Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

KERK EN KERKRECHT 134

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KERK EN KERKRECHT 134

Dordtse Kerkorde. Artikel 34.

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

In alle samenkomsten zal bij de praeses een scriba gevoegd worden om naarstig op te schrijven, hetgeen waardig is opgetekend te zijn.

SCRIBA

In elke vergadering moet leiding zijn. Er moet een voorzitter of praeses zijn om leiding te geven, en een sekretaris of scriba om op te tekenen wat er verhandeld is. Dit kollege bij een kerkelijke vergadering draagt de naam van het moderamen. Moderamen is een latijns woord, dat de betekenis heeft van leiding, bestuur of het besturen b. V. van een burgerlijke staat of van paarden of van een vergadering. Dit woord is in het kerkelijk spraakgebruik overgenomen.

De eerste synoden in ons land hebben de bepaling gemaakt, dat er zulk een moderamen moet zijn, en ook wie er in een moderamen moeten zitting hebben en wat de taak is van hen, die in het moderamen zitting hebben. Art. 34 van de D. K. O. zegt, dat in het moderamen een praeses en een scriba zitting moeten hebben. Deze twee moeten er in alle kerkelijke samenkomsten zijn, in kerkeraden, classes en synodes.

In de oudste redaktie van 1571 werd er ook nog gesproken van een assessor (bijzitter of helper), die de voorzitter moest bijstaan. Later is deze bepaling vervallen omdat een assessor niet voor alle vergaderingen nodig is. In een kerkeraadsvergadering met een vaste praeses is er ook een tweede voorzitter, die de praeses kan vervangen. Bij meerdere vergaderingen is het wel nodig apart een assessor te benoemen om de praeses bij te staan in de leiding en hem te vervangen als dit nodig is. Wel moeten ook in een kerkeraad de funkties van praeses en scriba door afzonderlijke personen worden verricht. In onderscheid van de roomse, lutherse en kollegiatistische kerkvormen is het bij de Gereformeerden steeds de gewoonte geweest om voor elke volgende meerdere vergadering een nieuw moderamen te kiezen. Bij kerkeraden met meer dan één predikant en bij de classes waren zij er zelfs tegen, dat dezelfde predikant twee maal achtereen praeses was. Dit om het gevaar van hiërarchie te voorkomen, dat des te groter is naarmate de vergadering meer samenkomt. Bij de partikuliere en generale synodes is dit gevaar niet zo groot omdat deze kerkelijke vergaderingen minder samenkomsten hebben en er meer bekwame personen zijn vergaderd, zodat het heerschappij voeren van de praeses over de vergadering niet zo gauw ontstaat dan op een classikale vergadering. Bovendien eist het leiding geven in een partikuliere en generale synode meer bekwaamheid en deskundigheid dan op een classis, waarom het dan ook nodig is, dat de meest bekwame en geschikte uit de synoden voorzitter moet zijn. In een kerkeraad moet de scriba lid van de kerkeraad zijn. Voor de administratie van het financiële gedeelte en voor de toezicht van de kerkelijke goederen kunnen één of meerdere personen buiten de kerkeraad aangesteld worden als dit noodzakelijk mocht blijken, maar voor een scriba van de kerkeraad is dit niet mogelijk, daar hij de meest intieme besluiten, ook over tuchtgevallen, van de kerkeraad moet formuleren en notuleren, zaken, die geheel geheim moeten blijven binnen de ambtelijke kring van de kerkeraad. In grote kerkeraden van grote gemeenten waar er veel werk te doen is voor de scriba kan deze desgewenst ontslagen worden van andere ambtelijke bezigheden. Het verkiezen van een nauwgezette en akkurate scriba in een kerkeraad is van grote betekenis en van een groot belang voor het in orde houden van de kerkelijke administratie. Ook bij kerkvisitatie moet er opgelet worden en onderzoek gedaan worden of de boeken van doop- en volwassen leden, van trouwdiensten en van verhuizingen enz. goed worden bijgehouden.

Volgens art. 34 wordt de taak van de scriba omschreven als: „om naarstig op te schrijven, hetgeen waardig is opgetekend te zijn". Hij moet er zorg voor dragen, dat er een getrouwe schriftelijke vastlegging is van al de besluiten en gedenkwaardige handelingen. Telkens werden op de eerste synoden de classes en kerkeraden ingescherpt, „dat er een boek zal zijn, in hetwelk naarstig en getrouw de handelingen opgeschreven zullen worden die der optekening waardig geacht zijn". Ook dat de aktuarius (de schrijver van de akta) van de synode, die zijn werk niet getrouw deed, „naar de mate van zijn vergrijp behoort gestraft te worden". Onder dit „vergrijp van de aktuarivis" werd dan ook verstaan als hij zich aanmatigde iets op te nemen in de akta buiten het algemeen weten van de synode om.

's-Gravenhage

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 maart 1968

De Saambinder | 4 Pagina's

KERK EN KERKRECHT 134

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 maart 1968

De Saambinder | 4 Pagina's