Christus zit aan de rechterhand Gods V

V.

Zijn oruBit zal iheeülijik zyai. Het is een bestendoige en duurtzame, een 'blijrvenide rast. Maair dart; is ihet hier ook aantvianfeelljdc voor diegenen, die door het 'geloo'f 'ia idlie ixtst mogien dngeuan. De keirk In de betoommieirinig .is als door lomveder vooirfcgedireven en onigetiraoBt. De rusit 'in ide wereld Is hwa opgezegd toen Ooid verscheen lin hun teven. Benauwdheid en onrusit verviüde hum hairt bij dagen en bij nachten. Het wnaakzwaard van Gtods recht was teigen flben uitgesitreibt. De eis vajn Gods heilig reöht was fin hun zdeil afigekiomdigd, onder de last van hxm ischulid en zonide gingen zij gebogen. Wat izwaar idnuiklte de vloek van Gods wet, en dan dat missfen van God en 'dat veroorideien van liuin oonsciënitiie. Van ogenblijk itot agenblïlk. Daar was igeen 'vrede In hun beenideren. Maar ook al heeft de Heere tot hen gesproken, al hebben zij de 'kracht en de aalfigheid van het evamgelïe mogen ervaren, al krögen zij veraideminig voor hun benauwde ziel in de .oin*deikking van de weig der verliosstog, lai hebben zij '©en blik mogen slaan op idie 'gezegende Verbonidsmiddelaar, zo lanig zij de dadelijke en (bewusite verzoening met God missen, dan lis helt tocOi ©edurig schrik van rondom.

Zo liang zij niet lin de ark zijn, dian kunnen zij voor ihun igevoel nog verdiriiinken. Ja, zo lanig zij nog iniiet èn de vrijobad zijn, 'daai fcunnen zij door de Moedwreiker nog achtervolgd worden. O, het is 'zulik een weldaaid, al valt het tmiet mee om het te dooirlieiven, wanneer Gods Geest met ons blijft twisten totdat wy.met bewustheid mogen lovietrgaan fin Ohrüstus. Van onszelf zijn we zulifce 'gnonid- en rusftzoefeers, maar geen God2!oekers.

En daarbij, wat wij ook ao feunnen opmerken, als er betoommieringen •zijn, dan is er veelal meer arböid voor onze zaliiigheid, dan dat het gaat om de eer Gods. Het iliidht van de hemel ontdekt steeds meer en meer de dwaasheid en duiistemls van lons leven, maar doet oons ooik meer en meer beseffen dat wij to ionize val niets hebben overgeihouiden dan vijandschap en eigenliefde.

In ons was er niets en is er niets, maar zal er ooi!: nooit 'iets ibomen, waarom God Zichzelf in ons verheerlijkt. 'Het lis aMes ulit Hem, door Hem en tot Hem. Het lis aJlleen idile vrije igxmst, die eeuiwig Hem bewoog. Daarom zal God drieënilg dan ook alleen 'alle ©er. Hof en idanflczegging en aojnblddüng ontvangen.

Bekommerde zielen, aoefct toch de ontdekkende bediienlinig van 'Grods Woord. Laat u toch niiet ftn slajap wiegen met alOierlei igemoedelijkheden en gestalten, wat ai nooit tot d© ware rust kan brengen, majar idat Gods Geest in u werke dat haasten en spoeden, 'dat beniaairistiigen om to ChnistuB geborgen en gevonden te mogen worden. Zo vele bltodie ieüdslieden pleiisiteren met loze ifcalk en wenden alles laan om u te doen rusten op datgene, wat toch niiet amders dan drijfzaind is. Zeker, wij ikunnen geen el tot onze lengte toedoen en het zaa vam het begto tot het einde alleen Gods eigen werlk 'zijn, majar 'het 'is een 'weldaad wanneter er met onidierwerping 'aan de "wll Gods een gelovig uDtsöen maig zijn naar de verheerlijking van Oods recht to onze ziel. Dat recht rust alleen ito de toepasstog van het volbrachte werk van OhristuB. Waar dat pliaats mag hebben, daar kan Mozes 'ons niiet 'm'eer vecklagen. Daar moet de satan zwijigen. Daar wordt een vrede gesmaakt, idie alle verstand te boven gaat. Daar wondt de Vaiderlij'ke gunst en gemeenschap to Chrisitus gepnoefd en gasmioakt. Daar valt de vloeik, het oordeel, de toom weg en vindt onze ziel rust to God.

O volik des Heeren, daar wortdt 'de rust 'geschonken. Wat 'Zljt igij tevoren 'Vluak vermoeid geweest van al de d'oodsiagers, m'aar niu is het een nieuiwe hemel en 'een nieuwe aarde.

Die ware Sdio, waar tevoren uw ziel wel eenis op staren miocht, toen Hij to uw hart ontdekt werd, is u 'nu van de Vader 'gesch'ontoen. Toen ige met uzelf en met al uw löigen gereohtigheid zijt omge'teomen, heeft Hij het voor u opgenomen. Hij heeft 'vcior u gepl'eftt, miaar ook voor u geëist. Nu hebt gij het mogen verist'aan, dat de Vader een volkomen welbiehagen heeft to Zijn Zoon, maar ook 'een voKkomen igenoegen to Zijn werk, 'dat Hij voletodigd heeft 'op de aarde. Nu ztjt gij uit genade zalig igeworden, idoor het 'gel'Oof, en dat niet 'Uit 'u, het is Gods gave.

O, dat uw 'Ziel voortdurenid moge rusten to God door iCShriistuis. Dat ige tot de volmaaktheid moogt voortvaren, 'l^rsteld to de igemeenstóhap Gods; ontvangen mioogt 'de Geest der aanriemtog tot ktoderen, waardoor ige m'oogt roepen: Abba, Vader!"

Dat 'ge meer boven moogt leven dan ibeneden. Dat lUw deven meer en meer zij Chriistuis, dan zal ook istraikB ww sterven gewto zijn.

Laat het u sterken, idat uw Hoofd Christus zit aan de rechterhand Gods. Dat het uw hart miocht verblijden en uw zoel troosten, dat Hij daar zit u ten goede. Neen, Hij vergeet u nooit, maar zijn iiefldeoog is dag en naoht op u geslagen. Hij verian'gt naar u, om u bij Zich te mogen hebben. Het 'leve steeds to ons hart: „Heere, tot Uw Naam en tot Uw igedachtenis is de begeerte onzer aiel". Stratos moogt ige eeuwig bij 'Hem zijn. Amen.

Grand Rapids

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen