Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Vragenbus

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vragenbus

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

J. te A. vraagt wat onder de doom, die Paulus in zijn vlees had, en waarvan 'hij spreekt in 2 Korinthe 12, verstaan moet worden. Antwoord: Over deze bedoelde doom is al heel wat geschreven, en zelfs wel gestreden. Menigmaal echter zonder te beseffen, dat wij in ons bestaan vol doornen en distelen zitten, ja, van nature zelf doornen en distelen zijn. Gelukkig moet echter genoemd worden degene, die de genade Gods, waarin Paulus deelde, ook deelachtig mag zijn en daardoor met hem met alle noden, raadselen en smarten op de ware plaats terecht mag komen. Wat die doorn in Paulus' vlees nu betreft, daarvan zegt 'hij zelf, dat dit 'n scherpe doom was, n.l. een engel des satans, die hem met vuisten sloeg. 'Hij spreekt van die doom dus niet in letterlijke zin, doch wijst hiermede in zinnebeeldige betekenis op de ondraaglijke diep smartende slagen des vijands, waaronder hij dacht te bezwijken. Sommigen hebben gedacht aan schrikkelijke hoofdpijn, waarmede hij voortdurend gekweld zou zijn. Anderen weer aan heel erge maagklachten, weer anderen aan een spraakgebrek, om maar niet meer van de vele meningen te noemen. Velen willen met uitspraken, die Paulus In zijn brieven doet, in verband met aangelegenheden in de gemeenten, dan hun mening staven, doch deze moeten zeer bedenkelijk genoemd worden.

De meest aannemelijke mening onder de vele anderen is wel die, dat men onder die doom verstaan wil de smart, welke de apostel gedurig kwelde, dat hij de gemeente des Heeren, die zó door hem geliefd werd, weleer vervolgd had. Telkens spreekt hij hier immers van, zie 1 Kor. 15 : 9, Gal. 1 : 13, Fil. 3 : 6, 1 Tim. 1 : 13. Niet onmogelijk is, dat de satan, onder de toelating Gods, dit alleszins aangegrepen heeft om deze grote kruisgezant ten diepste in zijn ziel telkens weer daarmede te treffen.

Degenen, die met Paulus in de beweldadiging des Heeren mogen delen, en enige oefeningen in hun zieleleven verkregen, weten wel, al is dit in andere zin en mate, wat zulk een doom betekent. Degenen, die de Heere op de weg des levens door wederbarende genade overzet, krijgen immers allen een doorn in hun vlees, hoe onderscheiden die ook moge zijn. Dat de Heere deze doorn voor ze nuttig keurt, zoals ook bij Paulus — zie verband — kunnen zij met zichzelf zo maar niet bezien, doch wanneer zij met hem nodig krijgen, dat de Heere er aan te pas komt, mogen ze ervaren, al blijft de doorn, dat de genade Gods veel overvloediger en sterker is, ja, zó zelfs, dat de apostel roemt temidden van zijn zwakheden, in de kracht van Christus, ondanks de doorn.

Rotterdam-W

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 februari 1962

De Saambinder | 4 Pagina's

Vragenbus

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 februari 1962

De Saambinder | 4 Pagina's