Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

KERK EN KERKRECHT 101

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KERK EN KERKRECHT 101

DE DORDTSE KERKORDE, artikel 25

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Der diakenen eigen ambt is, de aalmoezen en andere armengoederen naarstelijk te verzamelen en dezelve getrouw en vlijtig, naar de eis der behoeftigen, beide der ingezetenen en vreemden, met gemeen advies uit te delen, de benauwden te bezoeken en te vertroosten, en wel toe te zien, dat de aalmoezen niet misbruikt worden, waarvan zij rekening zullen doen in de kerkeraad, en ook (zo iemand daar bij wilzijn) voor de gemeente, tot zulken tijd als de kerkeraad het goed vinden zal.

HET AMBT DER DIAKENEN (5)

Met gemeen advies uitdelen De diakenen moeten bij de ondersteuning gemeenschappelijk handden. „Met gemeen advies" is: bij gemeenschappelijk overleg. Wel kan een diaken in bijzondere gevallen, als er een noodgeval is, waarbij niet gewacht kan worden op een vergadering, een zeker bedrag uitkeren om in de eerste nood te voorzien. Maar dan moet nog achteraf de goedkeiiring van de diakonievergadering volgen. Als regd blijft gdden, dat met gemeenschappdijk overleg het bedrag en de wijze van ondersteuning wordt vastgestdd. Hd gdd dat de diakonie bezit, is niet hun eigen gdd, maar hd gdd der gemeente, en daarom moet er md bddd en voorzichtigheid gehanddd worden. Ook mogen de diakenen nid naar buiten uitbrengen de namen van degenen, die ondersteund worden, en de bedragen die uitgdceerd worden. De namen van de ondersteunden moden binnen de kerkeraad blijven. Het kontroleren van de kasboeken moet in de kerkeraad gebeuren, en op de ledenvergadering mogen wd de gezamenlijke saldi van ontvangsten en uitgaven meegedeeld worden, maar zonder namen en aparte ondersteuningen.

De benauwden bezoeken en troosten Als regel dient te gelden, dat de diaienen persoonlijk de gaven aan huis bezorgen. De gewoonte om een soort zitdag te houden waar de ondersteunden als voor de balie moeten verschijnen, is met hd karakter van barmhartigheid in strijd. De kerk mag de gewoonte van de burgerlijke ondersteuning niet volgen om de leden van de gemeente bij de deur der diakoniekamer te laten staan totdat hd ogenblik komt dat zij worden binnengeroepen. Dit is een ontering, in strijd met delidde van Christus, in Wiens Naam de gaven worden uitgededd. Dit moge ons thans in onze dagen vreemd aandoen, maar als men eens wat leest hoe in vroeger dagen de minst bedeelde bevolkingslaag door burgerij en kerken behandeld en „geholpen" werd, dan was dat verre onder de maat der christelijke liefde en barmhartighdd. Vooral de vorige eeuw, de liberale eeuw, gedt ons wd een ontstellend verhaal van de hardeonverschUlighddenonchristdijkehouding van burgerij en aristocratie tegenover een verarmde volksmassa, natuurlijk md gdukkig goede uitzonderinr gen. Maar ook de kerk openbaarde in het algemeen een hardhdd en onchristdijke koude in hd hdpen der armen. Onder de diakenen heerste dikwijls de zucht naar kapitaalsbéhoud en kapitaalsvorming en ze zaten „op hun gddkist". De dikwijls zeer grote kapitalen van de Hervormde Kerk voor de verzorging van de hulpbehoevenden hidd men zorgvuldig intakt. Dikwijls probeerde men in de diakonale arbdd van de Hervormde Kerkj zich van de door hen ondersteunden te ontdoen, door ze over te hevden naar de overhddsinstanties voor de armenverzorging (Prof. Veenhof: Chr. diakonie en A.B.W.). Er was daar zdfs de krenkende discriminatie van de „bededden", dat dezen volgens de reglementen geen stemrecht in de kerk bezaten. Ging iemand tot de klasse van de "bedeelden" behoren, dan verloor hij dat stemrecht onmiddellijk en automatisch. Voor de bedeelden waren in de kerkgebouwen speciale plaatsen gereserveerd, waarop men dan het woord „armen" had laten schilderen. Wie voor steun in aanmerking wilde komen, moest naar ,"de Heren" gaan, zoals toen de diakenen genoemd werden. Eén voor één moesten ze voor „dè klacht taf d" komen van hen, die de soms zeer grote diakonie rijkdommen beheerden. Elke week moesten „de bededden" hun gaven gaan halen. Soms mochten zij in een wachtlokaal wachten op hun beurt, of anders moesten ze buiten maar wachten ten aanschouwe van ieder die wd eens wilde nagaan wie er zoal deelgenoot waren in dit kerkelijk barmhartigheidsbdoon.

De wezen, aan de liefdevolle zorg van de diakenen toebetrouwd, werden in het publiek en bij afslag uitbesteed aan hen, die ze voor het laagste kostgeld wilden verzorgen. Dat wil zeggen: ze werden toevertrouwd aan lieden, die zich op deze wijze van goedkope arbeidskrachtenkoiv den voorzien en die ze ook dikwijls uitbuitten tot aan de grens van het mogelijke.

Ook werden de armen gedwongen naar de kerk te komen. Want als ze dat niet deden, werden ze van de bedding uitgesloten. Soms werden er ook nog speciale kerkdiensten

voor hen georganiseerd. In Den Haag was het kerkgebouw, waar nu onze gemeente in Centrum kerkt, de vroeger Hervormde Bethlehemkerk. Deze kerk werd op het Kerstfeest 1858 in gebruik genomen met een speciale preek van een zekere ds. J. Moll. In zijn toespraak richtte hij zich in het bijzonder tot de ? irmen en adviseerde hun dit bedehuis „als een Gode waardig kerstgeschenk" te beschouwen. Niet alleen de bewoners van het oudelieden gesticht moesten er hun verplichte kerkgang maken, maar ook alle bedeelden. Dezen kregen bij de uitgang dan een penning, die zij in de week konden inruilen voor brood en turf. Wie er dus zondags niet was, had geen penning en geen brood en turf.

Zeker, er waren ook in die tijd diakenen, die bewogen waren met het lot van de talloze armen en ellendigen. Ook in de Hervormde Kerk, terwijl in de kerken van Afscheiding en Doleantie het barmhartigheidsbetoon in de diakonale arbeid dikwijls gunstig afstak tegen de toen heersende opvattingen over de christelijke armenverzorging. Hier werd dikwijls veel geofferd voor de verzorging van de armen, die echter toch nog sober was, omdat vooral de afgescheidenen meestal behoorden tot „de kleine luyden" in den landen.

's-Gravenhage

ds. K de Gier

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 september 1966

De Saambinder | 4 Pagina's

KERK EN KERKRECHT 101

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 september 1966

De Saambinder | 4 Pagina's