofs sichenkt, vdndt .ge zo duidöHjk bij Job, ddle, sibaande din de poorten van' de 'dood, cnlder bestrljidinig van sajtan en verdenking van zijn •vrienden en daarbij verkerende dn de bange 'verbeaigiing van Goids aanigeaicht, 'het no'oh'tanis in daft vaste gel'OofvertronvTOn udtniep: „Ik weet, mijn Venlosser leeflt" '(Job 19 : 25). Hoor ook Patiliuis getudigen: „Ik ben veraekord, dat Hij maobtdig disi mijn panid, bij 'Hem .weiggelegd, te ihewaafen tot dde daig".

Tot 'die vofflie, welbewuste veir25ekerinig komen echter iiniat aJ Ooids 'kinderen. Hoe afhankelijk zijn zie daair*6ae van de bediening des Heihgen Geestes. Hij is het. Die ben in de bew^uste toerekening en verzekering igeeft dn de itoeëigening des geloofs: te mOigen omhelzen, wat hun uit loutere genade van God om de verdienste van ChiniBitiusi gesch'oniken fe. In laülerled itijden weleer en •ook nu zijn er, idie in de wedergeboorte niet aiMeen de Goddelijke toierekeiAug ïfiiggen, doch ook de hewu'Ste toieëigening. Daairmede ioochenen zij de standen dn het igenaidalieven en vterachten menigmaal het oprecht 'bekommei^de volk, of zodken hun rust te geven in de gestalte buiten Christus, waardoor zij ide levende •werkzaamheden das geiloofe dn het hongeren en dorsten naar Christuis, teglenstaan. Aniderzijids zijn er, dde de za'ldighedd aiUeen steden in de bewusite verzekering dfes igeloofis en aib» Ibuditen de genade sluiten, die deze voile verzekering mdsisen. Ddt •gevoelen vindt 'ge in zekere zin ook bij ide schrijver van het boek, waarover in het artikel „Aan het venster van- het rgeloof", door mijn zoon gehandeld wordt.

•Batiilns dacht er echter anders over. Hij zegt dn Galaten 4, dat ide .ei'figenaam, zolianig hij nog een kind ds, nietsi verschttdt van een dienstknecht, hoew«i hiji een heer is van ai'les, doch onder •voogden en verzorgers .is, tot de tijd van de vader tevoren igeisteJd. Ook is het n'odiig op ftte merken, hoewel de aard' des geloofs is naar de volle verzekerdheid en toeëigening te staan, diat „de igronjd'" der zaligjbeid ndet Ügt 'in de verzekerinig, 'doch alliéén dn Chrastus. Met Hem wordt in de levendmiaking des zondaars, idoor 'het ingeplante geloof, de ware .gemeenschap verkregpn, welke verend^ ginig oniverbreekbaar is. Hoe noodzalceilijk .is het dan voor ieder, om 'welgötiro'ost zalig te kunnen leven en sterven, die inplanlbing das gelcofs door 'wederbaiende 'genaide das' Heüigen Geestes. Zonder die beweldadiging, hoe hoog wij met een besch'ou'wend en iberedenaerd 'geloof oo.k klimmen mogen, zullen wij voor Go'ds reohteonstoel niat kunnen bestaan. Doch anderzijds is bet 'Ook waar, dat met hoevele 'bekommeringen en vertvwjfelingen de oprecht gelovigen ook bezet mogen zijn, zij in elke geloofsoefening het zullen moigen 'ervaren, dat 'het - geloof niet alleen een kennen, maar ook 'een hartelijk vertrouwen 'is en niaax •zijn aard de volstrekte verzekerdheid in zioh bevat. Tot 'de werking en versterking des igeloofs bedient da Hedlige Geesit, lals de Werkmeester van het geloof. Zich van miiddelen. Die rniddelen zijn het Woord en 'de sakram'enten, lal is het, dat het gebruik van de siakramenten aJleen gageven is tot versterkdinig van het igeio'öf. Bojiten het Woord is er echter geen zaüghieid, want hoe zullen zij in Hem 'geloven van Wdie zij. ndet gehoord hebben? enz. (Hom. 10 : 4).

Welk een < dswe roeping rust 'dan op de kerk, idat Woord te doen - horen en op ieder om getoouw onder de gema^ demdiddelen op te gaan en dat Woord geduirig te lezen en te 'onderaoaken, daar de Hed'Mge Geest Zioh 'dtaarvan bedienit, 'aib 'duidelij'k b'lij'kt in Lydia, de Pinücsitenschaira enzwvoort. En ten slotte, hoe noodzakelijk ^ •voor de kerk ides Hearen zioh ged'umig te oefenen in dfe •verbomgenheden des galoofis, 'aJs'Ook om de sakramenten te .gebruiken, opdat er een opwassen gevonden worde in de genade, die in Ghristus Jezus is.

Rotterdam-W

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 maart 1960

De Saambinder | 4 Pagina's

Het ware geloof V

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 maart 1960

De Saambinder | 4 Pagina's