Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Pinkstergemeenten 4

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Pinkstergemeenten 4

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

De vorige keer hebben wij gezien, dat de bijzondere Geestesgaven, zoals het spreken in tongen, de profetie, de genezing etc, geen blijvend geschenk aan de kerk zijn geweest.

De apostel Paulus wijst er m de eerste Corinthebrief heel duidelijk op, dat ai die; bijzondere Geestesgaven zullen ophouden in de tijd, dat geloof, hoop en liefde er nog zullen zijn (1 Cor. 13).

Ja die bijzondere Geestesgaven behoren bij het kinderlijk stadium van de kerk.

Aanvankelijk, toen de kerk van het Nieuwe Testament na Pinksteren nog als een klein stekje in .e machtige heidenwereld stond, waren deze gaven geschonken tot bevestiging van de prediking van de apostelen en tot versterking van het geloof van de pasbekeerde heidenen. Na de dood van de apostelen echter, en bij het wegvallen van hun kontrole er over, laat God die Geestesgaven Zelf ophouden. Reeds in Corinthe waren ze niet meer als teken van de zending, maar alleen nog maar voor persoonlijke stichting.

Want steeds meer raakte de kanon van het Nieuwe Testament klaar, en daarom waren toen die bijzondere openbaringen niet meer nodig. Het meerdere kwam, namelijk het. geschreven Woord van God, en nu kon het mindere, namelijk de Geestesgaven, wijken. Deze wondertekenen golden alleen maar voor de beginperiode van de nieuw-testamentische gemeente als bevestiging van de prediking van de apostelen en tot versterking van het geloof der pas bekeerde heidenen.

De heilsfeiten herhalen zich niet. De Heilige Geest is eenmaal uitgestort. Dat was eenmalig. Zijn komst kan niet worden herhaald. Dus ook met de tekenen, die Zijn komst begeleidden. De heilsfeiten herhalen zich niet. Na net Kerstleest verschijnt nog een enkele maal een engel. Na Pinksteren komen nog hier en daar die bijzondere tekenen voor, om zich straks geheel terug te trekken. Als een rivier zijn oorsprong vindt ergens op een hoge berg, dan komt die rivier met veel gedruis van die berg afstorten en sleept al schuimend allerlei stenen en rotsblokken mee. Als die rivier echter in het vlakke land is gekomen, stroomt hij rustig door zijn bedding. Het is dan dezelfde rivier, hetzelfde water, alleen zijn gang is veel rustiger geworden.

Zó is het nu ook met de Heilige Geest. Toen die Geest op de Pinksterdag werd uitgestort, ging dat gepaard met veel gedruis, met allerlei bijzondere tekenen, de bijzondere Geestesgaven.

Kn nu stroomt de Heilige Geest rustig door de bedding van de kerk en het is dezelfde Geest van de Pinksterdag, maar het geweldige, het bijzondere, het opzienbarende is nu verdwenen.

Daarom stelde ik de vorige maal, dat de Pinkstergemeenten met hun nadruk leggen op die bijzondere Geestesgaven in wezen terug willen keren naar het kinderlijk stadium van de kerk(l Cor. 13). Maar wat toen kinderlijk was, is vandaag de dag kinderachtig.

Wat is dan het verschijnsel, dat zich in de Pinksterbeweging voordoet als tongentaal? Want men meent toch, dat men daar die Geestesgave ontvangen heeft. Hoe moeten we dat nu zien?

Wel lezers, wat zich in de Pinksterbeweging voordoet als tongentaal, als glossolalie, heeft niets te maken met een bijzondere gave des Geestes. Het is een uiten van onverstaanbare klanken, die niet te kontroleren zijn en die bij geestvervoering in alle godsdiensten voorkomen. Men hoeft hier niet direkt aan opzettelijk bedrog te denken. Het is echter mogelijk dat men zichzelf en anderen onder bepaalde omstandigheden in een toestand van een soort extase brengt, waarbij- vanzelf uit het onderbewustzijn vreemde en onverstaanbare klanken naar buiten treden. Vooral in de oosterse godsdiensten is dit een heel bekend en algemeen verschijnsel.

Concluderend kunnen we dus vaststellen, dat de tongentaal, evenals profetie, genezing en andere bijzondere Geestesgaven, krachtens hun aard en doel behoren tot de eerste tijd van de Christelijke Kerk. Deze verschijnselen maken dan ook geen wezenlijk kenmerk van de kerk uit en hielden op toen ze niet meer nodig waren, dat wil zeggen, toen de kerk het volle getuigenis van de Heilige ('eest in het Nieuwe Testament had ontvangen. En elke christen kan uit dat Nieuwe Testament het werk des Geestes zien, namelijk uit de gewone vruchten des Geestes (Gal. 5 : 22).

Gouda

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 december 1965

De Saambinder | 4 Pagina's

De Pinkstergemeenten 4

Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 december 1965

De Saambinder | 4 Pagina's