Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De kamerling van Candace door het geloof tot Christus gebracht 2

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De kamerling van Candace door het geloof tot Christus gebracht 2

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

En Filippus zeide: Indien gif van ganser harte gelooft, zo is het geoorloofd. En hij, antwoordende, zeide: Ik geloof dat Jezus Christus de Zoon van God is. Hand. 8 : 37

Het is genade om onderwijs te benodigen. Deze arme heiden heeft behoefte aan een uitlegger. Daarom verzoekt hij Filippus bij hem op de wagen te komen. Het is een bevestiging voor Filippus van wat de Geest sprak: „Voeg u bij deze wagen!" Weldra zijn beide mannen in een gesprek gewikkeld. Jes. 56:3: „De gesnedene zegge niet: „Ik ben een dorre boom". Hij zal het ervaren: „Troost, troost Mijn volk".

Filippus moest met arme mensen omgaan, en nu met deze rijke man, die echter door de Heilige Geest arm is gemaakt. Twee arme mensen krijgen geen ruzie. Het is een aandoenlijk tafereel. Een zoon van Abraham met een zoon van Cham, beiden over des Heeren Woord gebogen.

'k Zal Sions, 'k zal der armen spijs hier zeeg'nen op de ruimste wijs.

Het is een gedeelte uit Jes. 53. „Van wie zegt de profeet dit, van zichzelf of van iemand anders? " En Filippus deed zijn mond open. Christus, in Zijn borgtochtelijke bediening deed Zijn mond niet open, zoals Zefanja in hoofdstuk 3: 17 had voorzegd: „Hij zal zwijgen in Zijn liefde". Welk een rijke troost voor Gods knecht. Omdat Christus zweeg, mag Gods volk spreken.

De Moorman wil de kern van het Evangelie weten. „En beginnende van de Schrift, verkondigde hem Jezus". Ook dat Schriftgedeelte was in Gods Voorzienigheid besloten, namelijk om te horen van een vernederde Borg. Wat heeft deze Moorman aandachtig geluisterd. In de grondtekst staat: , , Uitvoerig te handelen". Een openbare eredienst: één leraar, één hoorder.

Hij verkondigde hem Jezus. Dus niet Adam? Jawel, wamt Filippus verklaarde het werk van Jezus in de staat van Zijn vernedering. Die als de tweede Adam kwam om de gemeenschap met de zondaar te herstellen. O, dat wij daar toch erg in hebben. Men wil een Jezus in de staat van Zijn verhoging, maar de staat der vernedering ging vooraf. Calvijn zegt: , , Het stuk der ellende, de zondekennis, maar ook hoe de Heilige Geest eerst plaats maakt voor Jezus." Bijna allen roemen in onze tijd over een Jezus, maar noodzakelijk is daarbij allereerst te letten op^ de staat der vernedering, die Christus lijden moest om Zijn volk te verlossen.

Filippus predikte die gekruiste Christus tot heü van verloren zondaren; nee, dat heeft Filippus ook nu niet verzwegen. De drie stukken: ellende, verlossing en dankbaarheid moeten gepredikt, zowel als denoodzakelijkheid om alleen in Christus behoud te zoeken. Filippus verklaarde Wie Jezus is en waarom dit alles geschied was. En de Heilige Geest paste het toe in het hart van de Moorman. Helder en klaar worden de stukken door hem uiteengezet. De onmast wordt nu verdreven uit zijn hart, er is een blijdschap, een kinderlijke blij moedigheid. Zo reisden zij voort. Het zaad in de weltoebereide akker heeft wortel geschoten en zal opwaarts vruchten voortbrengen van geloof enbekering. Zaaien en maaien vallen samen, ook daar is de Heere souverein in. Onweder standelij k is het werk van de Heilige Geest. Zo komen zij aan een zeker water en de kamerling zegt: , , Zie daar water; wat verhindert mij gedoopt te worden? "

Jer. 13: 23 zegt echter: „Zal ook een Moorman zijn huid veranderen of een luipaard zijn vlekken? " Nooit en te nimmer. Doch zie hier het wonder Gods. De Heilige Geest vernieuwt het hart van deze heiden. Zijn verstand wordt verlicht, hij ziet Jezus vol van genade en waarheid. Deze gevloekte uit het geslacht van Cham zal deel krijgen aan j de erve der heiligen in het licht.

En de blinde heiden nu van God gescheiden, eens Uw heil erkenn'.

Filippus beproeft de Moorman, vragende: „Indien gij van ganser harte gelooft, zo is het geoorloofd." En de Moorman antwoordde: „Ik geloof dat Jezus Christus de Zoon van God is." Het antwoord is een geloofsbelijdenis, het is door de Heilige Geest gewerkt.

Wel hem, die Gij hebt uitgelezen, dat hij bij U zij, Heer', die ook altijd bij U mag wezen, zonder te scheiden meer. (Ps. 65: 2 oude ber.)

De wagen houdt stü, beiden dalen af in het water. Eerst was het de meerdere, die de mindere opriep (de Moorman nodigde Filippus op de wagen te komen), nu daalt de meerdere met de mindere af in het water. Dat is de weg van zelfverloochening en - vernedering. Daar vallen rangen en standen weg. Geen*tloopvont, g'een kerkeraad, geen gemeente. Daar zijn de engelen getuigen. De hemel geopend, welk een bevoorrecht mens is deze Moorman. En Filippus doopte hem. Waimeer beiden uit het water opkomen wordt het dobr de Heere bevestigd en ontvangt hij de betekende zaak van de doop, het sacrament van in- Ujving, ja meer, in het wezen van het verbond ingelijfd. Hier hebt ge de bewuste staatsverwisseling; hier wordt zijn zwarte ziel wit gewassen in het bloed des Lams, ingelijfd in de gemeenschap Zijns doods en in de wederopstanding van Christus ten leven. En zulken zijn in Christus dan een nieuw schepsel.

Als de Moorman opkijkt, is Filippus nergens meer te zien. De Geest des Heeren nam Filippus weg, hij werd gevonden te Azote, 5 uur gaans ten noorden van Gaza. Dat is een wonder. De Heere bevestigt Zijn eigen werk. „Want hij reisde zijn weg met blijdschap." De Heere spreekt maar en 't is er. Hij gebied en 't staat er. Wonderlijk, de kamerling is niet bedroefd dat de leermeester Weg is; tijd om Filippus te bedanken is er niet, doch hij mag dat de Heere doen. Want wat een innerlijke blijdschap is er in zijn hart waardoor de Moorman Filippus niet miste. Hetzelfde geschiedt bij de Emmaüsgangers; wanneer de Heere Jezus Zich bekend maakte in het breken van het brood en Hij weggenomen werd uit hun gezicht. Door het licht en de blijdschap des geloofs trekken zij weer in het donker naar Jeruzalem om Gods volk op te zoeken. De Moorman heeft een betere reisgenoot. Zijn Jezus is bij hem door het geloof. Eenzaam, doch met God gemeenzaam. Zijn weg.met blijdschap reizende, wel gescheiden van Filippus, maar in de geloofsgemeenschap met de Heere Jezus. Jes. 35: 10: „De vrijgekochten des Heeren zullen wederkeren en tot Sion komen met gejuich, en eeuwige blijdschap zal op hun hoofd wezen; vrolijkheid . en blijdschap zullen zij verkrijgen, maar droefenis en zuchting zullen wegvlieden." Hij had de Heere Jezus als zijn Borg en Zaligmaker leren kennen. Filippus was niet meer nodig. O wat is de Heere toch wijs en goed. Ik denk aan die predikant, die na verloop van jaren uit zijn gemeente vertrekken moest om een andere gemeente te gaan dienen. Er kwam een man bij hem, die vertelde dat hij negen jaar geleden het middel voor hem was geweest. De predikant zei: „Ik ben blij datje me dat nu zegt." , , Waarom? " vroeg die man. „Wel, dan heb ik al die jaren er geen kwaad mee kunnen doen!" De Heere beschikte het zo. Heilig zijn, o God, Uw wegen. God in soeverein in Zijn bedeling'. Zie het bij de moordenaar aan het kruis, bij de stokbewaarder. Het is om jaloers op te worden. Hoevelen die gedoopt zijn en de betekende zaak van het sacrament van de Heilige Doop missen en er zich niet om bekommeren, geen behoefte hebben om het wezen van de zaak af te smeken. Bij de kamerling was het voorwerpelijk, maar ook onderwerpelijk toegepast. Zie dat is nu nodig: het bad der wedergeboorte en de vernieuwing des Heiligen Geestes (Titus 3: 5—7). Dat heeft

Hij over de Moorman rijkelijk uitgegoten door Jezus Christus, de geheel enige Zaligmaker, opdat wij gerechtvaardigd zijde door Zijn genade, erfgenamen zouden worden naar de hoop des eeuwigen levens. O volk des Heeren, dan komen Moren in de hemel, maar gewassen in het bloed des Lams.

Onbekeerde medereiziger, is er nu ook een zoeken naar de Heere en Zijne sterkte? Bedenk dat gij het teken en zegel van de Heilige Doop draagt aan uw voorhoofd. Nee, dat ziet u zelf niet, maar God drieënig wel! Jonge mensen, zijt gij werkzaam met uw doop in 't verborgen, of wandelen jullie op de paden der zonde, in 't verborgen de zonde bedrijvende. O weet dan dat'de vlammen der hel hét teken niet zullen kunnen wegbranden. O verlaat de ' paden der. wereld en van de zonde. Ouders, spreekt gij met uw kinderen over de doop, wat het betekent en inhoudt dat onze kinderen gedoopt zijn? Het uiterlijk teken is niet genoegzaam tot zaligheid. Nodig'is in het wezen van het verbond ingelijfd te worden. Ontzettend zal. het zijn om met een gedoopt voorhoofd verloren te moeten gaan. Jong en oud: dan zal het zijn:

Mijn zwarte huid doet niemand kwaad, schoon het hier in 't land wel lelijk staat; maar wee hem, die hier zwart van zonden wordt in zijn blanke vel gevonden. Wat schaadt het mij? 'k Ben zwart gezengd, maar ben met Jezus bloed gesprengd; schoon ik zwart in 't graf zal zinken zal ik hiernamaals eeuwig blinken.

Apeldoorn

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 augustus 1964

De Saambinder | 4 Pagina's

De kamerling van Candace door het geloof tot Christus gebracht 2

Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 augustus 1964

De Saambinder | 4 Pagina's