Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Jozua de zoon van Nun 31

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Jozua de zoon van Nun 31

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wij zullen Jozua bij de verovering van Kanaan niet van stap tot stap volgen en alleen nog stilstaan bij enkele zeer bijzondere gevallen, en dan valt het allereerst op, dat vijf Kanaanitische koningen met hun krijgslieden Gibeon belegerden, omdat zij , een verbond gemaakt hadden met de Israëlieten. De Gibeonieten, in de grootste nood verkerend, zonden tot Jozua in het leger te Gilgal, zeggende: Trek uw handen niet af van uw knechten, kom haastiglijk tot ons op, want al de koningen der Amorieten, die op het gebergte wonen, hebben zich tegen ons vergaderd. Toen toog Jozua op van Gilgal met aUe strijdbare hdden, want de Heere had hem bdoofd, dat niemand voor hem zou kunnen bestaan. En Jozua versloeg die vijf koningen met hun krijgslieden bij de bdegerde stad en verder bij Beth-Horon enjoeghennatot Azeka en tot Makkeda. De Heere zelf streed mede van de hemd met hagd, zodat er meer stierven van de hagelstenen dan door het zwaard. Er was echter tijd nodig om de vijanden geheel te vernietigen, maar de dag was reeds bijna verstreken. Toen openbaarde zich het bijzonder groot geloof van Jozua en de almacht Gods, want Jozua sprak tot de Heere, ten dage als de Heere de Amorieten voor het aangezicht der kinderen Israels overgaf en zddevoor de ogen der Israëlieten: Zon, sta stil te Gibeon en gij maan, in het dal van Ajalon! En de zon stond stil en de maan bied staan, totdat zich het volk aan zijn vijanden gewroken had.

Hd is wonderlijk, dat Jozua na een hde dag lang van zware strijd, en dus zeer vermoeid, gdijk ook al de krijgslieden, nog vroeg aan de God zijns heils om verlenging van de dag, door stilstand van zon en maan. Hoe sterk richtte zich het geloof van Jozua op de almacht Gods, want wat hij begeerde, lag gans boven de kracht der natuur.

Ongetwijfeld was er een buitengewone werking van Gods Geest op het hart van Jozua, die wist dat het van God was, en dat hij het zeggen mocht: Zon, sta stil te Gibeon, en gij maan, in het dal van Ajalon! De Heere hoorde en in de verlengde dagtijd werd de overwinning volkomen gemaakt. Bij Makkeda verborgen de vijf koningen zich in een bekende spelonk. Jozua gunde zich geen tijd om hen terstond te verdelgen, doch liet de spelonk afsluiten met grote stenen. Toen de vijandelijke legers verslagen waren, liet Jozua hen uit de spelonk halen, en gebood de oudsten om hun voet te zetten op de halzen der koningen en hen te doden, en hij het ze aan houten hangen tot aan de avond, en liet ze begraven in de spelonk, die hij liet afsluiten met stenen.

Hoewel de Heere reeds vroeger herhaaldelijk geboden had, dat de inwoners van Kanaan moesten uitgeroeid worden, en Jozua dus naar Gods bevel gehandeld hedt, was het toch wd vresdijk om zulke mensenslachtingen te moeten aanrichten. En niet aUeen geharde krijgers, maar ook grijsaards, vrouwen en kinderen werden bij duizenden omgebracht. Israël móést dat doen, anders viel het zelf onder hd oorded Gods. Israël was als het zwaard in Gods hand, maar de ongerechtighdd der Amorieten was in de tijd van Abraham nog niet volkompn. En in de dagen van Jozua was de zonde hunner afgoderij vol. Het voorbedd van Abraham, Izak en Jacob hadden zij niet nagevolgd, zdfs de ondergang van Sodom en Gomorra hadden zij niet ter harte genomen.

En gelijk de Heere de zonden der Kanaanieten op een gestrenge en vreselijke wijze strafte, zo heeft Hij door alle eeuwen heen menig goddeloos volk Zijn toorn en gramschap doen gevoelen. De aardbodem is doordrenkt vam het bloed der gevallenen door het zwaard. En nog steeds horen wij van oordelen en geruchten van oorlogen. Trof de Heere de Amorieten tevens door grotehagdstenen, wij horen en lezen ook van zogenaamde natuurrampen, als de aardbevingen in verscheidene plaatsen, watersnoden en wervdstormen. God hedt pijlen genoeg in Zijn pijlkoker, om godddoze volkeren te tonen dat Hij Zich schrikkelijk vertoornt over de zonda Daarop ziende en op de algehde toestand van de volkeren der aarde, ook

in ons eigen vaderland, dan vrezen wij met grote vrees, dat bange wereldweeën komen zullen, om de inwoners der wereld geweldig te verschrikken. De afgoderij neemt niet af, maar die neemt toe over de gehele wereld, denk slechts aan de toeneming van de macht bij Rome, die gehde volken in haar ijzeren boeien gekndd houdt en de waarhdd der Schrift aan miljoenen durft onthouden. Als God daar eenmaal over zal opstaan, niemand weet wat vreselijke benauwdhdd de inwoners der werdd dan overvallen zal. Wie van Gods kinderen bedt niet bij de gedachte aan het arme nageslacht? En aan de vervolgingen, die de gemeente des Heeren tegemoet gaat? Het oorded over de Kanaanieten werd uitgevoerd door Israël, als natie het uitverkoren volk des Heeren, dat de Heere als Zijn instrument wilde gebruiken om de Kanaanieten te verdelgen. Israël móést dat doen, maar dat mag geen maatstaf zijn voor welk ander volk op aarde dan ook, en in welk tijdperk dan ook. Het betrof daar niet een menselijk, maar een Goddelijk recht, dat zij hadden te dienen. Dus moesten en mochten zij zich niet beroemen op hun dapperheid en krijgsmanschap. Het moest Israël veeleer een oorzaak van verwondering en verootmoediging zijn. En er lag zelfs voor Israël zelf een grote en ernstige waarschuwing in om niet tot afgoderij te vervallen, want dat ook zij dan vallen zouden onder het oordeel Gods.

Godsdienstig en moreel stonden de Kanaanieten op een zeer laag peil, gelijk overduidelijk door Mozes beschreven is in Lev. 18. Het was een walgdijk onrein volk, een land, dat zijn inwoners uitspuwde. De toorn Gods brandde als een vuur, zodat Hij Zelf zon en maan gebood stil te staan. Het is geen wonder, dat de ongelovige er niets van gelooft, het gaat ons menselijk verstand ook zeer te boven.

Jozua sprak tot de Heere, gedreven door de Heilige Geest: Zon, sta stil te Gibeon, en gij maan, in het dal van Ajalon. Daarvan is door uitleggers geschreven, dat Jozua, die stond op de hoogte van Beth-Horon en zag op de vluchtende vijanden, en hoe in het zuidoosten de zon boven Gibeon stond en de ondergaande maan in het westen boven het dal Ajalon, overdacht dat er nu een beslissende slag moest geslagen worden, omdat anders het de vijanden zou gelukken om in de vaste steden te komen. De Geest getuigde in het hart van Jozua, dat hij dat naar de wil Gods zeggen mocht, en dat het ook gebeuren zou. Omdat de Heilige Schrift ons niet wil onderwijzen in de sterrenkunde en natuurkunde, maar alleen omtrent de openbaring des heils, vindt men in de bijbel dezelfde uitdrukking, waarvan wij ons in het dagelijks leven bedienen, wanneer wij spreken over de op- en ondergaande zon, ofschoon wij weten dat het voor onze waarneming zo wel.schijnt, maar dat in werkelijkheid de aarde zich om haar as en om de zon wentelt. Of Jozua nu gedacht heeft gelijk eeuwenlang gedacht is, dat de zon draait om de aarde, is niet van belang. Veel is er geschreven over de wijze, waarop dit wonder heeft plaats' gehad en vele moeilijkheden en tegenwerpingen zijn opgeworpen tegen het letterlijk opnemen van deze plaats. Maar de daadzaak, voor zover wij er belang bij hebben, wordt bevestigd door de getuigenissen Gods, ^ kunnen wij de wijze, waarop het geschied is, niet begrijpen. Is er iets te moeilijk of te wonderlijk voor de Almachtige, Schepper des hemels en der aarde?

Werkendam

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 augustus 1966

De Saambinder | 4 Pagina's

Jozua de zoon van Nun 31

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 augustus 1966

De Saambinder | 4 Pagina's