Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De drie gekruisigden 1

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De drie gekruisigden 1

Een muitgespan heeft Mij ten prooi verkoren, Mijn handen en Mijn voeten doen doorboren, Zo fel het kan.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

En één der kwaaddoeners, die gehangen waren, lasterde Hem, zeggende: Indien Gij de Christus zijt, verlos Uzelf en ons. Maar de andere, antwoordende, bestrafte hem, zeggende: „ Vreest gij ook God niet, daar gij in hetzelfde oordeel zijt? En wij toch rechtvaardiglijk; want wij ontvangen straf, waardig hetgeen wij gedaan hebben; maar Deze heeft niets onbehoorlijks gedaan". En hij zeide tot Jezus: „Heere, gedenk mijner, als Gij in Uw Koninkrijk zult gekomen zijn". En Jezus zeide tot hen „ Voorwaar, zeg Ik u: heden zult gij met Mij in het Paradijs zijn". Lukas 23 : 39-43.

Zo was voorzegd in Psalm 22 van de lijdende Christus. Ja, Hij Zelf heeft daarin de psalmist door Zijn Geest de woorden op de lippen gelegd en voorzegd wat Hem eenmaal wedervaren zou. Hij zou ten prooi zijn aan een muitgespan, een menigte van zich verhardende Joden en wrede beulsknechten, die zijn handen en voeten zonder enig mededogen, maar zo fel het kan, zouden doorboren. En eenmaal aan het kruis genageld, zouden ze Hem nog niet met rust laten. Neen, ze waren nog lang niet voldaan, 't Zal eveneens in vervulling gaan wat we lezen in diezelfde psalm:

Een spot en smaad van mensen, Wie 't boze volk, naar zijn baldadig wensen. Beschimpen kan.

Met spot en hoon zal Jezus overladen worden. Ieder kan Hem naar hartelust bespotten, honen en uitjouwen en een storm van spot en hoon is over hem losgebarsten. De oversten en het volk beschimpten Hem (vs. 35) en ook de krijgsknechten tot Hem komende, bespotten Hem (vs. 36). Ja, zelfs kon één van de kwaaddoeners, die met Hem gehangen waren, niet langer zwijgen en spuwde zijn vergif over Jezus uit.

We weten niet en kunnen niet zeggen wie de beide kwaaddoeners waren, van wie Lukas slechts zegt in vs. 33 dat de één aan de rechter- en de ander aan de linkerzijde van Jezus werd gehangen. Hun namen zijn ons onbekend en zelfs is niet nauwkeurig te zeggen aan welke misdaad of misdaden zij schuldig waren. We weten alleen dat zij zich zelfs niet ontzien hadden tegen Gods wil en wet hun naaste van het leven te beroven en daarom als hun rechtvaardige straf tot de dood verwezen waren, 't Waren moordenaars, uitgeworpenen uit de maatschappij, die de vervloekte dood aan het kruis moesten sterven. Wanneer we letten op de spottende woorden van één van hen, ligt het voor de hand dat zij Joden waren. Zijn woorden komen immers geheel overeen met de smaadtaal van Joden en hun oversten. Ook hij zegt: „Indien Gij de Christus zijt, verlos Uzelf en ons".

Hoe openbaart zich in deze smaadtaal de diepte van onze zondeval en het verderf dat in ons woont. Terwijl deze man aan de rand van de dood is, aan de poort van de hd en op de drempel der eeuwigheid, geeft hij zich nog gewillig over als werktuig van de vorst der duisternis. O, hoe rampzalig was toch onze zondeval, we zijn dienstknechten der zonde en des duivels geworden. Gewillig geven we ons als de instrumenten van satan, en daarmee zijn we vijanden en bespotters v£in Jezus. We erkennen Hem niet als de Christus, als de Enige, Die ons nog redden, zaligen en behouden kan. Neen integendeel, in onze natuurstaat verwerpen, bespotten en honen wij Hem. Of denkt u dat u wel anders of beter bent dan die spottende moordenaar aanzijn kruis? Wel, dan ligt daarin wel het bewijs dat u nog nooit of... niet diep genoeg hebt ingeblikt in die modderpoel van uw boos, verdorven en goddeloos hart. Leeft daar niet alles wat des duivels is? En 't kan ook niet anders, want we zijn uit de vader der duivelen. En nu weet ik wel dat er in de uitleving onderscheid is, maar het gaat nu over de vraag of we anders of beter zijn. Of de grote Hartenkenner over ons een beter oordeel kan vellen. Spotters zijn we van nature, leerlingen van die grote spotter, van satan zelf. Hoon en spot welt er op uit de verdorven bron van ons hart. En dan is het ook niet meer zo onbegrijpelijk dat die andere moordenaar, voor wie straks het Paradijs zal geopend worden, aanvankelijk nog met hem instemt (Matth. 27 : 44). Ach, 't zijn niet anders dan spotters en schimpers, die God verlost en Jezus zalig maakt. De spot, die we beluisteren van de lippen van die schimpende moordenaar, leeft ook in het hart van Gods volk, en als God hen er aan ontdekt, zullen ze beschaamd het hoofd gaan buigen. , , Indien gij de Christus zijt, verlos Uzelf en ons". O, dat indien, dat niet geloven, dat niet aanvaarden, dat Jezus de Christus, de van God gezalfde en gegeven Zaligmaker is, wat zitten we daar vol van. Is dut iets anders dan Jezus bespotten? Verlos Uzelf en ons. Wat is er tegen als Hij Zichzelf verlost? De duivel had niets liever gezien en gewild en dan had Jezus' verlossingswerk geen waarde en geen betekenis meer gehad. Laat Hij van't kruis maar afkomen, maar vooral ons niet vergeten. Die spotter aan het kruis had niets dan zichzelf op het oog. En zijn wij niet zulke zelfde spotters? We zoeken ons eigen behoud. In ons bidden, in onze godsdienst, in alles wat we doen, hebben we alleen onszelf op 't oog. Maar over God en Gods eer hebben we geen bekommering. We willen verlost van de dood worden, omdat we daar bang voor zijn, voor het oordeel dat ons dreigt en voor het vonnis dat we verdiend hebben. We willen een Jezus, Die ons daar uithaalt, maar geen Jezus, Die Gods deugden opluistert en Die sterft in de verheerlijking van Gods recht. Voor ons hoeft Jezus niet te sterven, omdat we niet zien hoe schrikkelijk onze zonden en hoe heilig Gods recht is.

O, wat is ontdekking door de Heilige Geest toch onmisbaar. We kunnen en mogen niet gespaard worden. We moeten eens weten welke. spotters we zijn en wat ons bestaan is voor God. Dan alleen kan het een wonder worden dat Jezus voor zulken het Paradijs geopend heeft, omdat Hij voor zulken door de poort des doods is gegaan.

Dat God spotters bekeren en zaligen kan, is duidelijk te zien op Golgotha. Terwijl de ene moordenaar zich verhardt en lasterende zijn ziel uitspuwt, gaat in de andere het vrije en soevereine van Gods wil en welbehagen uitschitteren. Niet alleen het soevereine Gods in het trekken van de één uit de diepte van Adams val, terwijl de ander er voor eeuwig in weggezonken is, maar ook het vrije Gods in de leiding en tijd en wijze van bekering. , , Maar de andere, antwoordende, bestrafte hem". Welk een omkeer en ontzaglijke verandering openbaart zich hier. En wat is hier de oorzaak van? We kunnen hier veel woorden aan verspillen, maar slechts één ding is hier belangrijk, namelijk dat het alleen de verheerlijking is van Gods genade, die zulks vermag. Alleen die genade maakt van spotters bidders. De kracht en de genade Gods is hier zo duidelijk geopenbaard. God brak een zondaarshart in stukken en opende blinde ogen.

Deze zondaar is tot zichzelf en tot inkeer gekomen en gaat God rechtvaardigen en zichzelf veroordelen. Let eens op zijn gebed. Hij bidt niet eerst  voor zichzelf, maar rechtvaardigt eerst God en daarna volgt: Gedenk mijner. Velen doen het zo anders. Ze bidden op zichzelf aan en om eigen behoud, en Gods eer en rechtvaardigheid is van geen betekenis. En komt daarin niet juist het werk Gods openbaar, dat we als verlorenen in onszelf en dood en doemschuldigen de Heere recht en gerechtigheid gaan toekennen? Deze man was met Jezus weggeleid en had uit Jeruzalem naast Jezus zijn kruis gedragen. Hij had Jezus' zwijgen en spreken, Zijn lijden en bidden gezien en gehoord. Maar hier was nu iets bijgekomen, nl. de verlichting des Heiligen Geestes, en het werk Gods in zijn hart. Dat onwederstandelijk werk, dat zich altijd in de vruchten openbaart. Bij elk, die uit God geboren wordt, openbaart dit zich in een doortastende omkering. Hij kan nu de laster van zijn medegekruisigde niet langer verdragen. Hij maakt zich los van hemen scheidt van hem, hij wil niet langer als medegenoot gerekend worden. Én zo gaat't met elk, die tot God bekeerd wordt De zonde wordt de dood, de lastering snijdt door de ziel en hij maakt zich los en scheidt zich af.

Deze man gaat nu zijn heilige vrees tonen. Gaat eerst zijn naaste en medereiziger vermanen om dan ootmoedig voor God in te vallen.

Lezer(es), is dat ook bij u wel eens gebeurd? Dit alleen opent de weg tot behoud en naar het hemels Paradijs. Maar daarover de volgende keer.

Goes

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 maart 1966

De Saambinder | 4 Pagina's

De drie gekruisigden 1

Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 maart 1966

De Saambinder | 4 Pagina's