Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De komst des Bruidegoms II

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De komst des Bruidegoms II

En ter middernacht geschiedde een geroep: Ziet, de bruidegom komt, gaat uit hem tegemoet! Mattheüs 25 : 6

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Zij hadden brandende lampen, de dwaze maagden zowel als de wijze maagden, en wel tot verlichting. De dwazen hadden ook brandende lampen van belijdenis en wandel, overeenkomstig Gods Woord. Zij kwamen hierin met de wijzen overeen. Zij gaan met de wijzen uit de bruidegom tegemoet. Zij wandelen en verkeren met de wijzen.

Ook zij spreken over Christus en Zijn wederkomst. Hoe ver kan het gaan met een mens. Omgang met het volk des Heeren, spreken over God en Zijn dienst, over Christus en Zijn komst, versiering met vele gaven, schier niet te onderscheiden van de gaven der genade en des Heiligen Geestes. Dat alles kan er wezen en dat men toch nog een dwaze maagd is voor God, de Kenner der harten. Maar zulken kennen hun eigen dwaasheid in het geheel niet; zij willen ze ook niet kennen. Zij willen zijn als de wijzen. Maar straks zal het blijken wie de ware wijsheid, die van boven is, bezitten.

Dat zullen diegenen zijn, die duizendmaal gevreesd hebben als een dwaze openbaar te zullen komen. Zij zijn het, die dwazen voor God geworden zijn in eigen waarneming, en die op hun licht niet hebben durven te vertrouwen en daarom zo vaak zuchten: „Doorgrond mij en ken mijn hart, o Heere, beproef mij en ken mijn gedachten; en zie of bij mij een schadelijke weg zij, en leid mij op de eeuwige weg". Het zal blijken dat er een ontzaglijk verschil is in die maagden, die elkaar ogenschijnlijk zo gelijk zijn.

De dwazen hebben genoeg aan hun brandende lampen, maar de wijzen hebben olie in hun vaten, met hun lampen. In het oosten werd de bruidegom ontvangen en verwelkomd door speelgenoten der bruid, welke de bruidegom in staatsie naar de bruid geleidden. Als nu de bruidegom toefde te komen, werden zij allen sluimerig en vielen in slaap, zo luidt het in de gelijkenis.

Zo verbeidt de gemeente des Heeren de komst van haar Bruidegom Christus, welke komst reeds zo lang is voorspeld, van Henoch af, heel de openbaring door, door de profeten, door Christus Zelf en door de apostelen na Hem. Maar wanneer Hij komen zal, weet niemand, dan de Vader alleen. Dat wist Christus zelfs naar Zijn mensheid in de staat Zijner vernedering niét. Maar Hij zal komen als de oogst der aarde rijp geworden is, als de ongerechtigheden vermenigvuldigd zijn en de liefde van velen verkoud zal zijn.

Hij zal onverwacht komen, als een dief in de nacht. Want gelijk het was in de dagen van Noach, toen men etende en drinkende was, trouwende en ten huwelijk uitgevende, totdat de zondvloed kwam en hen allen wegnam, alzo zal het ook zijn in de dag der wederkomst van Christus. Maar zo zegt Petrus: „De Heere vertraagt de belofte niet, gelijk sommigen het traagheid achten". De tijd is bij God bepaald. Hij geeft nog genadetijd, opdat Zijn eer er uit zal komen en opdat Zijn volk geoefend worde in de lijdzaamheid der heiligen. Als nu de bruidegom vertoefde, werden zij allen sluimerig en vielen in slaap. Allen? Ook de wijze maagden?

Ook Gods volk, de wijze maagden, worden sluimerig en vallen in slaap. Toen de wederkomst van Christus spoedig werd verwacht, in de eerste tijd der christelijke kerk, hadden zij alle goederen gemeen en waren de harten naar boven gericht, vanwaar men Hem verwachtte. Ook in de zware vervolgingen onder de Romeinse keizers verbeidde men Zijn komst in de verzaking van de stoffelijke wereld, maar helaas, waar is dit alles gebleven? Wat weinig wordt door de gemeente des Heeren verlangend uitgezien naar de wederkomst van Christus. Hoe leven we bij de dingen, die van beneden zijn, en hoe weinig bij de dingen, die boven zijn.

Ja, ook de wijzen, ook Gods volk is in slaap gevallen en ligt, gelijk de bruid in het Hooglied, maar al te veel neder op het bed van zorgeloosheid. Maar al te veel heeft Gods volk hun eerste liefde verlaten, en toch, het is met dat volk anders dan met de dwaze maagden, de blote, genadeloze belijders. Bij alle sluimering zegt de bruid er van: „Ik sliep, maar mijn hart waakte". Diep in de ziel van Gods volk blijft toch het heimwee naar Christus voortleven. Het verlangen naar gemeenschap met Hem is vrucht des Heiligen Geestes en daarom houdt het stand, zelfs onder vele verdorvenheden en gebreken. Zij hebben niet alleen brandende lampen, maar ook olie in hun vaten, dat is, zij hebben niet alleen hun belijdenis en wandel, maar ook genade in hun hart. Hier ligt het grote verschil tussen de wijze en de dwaze maagden. Zij hebben aan belijdenis en wandel niet genoeg; zij moeten Christus hebben en verzoening in Zijn bloed. Van velen zijn zij daarom bespot geworden, die smalende zeggen: U neemt het veel te zwaar, mens, u moet geloven op het Woord, Christus aannemen en het is immers alles in orde! De dwaze maagden willen van geen ontdekking weten en van kennis van zonde en ellende evenmin, en van geen vernedering des harten. Ook van het recht Gods weigert men iets te willen horen. Zij vertrouwen op hun zogenaamd gezond verstand en hun groot geloof. Zij nemen het niet zo zwaar. Dat ziekelijke, daar moeten zij niets van hebben, dat is te zwaar.

De eeuwigheid zal wat openbaren, want er zijn ook dwaze maagden, die heel dicht bij de wijzen leven en de taal der wijzen spreken; die het met bovengenoemde taal helemaal niet eens zijn. Neen, zij spreken er zo licht niet over, zij nemen het zogenaamd zwaar op, o neen, zij laten zich niets in de handen stoppen. De predikatie kan niet zwaar genoeg zijn, maar alles gaat buiten het hart om, er is geen olie in de vaten, er is geen genade in de ziel. Weer zijn er andere dwaze maagden, die als een Orpa met Gods volk, gelijk zij met Naomi, gaan tot aan de grens. Die Naomi op haar manier ook liefhad, maar die met haar tranen en geween toch afscheid nam en terugging naar Moab. Er zijn er in alle tijden geweest, die zeer ver meegegaan zijn, en die toch in de ure der beproeving voor eeuwig afscheid hebben genomen van God en Zijn volk. Orpa is tot de afgoden wedergekeerd, en duizenden hebben het haar nagedaan.

En Achab, hoe heeft die zich vernederd voor God, zodat het oordeel over hem werd uitgesteld, en toch was het gans zonder enige genade. O, wat is de dwaasheid en blindheid der mensen groot. Maar die wijze maagden hebben olie in hun vaten, dat is, de inwoning en bediening des Heiligen Geestes in het hart, dat is wederbarende genade, de inwendige vernieuwing des harten.

Rotterdam-Z

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 februari 1961

De Saambinder | 4 Pagina's

De komst des Bruidegoms II

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 februari 1961

De Saambinder | 4 Pagina's