Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Niet indringen of dwingen 1

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Niet indringen of dwingen 1

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Waarover ik thans iets wilde schrijven, is over het indringen in de verborgen raad Gods, of het dwingen om antwoord ten opzichte van dierbare betrekkingen, die door de dood zijn weggenomen.

Het is jaren geleden, dat ouders een kind moesten verliezen op zeer tragische wijze. Het kind verongelukte en werd zo onverwachts van het hart der ouders afgescheurd. De moeder was begenadigd en het sterven van haar kind viel haar zo zwaar. De Heere hield het voor de moeder verborgen waar dat kind aangeland was.

Bij dagen en bij nachten vroeg zij aan de Heere, waar dat kind was. Ze kreeg maar geen antwoord. Ze kon haar kind maar niet loslaten en hield aan. Ze bleef maar rusteloos en bracht dezelfde zaak maar voor het aangezicht des Heeren. Totdat, ja totdat eindelijk de Heere een antv/oord gaf. En wat dat antwoord was? „En de rook van hun pijniging gaat op tot in aUe eeuv/igheid". Het v/as voor die moeder als een donderslag uit de hemel. Het bracht haar in zxilk een toestand, dat ze bevreesd was dat ze haar verstand zou verliezen. Ze had er zelf door genade iets van geleerd, v/at het zou wezen om eeuv/ig van God gescheiden te zullen zijn, en voor eeuwig te moeten liggen onderde toorn van een heilig en rechtvaardig God. En nu die gedachte dat het voor haar kind eeuv/igheid was, en voor eeuwig afgesneden, dat drukte haar zo neer, dat ze schier niet meer leven kon.

Ja, de waarheid zegt ons in Ps. 90 : 11: „Wie kent de sterkte Uv/s toorns en Uv/er verbolgenheid, naardat Gij te vrezen zijt? ' Voor al Gods volk wordt het eeuv/igheid terwijl ze nog in de tijd zijn. Bij de één gaat het er dieper door dan bij de ander, maar zij leren er allen wat van kennen, wat het zal zijn om God te moeten missen. En zvdken beseffen het ook v/at dat zal zijn voor hun kinderen, die zo na aan hun hart üggen. David heeft er met Absalom ook iets van ondervonden. Ja, wie zal er geen kennis mee maken in dit leven?

Toch heeft het de Heere behaagd om haar te ondersteunen en uit die banden te verlossen. Ze kreeg met hasir Mnd aan de zijde Gods te vallen, en Hem recht en gerechtigheid toeschrijven. Och ja, als dat niet gebeurd was, dan v/as die vrouw bezweken. Wie heeft ooit zijn eigen vlees gehaat? Hij voedt en onderhoudt het. We hebben van natiure onze kinderen niet voor God over. Maar ook in deze geldt het: Wat onmogelijk is bij de mens, dat is mogelijk bij God. En de Heere laat Zijn volk.niet ver­ zocht v/orden boven vermogen, maar geeft met de verzoeking ook de uitkomst. Hij zal Zijn volk niet eindeloos kastijden.

Door diepe wegen had ze een les moeten leren, namelijk om niet in te willen dringen in de verborgenheden Gods wanneer het Hem niet behaagt om Zijn raad bekend te maken. Ook om niet te blijven dwingen v/anneer de Heere in Zijn ondoorgrondelijke wijsheid en goedheid een sluier hangt over Zijn wegen, die Hij houdt met de kinderen der mensen en ook inzonderheid met Zijn volk. Wij lezen er iets van in Spr. 25 : 2—3. „Het is Gods eer een zaak te verbergen, maar de eer der koningen een zaak te doorgronden. Aan de hoogte des hemels en aan de diepte der aarde, en aanhet hart der koningen is geen doorgronding"'.

Voor ditmaal wil ik een korte verklaring hier overschrijven, die ik over die tekst las bij een reeds lang ontslapen Bijbelverklaarder: „Moet de koning in de Hemelse zijn voorbeeld hebben, dan houdt hij zijn plannen geheim. Gelijk hemel en aarde niet zijn te doorgronden, zo moet ook*" zijn wijsheid ondoorgrondeüjk zijn. V.ee u, land, welks koning een kind is. En ik zal jongelingen steUen tot hun vorsten en kinderen zullen over hen heersen, ^^et is Gods eer, dat er verborgenheden zijn in Zijn bestuur. Hij is groot en v/ij begrijpen het niet. V/onderüjk zijn Uw werken, ook weet het mijn ziel zeer wel. Ons verstand is te klein, ons leven te kort, om het te doorgronden. V/ij zijn van gisteren en weten niets. Deze grote verborgenheden moeten eerbied voor God wekken. Dat v/ij niet lichtvaardig oordelen over Zijn handelingen. De natuur, de mensenwereld, ons leven zijn vol raadselen. Maar God is niet onrechtvaardig. Hij doet al Zijn behagen en geeft er geen rekenschap van aan ons, maar de koningen zijn God v/el rekenschap schuldig, daarom moeten zij alle zaken, die hun regering aangaan, grondig onderzoeken, om v/ijs te regeren en zacht te oordelen. Een onverstandig koning is een gekroonde ezel genoemd. Zij bederven hun land en volk. De koning moet kennis nemen van al het belangrijke, dat er in zijn land omgaat, om de goeden te beschermen, kwaden te bedwingen, oproer te voorkomen, de duistere zaken in een helder licht te stellen.

Grand-Rapids

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 februari 1965

De Saambinder | 4 Pagina's

Niet indringen of dwingen 1

Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 februari 1965

De Saambinder | 4 Pagina's