Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

KERK EN KERKRECHT 91

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KERK EN KERKRECHT 91

DE DORDTSE KERKORDE, artikel 24

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Dezelfde wijze die van de ouderlingen gezegd is, zal men ook onderhouden in de verkiezing, approbatie en bevestiging der diakenen.

De verkiezing van de diakenen. De artt. 24, 25 en 26 handelen over het diakonaat. Art. 24 handelt over de verkiezing, approbatie en bevestiging van de diakenen. Deze moeten op dezelfde wijze plaats hebben als bij de ouderlingen, zoals dat beschreven is in art. 22. In de handboeken over de kerkorde wordt dan bij dit art. 24 meestal iets gezegd over het karakter van het ambt en de armenzorg in het algemeen.

De dienst der barmhartigheid is ingesteld door de apostelen. Het waren de apostelen, die naast de prediking, het bestuur van de gemeenten, ook aanvankelijk de armen zelf verzorgden. Zij werden in sommige diensten bijgestaan door , , de jongelingen", die geen ambtelijke bevoegdheid bezaten en geen bepaalde stand vormden, maar die zich vrijwillig als helpers aanboden (Hand. 5 : 6, 10). Het ambt, der barmhartigheid bleek nodig, daar de apostelen zelf al de zaken niet meer konden behartigen zonder dat de bediening des Woords schade leed. De aanleiding tot de instelling van het diakenambt was de klacht van de Grieks-sprekende Joden (die opgegroeid waren in de verstrooiing), dat hun weduwen bij de dagelijkse ondersteuning ten achtergesteld werden bij de we-

duwen van de Hebreen (de Joden uit Palestina, die Aramees spraken). Op voorstel van de apostelen werden nu zeven mannen gekozen, , , die goede getuigenis hebben, vol des Heiligen Geestes en der wijsheid". Door de apostelen werden deze mannen, in de vergadering der discipelen gekozen, met oplegging der handen in hun bediening gesteld. Het werk van deze zeven mannen was „de bediening der tafelen", d.i. de verzorging van de armen van de gemeente. De christenen brachten hun liefdegaven mee naar de vergadering van de gemeente. Zij gaven ze daardoor mee aan de Heere der gemeente, en de zeven mannen deelden in de Naam des Heeren van die gaven uit aan de armen. De zeven mannen worden niet met name diakenen genoemd, maar hun arbeid was in wezen hetzelfde als later door de kerk aan de diakenen ks toebetrouwd, zodat de christelijke kerk van oude tijden af in Hand. 6 de instelling van het diakenambt zag. Enige tientallen jaren later was in de verschillende gemeenten het diakenambt een zelfstandig ambt naast dat van de ouderlingen, terwijl in de latere brieven hun eigenlijke ambt genoemd wordt: de verzorging der armen (1 Tim. 3) De naam diaken is afkomstig van het Griekse woord diaconos, d.i. iemand, die dient. Dit woord had eerst een zeer ruime betekenis. Ieder, die in enige kerkelijke dienst bezig was, zelfs ook de prediker van het Evangelie, werd een diaconos, d.i. een dienaar genoemd. Daarna kreeg in het Nieuwe Testament het woord diaconos de bepaalde en engere betekenis van dienaar der barmhartigheid. Rome erkent wel de Goddelijke instelling van het diakenambt, maar is van oordeel dat de diakenen helpende plaatsvervangers waren van de presbyter of de bisschop

van de gemeente. Volgens Rome is de armenzorg dan altijd het werk geweest van de voorganger of bisschop van de gemeente, omdat de armen hun onderhoud ontvingen van het altaar. De diakenen hielpen bij de eucharistie, d.L het heilig sakrament van het altaar. Bij Rome is daarom het ambt der barmhartigheid niet tot een apart zelfstandig ambt geworden. De diakenen zijn de helpers van de bisschop. Zeker was in de eerste jaren van de kerk de armenzorg nauw verbonden aan de liefdemaaltijden, die gehouden werden voordat men het Heilig Avondmaal vierde. Waarschijnlijk hielpen de diakenen ook wel bij het houden van het Heilig Avondmaal, maar van den beginne was toch het werk van de diakenen de verzorging van de armen. Toen er later wantoestanden ontstonden bij de liefdemaaltijden, zijn deze af geschaft (1 Kor. 11 : 20-22). Het diakenambt kreeg spoedig na de dood van de apostelen een ondergeschikte plaats onder de bisschop. In de eerste eeuwen na Constantijn de Grote (gestorven 337, de eerste chr. keizer van het Rom. rijk), deed de gemeente veel voor de verzorging van de armen. De bisschoppen van die dagen zijn trouwe armenverzorgers geweest en in geval van nood verkochten ze zelfs de kostbaarste kerkgereedschappen om de armen te helpen. Maar het karakter van de armenzorg werd veranderd. Ongeveer 500 n. Chr. werden de gaven, die bij het Avondmaal gebracht werden, niet meer voor de armen bestemd, maar aan „de geestelijken" gegeven. De armen werden toen onderhouden uit de kerkelijke goederen. Het gevolg hiervan was weer, dat de armenzorg hieronder leed. Een geregelde verzorging der armen was er niet meer, maar op geregelde tijden moesten de armen bij de bisschop komen, die wat uitdeelde uit de schatten van de kerk.

In de Middeleeuwen verviel de gehele kerkelijke armenzorg en kwam daarvoor in de plaats de oefening var^ de barmhartigheid door enkele leden van de kerk en vooral door de kloosters en hospitalen. De kloosters hadden de verzorging van de armen en de zieken van de kerk overgenomen. In de Middeleeuwen hebben zij veel voor de armen gedaan, alleen het beginsel van de armenzorg was in die dagen niet de liefde van Christus, maar de moraaltheologie, om door het geven van aalmoezen de zonden uit te delgen.. Het levensideaal van de monniken was om door het geven van aalmoezen aan de armen de hemel te verdienen.

Het zelfstandig diakenambt voor de beoefening van de barmhartigheid was er met meer. Het zijn de reformatoren geweest, die getracht hebben het diakenambt weer te herstellen. In de Lutherse landen werd de armenzorg echter een gemengd kerkdijk-burgerlijke armenverzorging. Het is Calvijn geweest, die het ambt der diakenen weer in bijbelse zin heeft ingesteld.

'sGravenhage

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 april 1966

De Saambinder | 4 Pagina's

KERK EN KERKRECHT 91

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 april 1966

De Saambinder | 4 Pagina's