Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De zaligsprekingen 57

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De zaligsprekingen 57

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

DE ZESDE ZALIGSPREKING Zalig zijn de reinen van hart, want zij zullen God zien. Matth. 5 : 8

Maar in Gods kinderen is de reiniging des harten een doorgaande zaak tot het einde huns levens hier op aarde: Want al is het, dat de ziel in de diepe grond der zaak bij de eerste zaligmakende werking des Geestes in beginsel vem de heerschappij der zonden wordt verlost, de besmetting van de zonde, het overbhjvende bederf, het verdorven vlees kan nog zo erg en krachtig zijn, dat het geestelijke leven er zwaar onder gebukt gaat. Dat komen Gods kinderen niet te boven, zolang zij in dit Mesech van eUende zijn, zodat de consciëntien van zelfs de tederste kinderen Gods telkens en telkens opnieuw moeten gereinigd worden door het bloed en de Geest van Christus. Immers altijd weer bezoedelen zij hun ziel met d§ besmetting des vleses en des geestes. Daarom is het zo, wat een bekend spreekwoord zegt: Waar men mee omgaat, wordt men mee besmet. Wanneer een kind Gods hier in een goddeloze wereld leven moet en de zonde eens van alle kanten op hem aanvalt en de verzoekingen elk ogenblik tot zondigen op hem aanvallen en op hem worden uitgespeeld door de geestelijke boosheden in de lucht, waarvan Paulus spreekt, met de listige omleidingen des satans, wie zou dan in staat zijn het priesterlijke kleed onbesmet en rein te bewaren in eigen kracht? Dat kan niet, omdat de allerheiligsten, zo lang zij in dit leven zijn, maar een klein beginsel hebben van die nieuwe gehoorzaamheid.

Hoe meer licht en genade men ontvangt, hoe meer men zal toestemmen, dat de Heere alleen maar reinigen kan van dode werken om' de levende God te dienen. Daarom moeten wij niet zo spoedig de staat van Gods kinderen voor de eeuwigheid aanranden door verdachtmaking en achterklap, vanwege hun inderdaad dikwijls nog grote gebreken. Zelfs al zouden zij grote gebreken naar buiten openbaren, de Heere zegt er van in Zijn Woord: „die Mijn volk aanraakt, die raakt Mijn oogappel aan". De reiniging des harten is wel een werk Gods en dat heeft wel een onweerstaanbare kracht des Heiligen Geestes, maar aan deze zijde des grafs komt het niet tot de voltooiing.

Eens zal de reiniging des harten volkomen zijn, als zij gegaan zijn door de paarlen poorten van het hemelse Jeruzalem. Dan zal niet de minste onreinheid Gods kinderen meer aankleven, want dan hebben zij hun klederen wit gemaakt in het bloed des Lams, én geen beschuldiging zal daar ooit meer tegen hen kunnen worden ingebracht. Maar hier in de strijdende kerk blijft het reinigen van de zonden onmisbaar, als zijnde de bediening van Christus' Hogepriesterlijk ambt en Zijn Koninklijke heerschappij. Dat is de Heere bekend, dat wist Hij van eeuwigheid, dat wij een gans trouweloze hoop zouden zijn en blijven, dweilende schapen, die ieder ogenblik geneigd zijn van Hem af te wijken. Evenwel heeft God in Christus ons van eeuwigheid liefgehad en bemind in Christus, aan welke gezegende Immanuël de Vader het werk der reiniging heeft opgedragen. En die gewichtige opdracht heeft de Zoon Gods als Middelaar Gods en der mensen bereidwillig en volvaardig op Zich genomen. Het welbehagen des Vaders zal dan ook door de hand d^ Middelaars gelukkiglijk voortgaan, alsmede door de onwederstandelijke werking des Heiligen Geestes. Helaas is er veelal van die werking des Geestes niet veel begrip, zelfs onder het volk Gods. Hoe weinig wordt er bij stil gestaan, hoe ontzaglijk veel werk de Heilige Geest aan dk kind (jods ten koste wil leggen, van het begin tot het dnde des levens toe. Hed die vaak lange levensweg door, van dag tot dag, telkens weer wordt de Heüige Geest ge­ noodzaakt de zid te rdnigen van het inwonende bederf. De mens ligt er gehed buiten, werkt zelfs meer tegen als mee; ondanks de vermaning des Apostds: Bewaar uzelf rein (1 Thim. 5 : 22). Verontreinigen kunnen wij ons. wd en maar al te ved, maar onszdf reinigen kan zonder opzien tot de Heere niemand, al ligt er ook nog zulk een waarschuwing in, om niet op een soort antimomiaanse wijze het ruim en licht op te nemen met het stuk der zonde, want wij hebben reeds gezegd, dat de ervaring leert dat Gods volk niet goedkoop zondigt.

Werkendam

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 april 1964

De Saambinder | 4 Pagina's

De zaligsprekingen 57

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 april 1964

De Saambinder | 4 Pagina's