Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Iets over het „Gebed” 2

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Iets over het „Gebed” 2

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

 Al komen ze ook uit - verre landen, hun 25ielen sonelten saam ineen. De 'kerk is één in Ohrisitus. Hij is het igezegende Hoofd vian - dat geestelijk lichaam, en als één lid lijdt, idan 'Uj'den ze allen. Maar wann'eer er - ook iets mag - zijn van idi'e geestelijke - verruiming, van 'die zalige gemeenscihap, van - die geestelij'ke 'blijdschap in God idoor Ohrisitus, 'dan os er toch iets - wat van vreugd'e opsprin'gt.

Denk maar aan de ontm'oetSnig - van Maria met Blizaibeth. Het is zefeer en 'gewis, dat - wanneer we God niet 'kunnen 'missen, wij ook Zijn volk ni'St kunnen mtesen. Het zijn maar vreemde 'verschijnselen, laüs een mens 'beweert dat hij leven aan zijn ziel h^ft, en dan buiten - Gods volk 'kan leven. De idichter van Ps. 103 riep zeMs de engelen 'op 'om 'de 'Heere 'te loven, en on Ps. 148 de schepping en al het geschapene, maar ook kO'ninigen, -vorsten, richters, jongeüangen en maagden, 'de ou'den met de j'on'gen. Voorwaar, idan is er leven aan onze ziel.

Het is wel aU'es ver weg, m-aar toch is nog niet alles weg. Die gezegende Ohristus draagt er toch zorg ïvoor, dat de duivel 'in de - hel, de vijan-den in die - wereld, en de ellende in ons ei'gen 'hart, niet lal'les 'ku'nnen verwoesten en 'wegnemen. De duivel is er wel - boos over, en hij brult van woede als er - nog igemeenBchap met Chrds/tus miaig zijn, en nog innerlijke verbindin-g 'met degenen, die uit God gebaren zijn.

Ik 'kan het m'aar niet denken (vergeef het me maar ials het verkeerd is), idat Elia de profeet die koek, idie voor hem gebakken waiS, 'alleen 'in de voorfeamer 'heeft opgegeten, en 'dat 'die - weduwe met haar zoon 'in de - keuken het miaar hebben moeten 'afkijifcen, en 'geen stukje er - van gekregen hebben. J-ob had zijn brood niietjaJleen igegeten, en ik 'denk idat - BMa hetzelfde wei zeggen kon. Wij lezen zelfs ivan Thomas, die - verwaird zat in. de S'brikken - van het - ange'loof, maar hiet - wegbUj- -ven van het gezelschap der discipelen was hem zo slecht 'bevallenj diat hij de tweede zondag na de opsitan'düng van Ohristus 'toch weer in de kerk kwam. En idan inwenidig nog in dezelfde ellende ziitten, maar - er - toch weer bij gaan zitten. Ja, dan toch - zeker wel, lals er wat - van boven in onze ziel 'gesohonifcen ds. De liefde is 'gunnend en 'de genade niet afgunstig, al 'kunnen wij het elkander niet geven.

Dat is immers de aard van het ni-euwe leven. O, het is 'op •de wereld en in hun hart zo m.enigmaal een 'hel, m'aar de 'hemel daalt - wel eens af in die hel, in die wildernis van hun - h-art en leven. Werkelijk, inij'n vrienden, de hel begint hier al -voor 'degenen, idüe naar de hel wiMen en moeten. Maar - daar sitaat ook tegenover, dat Gods kinderen ihi«r ide voorsmaken teijigen vam die eeuwljge zaligiheftd en 'heerlij'lchead. O, iioe groot ihim gejnis ook moge zijn, er zijil tocii wel eens ogenblijken, diat ze mogen zingen:

Bn. zegent mens en ibeest, en doet Uw 'lïulp nooatt vruohifc'loos veirigen. Ps. 36 : 2

Het valt nog wei eens m©e voor een vollk, 'dat van hun zijde neigens op rekenen k'an. Het oude volk zei vroegier wel eens: Zij moeten van de meevaillieirs - leven. En dat is •ia& t ook, wanneer de Heere weer eens naar Zijn sohapen vraagt. O, als diat igebeiiirit, 'dan wordit toet getmais gemós. Dom is ihiet nieit langer een belijdend, maar een belevend gemiis. Oan kunnen mj lieit bu)iten God niet meer sitellen. Dan gaat hun hart uit ivanwege Zijn spreiken. God altijd d)e Eersite. Christus de Alfa en de Omega. I> at gedreven wordten in het verboirgene. Dat blij te mogen worden diat er een God is, en Mij met God, over God en in God. „Die tot Göd koml; , moet geloven dat Hij is, en een Beloner is dergenen die Hem zoeken". Hefer. 11 ^ 6. - *

Zij zoudten van Eiohze'lf en uit zichzelf nooit vrljmoediiigheiid hebben, maar de vrijmoedlige Geest ondersteunit 'hen. Wat is het 'groot om nog eens bij God 'te miogen komen, en om ondier dde God te m'Ogien btiiigen. Wat is het - groot, ails ze hun hart, diat soms zo bezwaard is, dat soms zo opgepropt ait met allerlei ellende, eens uit mogen storten voor Zijn oangezichit. Dat ze het afflfemaal eens mogen 'venteüilen. Dat ae eens niets achter houden, 'maar hun hart eens mogen uitschudden als een ziak udtgesohud wordt. Vanzelf, - diat uii'tstorten is niet alles. Het fcan wel eens verlichting geven in onze 'druk, miaar het ds groter wanneer dte Heere het uit onze handen neemt, wanneer wij de zaken uit onszelf in God mogen verlieaen. Ook in idi'e weg beproeft de Heeire mienigmiaal Zijn 'voQk, en soms voor een lianige tijd. Er is op de weg naar de hemel zoveel te leren. En 'dat izal ook zo toüjven, tot het einde toe. GelukM'gie 'Zieil, die op die school miag zijn. Ja, wat een wonderlijk leven en wat een wonderlijke gangen. David zegt: „Ik heb U al mijn wegen verteld". En dat mogen ze dian soms zo gem'akkélijk doen. Br lis een 'open loor en een open hart. En het wordt niet oververteld.

Grand-Rapids

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 december 1962

De Saambinder | 4 Pagina's

Iets over het „Gebed” 2

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 december 1962

De Saambinder | 4 Pagina's