Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

EEN HEERLIJKE HEERSER III

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

EEN HEERLIJKE HEERSER III

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

En zijn Heerlijke zal uit hem zijn, en zijn Heerser zal uit het midden van hem voortkomen; en Ik zal hem doen naderen en hij zal tot Mij genaken; want wie is hij, die met zijn hart borg worde om tot Mij te genaken? spreekt de Heere. En gij zult Mij tot een volk zijn, en Ik zal u tot een God zijn. Jeremla 30 : 21

Hij wordit genoemd in Dan. 9 : 25 Messdias ide Voist, en in Jies. 55 : 4: een Vorst en Getoiedeir der voflteen. OEDj 'hieieirtsit over 'alle schiepselen dn ihiet Koaitolarijk van Gods miaxaiit, wiaarün laMes Hem ondlemvoirpen te, en m toet Konanterij'fc der ©snade toeerst Hij over de ondeirdainfen viaai d)at 'Korüiaiikirijik. Zijn 'lieerisöliajppij voeïidende jgenade zal aOilies nedeirwierpen waA •zadh. iaegen Hem. veariheifi en die hieeriscihappij aai niiiet een druikkiende 'liaet uditmallsen voor iien, diie er ander mogen leven, inteeende©!, zaj i^uilüien ler steeds iom Mdden, aeggende: „Bewaar en vermieeider Uw üaerk, veorstoor de werken des duiveilis en aiOie lueeracihiappij, weiMsje laicih ^egen U verhiefit., 'mfitsgaders alie ibosse •raadalagen, diiie tegen Uw hieilig Woord toedaclhi; worden; totdat de voUkomenihield Uws rijks kom©, waaniln Gij 'aJües ault ïzijn In 'altlen", H.K. vr. 123. En die Heenser izai < vét hem voontkicanien, dat is Hij aal voortkoonen uiit isnaëd.

Hij zal, ofsdhoon wiaarachrtdig God, ook waanaciv- 'tiig mieiK aijn, uiit den 'zade Davids, ais de rechtvaardige Spruiit, lals een rijsje xtiit de aJgelhouwien tromik van Isaï. 'Hij > 2jail xiiiit ii'em. voortkomen, airm en geirinig, m^aar leivenwel ads ©en hieenljjkie Heerseir, en lais ide Borg 'cJes veribonds, om 'de aoniden Zijins vofliks te veirzoenen, en een eeuwiige igereohtlghiedid laan te 'bnengen. Ja, een eeuwiiigaieiid aal nodig zijn ma Hem M'ertin igenioegaaam te toewonderten en te aanMdden.

Doöh ilaat ons overwegen het voontreffeiijk werfc, wat Zijn 'bargisteluinig 'inhoudt. In de teösBt staat: „En Ik aal Hem daan naderen, en 'Hij zal tot Mij genaken". God de Vader ideeid Hem auadieren, Hij heeft Hem. er toe veTikai-ien &Egrave;a de vredenaad van ©euiwiigheiid lom te zijn Sioois .beftalende Borig, en het Hoofd der ouitverkarienen door predeisitiniatae wordt in het verbond dter venlosis&Eacute;ng toeigeiaten als Borg om ten eerste de geschonden deugden Gods te verheerllijiken, en ten tweede de uatverkorehen met God te verzoenen. Het was het onveranderlijik besQiiuit Gods, Zich te verheerlijken in reclhtvaardigheiid en barmhartigheid. En lom die barmharitiigheid aan de xmitverkiorenen te fcumnen bewijizen, «eiiste God idie Vader, optredende voor de Hei'ïige Drieëenhieid, van Ohrüstus 'ais de Borg de voldoening aan Zijn heülig recht. Wie had Borg ikumnen zijn, als het wiet de leeuwlge Zotnie Gods wilde zajn? Hij alleen toon als een GoddfeUjik Perisoon des Vaders toom tegen de zonde, ïaünide een 'last van ongekend© zwaarte, dragen en idoordnagen en uiitlblussen. Geen engel of mens had die kiirmien 'dragen. Toen hetoiben God de Vader en de Zoon 'aOs Middelaar het verboaid gesüoten, waaxto Ctoirtistus des VaJders Knecht werd en op Zich nam aHies te doen, wat geëist werd, 'tot verheerüjifcing 'Gods en de aaiMighettd der 'iiiitvertfcorenen.

Daarop heeft de Vader 'beloofd, dat HU, Christus, de 'heidenen 'zou krijgen tot Zijn 'erfdeeil, en de etaden der laarde tot Zijn bezitting, welke belofte des. Vadiers met een eed bevestigd werd. De Heere heeft 'gezworen, en 'het ziai H!em nliet berouwen: „iGoj aijt Priester in ider 'eeuwigheid, naar 'de ordening van Melchizédek". 'Dat eeuwig onverbreeklbaar verbonid is de grond der ziaaüghead voor al Gods fvollk. Dat üs ide volvoieraing van het eeuwig t, welbeh'agen, door hetwelk de uitverkorenen de zaligheid beërven zuilen, en die volvoering in de tij'd lis Tiitgewenkt In het üjiden en sterven van Christus ais Borg. Toen 'is Ohrtistus tot iGod genaderd, gelijk 'de 'Ou'dtestamentische pariestens tot God naderden m'et het bloed der verzoening van de offerdieren. Zo is Hij tot God genaderd met Zijn 'eligen bloed, het 'bloed ider verzoening, dat betere 'dingen spreekt dan , het bloed van Abel. Hij is genaderd 'tot God, dragemdei ide last des 'toorms iGods tegen de - zonden van al Zijn vöik.

Hij inaderdle In h'un plaats, waar 'zij tot God niet naderen 'konden vajnwege hun schu'M en zonde. Maar God deed Hem naderen, en iHij aou tot Hem 'genaken, als één, die ibereddwilMig ds om Zijns Vaders welbehagen te 'doen, en Die alleen macht had 'om 'te naderen. Hij 'alleen zou naderen, geen hulp van enig schepsel izou Hij behoeven. Toen sprak Hij: „Zdie, Ik kom om Uw wil te doen, o God".

Het wordt vragender wij'ze 'in de tekst geizegd: „Wie lis Hij, Die met Zijn hart borg 'Wordt om tot Mij te igeniaken? " Wie ffls zó sterk, ao 'wijs van hart, zo hoog van staat, zo heaiHig en rechtvaardig, dat 'hij leen heilig God kan naderen, 'beiaden met de .zonden van m'iljoenen ititverkorenen, zonder verteerd te iworden dn één ogenblik? Dat kan lalleen Christus, Die tezamen waarachtig God en waarachtiig rechtvaardig mens is. Hij wilde miet 'Zijn hart Borg worden, dat is, het was met harteüjlse berefiid^wlOilglhiead, idat Hij helt wüde 'doen, met laüiie igjenegenhedid, ja zelfs met heiM'ge viastberadenheid en 'Standvastigheid. Niets izou Hem ik'unnen tegen hoiU'den. Hij ziou de vijand, 'de satan tegem'oet itpeden tki het strijdpenk. Niet laflis löen iweerl'oze, 'als een wanhopige, maar 'ais één, 'Die Zich Zijn overwlmining bewust was, als de Leeuw lu'it de stam van Juida. En dat zou gewis gebeuren, want ^het was niet heit wcwrd van Jieremiia, miaar het woord 'Van idie God, Diie niet liegen kan, want „ailzo spreekt de' Heere" 'lezen we in de tekst.

Hoe heeaiUjik 'is 'deze iprofetie Viervuild in Christus, zelfs van woord tot woord. 'Hij is de Heerlijke iilt Israël, de Heerser, Die tot God genaJderd is 'als Borg voor ai de Zijnen im 'het bange iGethsêmané. Hij heeft, 'in 'Zijn 'bloedig lij'den en sterven, de sdhuM der izoniden 'betaald, de vloek der 'vr& t gedragen en weggenomen, de toom iGods tegen de zonde geblfusit, de breuk tussen God en Zijn voflk geheeld, de igunst van - God •verworven en het recht Gods verheerlijtot. Niemand zal idian ook zonder deze Borg voor God 'kunnen bestaan. Elk mens ziaJ. zonder Christus ibezwijkien in het oordeel, tenedj men deze Borg en die borggerech- 'ti'gheld ania^ betzaitten.

ïEi dis oömdsbaar als persoonMjlfce, sohuldovememende Borg en Miiddeiaar, Wat zuUen alle schepseien, aHe vermeende gereohtalgheden, 'aJlle woorden van bedüdtenls 'de mens baten, ais hij geen 'borg heeft voor zijn zied bij God, Die een verterend vuiur en een 'eeuwige igüoed Is, bij Wie nleimand wonen 'kan. Zonder de bedekkenide gereehtiighedd van Christus zal niet één m'ens 'Voor God kunnen bestaan. God hééft, éér dat Hij de zonde ongestraft kion laten, de schuld ge'legd op Ohrüstus, en Hij heeft ze 'gestraft in de Zoon Zijner 'eeuwige 'lefde, èn Wie Hij al Zijn welbehagen had.

Zioiu Hij dan van Zijn redht 'afstaan voor degenen, dl© lop zo'n igrote 'zaloigheid geen acht genomen hebben? Neen, Hij zai id© zondie tegen Zijn eeuwige majesteit 'bedreven, met 'tijdelijke en eeuwige straffen fvergelden. Maar voor 'de Zijnen is Ohrlsitus tot 'God igenaderd dm 'hun plaats met Zijn eigen dierbaar bloed, en 'dat kon. 'niet bMjven zonder vrucht. Van dlfi' vruciht lazen wij In vers 22: „En gij zult Mij tot een vofllk sajn, en Ik zal u tot een iGod zijn".

Waar 'de 'Borg niemand minder is dan de ©euwlige Zone iGodBi, 'dei tweede Persoon dn 'het Goddelijk Wezen, ikan Zijn iborgsteiling immers nooit een mislutoking warden. IntegendeeU, 'door Zijn hand zal het wellbehagen des Viaders gielukklgiyjk voortgaan, totdat de laatste ider uitverfcoomen zal zijn toeigelbraoht tot de igemeente, die aaildg worden zal. Er aal er iniet één 'van acOiter blijven, want voor wie Hij 'de zaMglheid verwierf, diie past Hij ze ook izefcerlljk toe, en op de toepassing fcomit het aan. Velen gaan met een voonwerpe- 'lijke waarheüid lomitrent Christus gerust •door het leven, zich lom de toepassin'g in het geheel niet betoommerende. Anderen neanen maar aan met het verstand, zonider dat de Heillige Oeest ooit de gerechtigheaid van 'Ghrlstus 'heeft toegepast. Maar 'van de Zijnen 'heeft de Heere Jezus Zelf gezegd dn Zijn lomwandeütog lop laardle: , Jk geef Mijn schapen het eeuwige leven, en zü z^Mlen niet verloren gaan in 'der eeu'wigheid".

De zaliglheld hangt gelukkig niet af van menselljifce wedwiMendheid, maar van de 'kraciht der Goddeiijfce genade. Hoe geOiuldcig is dan toch het volk van 'God. Wie Sis 'met Sion te vergelijken? Laat 'de wereld Gods volk verachten en 'bespotten 'laat ide satan dat volk 'bevechten, laat 'die dnwomende 'Zonden hen 'kwe'Hen, het üs onidanlks dat aBes een geluikzaflig volk. „Ik zal u tot een G< od zijn". Wel modht David ulitroepen, Ps. 65 : 5: „Welgeluikzaliig is (hij, die 'Gij veröjdiest en idoet naderen, dat hij iwonie in Uw voorh'oven". Door erf- en dadelijke sdhuüd •van nature verbannen uit 'de 'gem'eenschap met God, en waardig voor eeu'wig weggeworpen te worden van voor

Ctods aangezicihtt, worcten zirlken. mi door CJhinistUiS sis Bong weer miet God veraaendi, gekocihit zijndie VQ&Uuml;I die aaande, nliet m'eft gioad of ailiver, maar m«t idie diuire prijs vam Zijn diiiertoaar bloed, „Ik zal u tot een God zijn". En vrel een God voor die tajd, to. lale moeiite en veidiriieit, toi temiB en diruk, to oaimoedle en strijd. Ja ook dan, ais gij ziüit vrezen om te ikomen, ook dan zal Ik uw God zijn, uw Helper en uw Toeivliucihit. AiLs 'gij zult 'gaan door heit water, ihet zai u niieit overstromen. Als gij zuiit giaan door hieit vutir, de vlam zal u nliet aansteken. Als laet zwiaate paard van die lioniger rijdtt, dian zal u hiet koren en ide most nSeit omtbreken, en m uw 'kirainlldhieid zal Ik uw leger verandieren, zegt God.

Ook lals 'gij zult gaan door d!e ifcllle wateren van die doodsjoirdiaain, dian zal Ik ibaj u, en uw God 'zijn, en idiat aai Ik leeuwiiig blijven. Neen, nöietB zal u schieddien van de lief die Godis, ddie daar is to Ohiristus Jiezuis, ooiae 'Beere. Zie, diat igeldt nu die ganse kextk van CShnfetus, idiat iis voor al de uaiüverikorenen. Dooh idat moet niu toegepast worden aan de zielen, die dieze wefldiaad te igroot acliten, diie iieit lïlet 'diuiTven igediaven, lóast God ihun God' zou wfflen zijn, datt Hij Uien zou wMen aannemen tot Zijn volk.

Rotterdam-Z

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 december 1962

De Saambinder | 4 Pagina's

EEN HEERLIJKE HEERSER III

Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 december 1962

De Saambinder | 4 Pagina's