Laten wij het ter harte nemen 4

De mens valt er getoeel en al buiten. Daarom zal lal idat volk, dat er door igeniade lieits van mag leren kenmen, ato'gen van de vrij© 'gunst, die eeuwlig Hem toewoog, Ps. 84 : 8. En nu die iwiomderen van Gods gtenaJde moeten to ons toart vertoeerlijfct worden. In ons toart. Het igaait nliet bullten ons verstand om, wanit wij zijn redelijke sctoepselen, maar toet m'oet lager komen 'dan ons toioofd. Uit toet toart zijn de uitgangen des 'levens. God hieeft aan Zijn volk beloofd, dat Hij toet stenen toart zal wegnemen, en een vlesen toart zal geven. Zijn Geest to toet btonensite van toen. 'De eis Is: , ^ijn zoon, geef Mij uw ihiart". En van Lyidia leren wij to Hand. 16 : 14, dat die Heere toaar toiart opende. En dat is door de 'fcractot en toet onwederstandelijk vermogen van God de Heilige Geest. Wij zijn onvatbaar voor God en geestelijkie isaken. Het toart kan nog wel eens bewogen worden, gelijk de bomen des 'WoudB, maar verbroken en verbrijzeld, verslagen en 'waaractotig vernederd, dat is alleen Gods eligien werk. Van de mens te er geen verwactorttog. Wij toebtoen afsctoelld van God genomen to toet Paradijs, om nooit mieer itot God terug te 'keren. En zal toet nu wel met ons zijn •voor tijd en 'voor eeuwigtoeid, (dan moet 'dat eenzijidig werk Gods to ons 'vertoeeirlijkt worden. Die wonderen moeten persoonlijk to ons verheerlijkt worden. Wanneer de Heere komt to ons leven, dan komen wij alleen met God op de wereld te istaan. Neen, de genade te geen erfgoed, idat toet van vader op kind overgaat, en dat wij ons toielpen en reddien (kunnen met de genade van een ander. Wij moeten persoonlijk toet onderwerp •worden van toet voorwerp Ctorösitus Jeaas. Maar dat fc mi juist zulk een aanstoot en erger- 'niis voor diuiizenden to onze dagen. Vele 'mensen zijn bekeerd to hun eligen 'ogen. Maar God weet er niet •van af. Men durft toet wel niet tegen te spreken, dait er met de (mens wat getoeoren moet, maar toch: men betoont zloh vijandig 'tegen toet werk Gods. Men spreekt van Ohrisitus, maar (nliet van een toegto, waar God begonnen te, 'Dat 'begto daar stapt men maar liever over 'toeen. Octo, zegt men, alle mensen kunnen •van geen toegto spreiken. En dan, wat worden er soms ontoetekenende 'dingen aangevoerd als een begto •van toun geestelijk ileven.

Sommiige mensen toebben zulk een omtoaal over uitwendige gebeintenlssen to toun leven, maar •vftaar toet op aankomt, namelijk op de vemileuwling door 'God de Heiige Geest, daar wordt niet over gesproken. Men wil maar liever, dat diaar niet idliep op Ingegaan wordt. En ten slotte, om niet 'meer bij te 'brengen. Men toeeft de mond vol over het gel'oven en aannemen van Ctorüstus, zonder dat oolit de vruchten van de waaractotlige bekering openbaar worden. En hoe zal idalt kunnen? De boom wordt laan zij'n vruchten gekend. Zeer zeker, 'wij hebben odk wel acht 'fee slaan op de belij'denlis 'der waartoelid, m'aar vooral toe te zien 'Of 'toet to handel en wan­ del openbaar wordt, of God toet goede werk 4s begonnen. Vanzelf, het is 'altijd maar gelijk de Waarhelid ons 'leert, dat wij imaar aanzien wat voor ogen te. God laMeen kent het hart. Wij kunnen een (gedaante "van 'godzalligtoeid vertonen, en idait wij de Isractot iderzelve verloootoenen.

Ananoias en Safira to Handeütogen 5 waren ook leden der gemeente, en zij he'bben zich ook voorgedaan als bekeerde mensen. Doch daar kwam een tijd, dat God Zelf toet aan Petrus O'penbaarde, 'dat zij grote hypokrieten waren. POlppuB beeft Simion de tovenaar ook gedoopt, om'dat hJU igeltoofde en voor een tijd bij BMippus bleef, doch God heeft het geopenbaard, dat hij een gans ibtittere gal en sam'enflsnoptog van ongeirechtigtoedid was, Hand. 8. Gods Woord 'waarsctou'wt "ans om niet haastig de 'han'den op te 'leggen. En ook aan de andlere zijide: „Handel zactotkens met de Iklenen, Eieren zijn 'geen stenen". (Ledetooer)

Gods Woord moet to de beoordeling en 'behande- Itog 'van zielen altij'd ons richtsnoer zijn. Nliet ons 'gevoel, en niet 'wat de mensen 0eggen, maar wat zijn de vruchten de® Geestes. Ootmoed en vreze GOds zijn kenmerken •van het leven Gods. Zelfkennte, Godskennte en Ohiristuiskennte. De leiidingen Gods, Ik bedoel de toeüieidende wegen, zijn soms zo verscChüend en uiteenlopend, doch < üe 'genade to dfe levendmaklng is 'Ontdekkend en vernederend, zo dfiiep vernederend, dat wij ons de vloekdood waardig keuren zullen voor God.

Grand-Rapids

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen