Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het leven van Jozef 12

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het leven van Jozef 12

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

En Farao nam zijn ring van zijn hand af en deed hem aan Jozefs hand en liet hem zijn linnen klederen aantrekken en legde hem een gouden keten aanzijn hals. En hij deed hem rijden op de tweede wagen, die hij had, en zij riepen voor zijn aangezicht: „Knielt". Farao schonk Jozef alle mogelijke eerbewijzen om hem in de achting en eerbied van het volk te verheffen. Hij gaf hem zijn ring ten teken van zijn gunst en als bevestiging van zijn aanstelling. De gevangeniskleding werd verwisseld met koninklijke kleding. Hij, die 's morgens zich nog voortsleepte in de gevangenis, werd eer de avond kwam versierd met een gouden keten. Jozef was door zijn broeders bespot en meesterdromer genoemd, maar hij werd door zijn God gemaakt tot onderkoning van een groot land. Jozef had alleen begeerd verlost te mogen worden uit de kerker, en hij kreeg niet alleen wat hij begeerd had, maar werd gesteld als mederegeerder van gans Egypteland. En Farao noemde Jozefs naam Zafnath-Paanëah, dat is, openbaarder der verborgenheden, volgens anderen levensbehouder. En Farao gaf hem Asnath, de dochter van Potiféra, overste van On, tot een vrouw, en Jozef toog uit door het land van Egypte.

Het was voor de wereld wel een zeer eervol huwelijk, maar of Jozef er mee ingenomen was, is een grote vraag. Wij twijfelen niet of Jozef is zijn God getrouw gebleven en heeft zich niet ingelaten met de Egyptische natuurgodsdienst. Potiféra, zijn schoonvader, was priester van de zon. In Heliopolis, gelegen noordoostelijk van Memphis, was een beroemde tempel aan de zonnegod gewijd, de daar wonende priesters waren de voornaamste onder de Egyptische priesters. Nu werd Jozef niet opgenomen onder de dienstdoende priesters, maar hij moest behoren tot de hoogste stand in Egypteland.

Jozef nu was dertig jaren oud, dus op mannelijke leeftijd, toen hij stond voor Farao, de koning van Egypte, en hij ging uit van Farao en hij toog door gans Egypteland, om overal bekend te worden als mederegeerder van de koning en om overal de toestand op te nemen en schuren te laten bouwen voor de voorraden van koren. Hij was voortvarend, doortastend en zeker van zijn zaak. En niemand durfde zich tegen hem te verzetten. Hij was echter te wijs om zelf tegenstanden op te roepen, gelijk de meeste machthebbers door alle tijden heen gedaan hebben door hun bruut geweld. De Heere was met Jozef in zijn vernedering, maar ook in zijn verhoging. Hoe zal Jozef, die zich niet door de eer en de weelde liet verblinden, dankbaarheid geoefend hebben ten aanzien van de wonderen des Allerhoogsten. Hoe zal hij het verraad, gepleegd door zijn eigen broeders, met andere ogen bekeken hebben. Er begon licht op te gaan over al die duistere voorzienigheden Gods tot versterking van zijn geloof en meer inzicht in hetgeen aan de aartsvader Abraham van de Heere beloofd was, namelijk dat zijn zaad vreemdeling zou zijn in een vreemd land. Maar ook begon Jozef een wolk als eens mans hand te zien, ten opzichte van zijn eigen dromen, die hij dertien jaar tevoren reeds gedroomd had.

JOZEF ALS ONDERKONING

En het land bracht voort in de zeven jaren des overvloeds bij handvollen, en Jozef vergaderde, door de aangestelde opzieners, alle spijze der zeven jaren, die in Egypteland was, en hij .deed de spijze in de steden. Hij bracht ze daarin ter bewaring. De spijze van het veld van elke stad, hetwelk rondom haar was, deed hij daarbinnen. Hij was al direkt begonnen om overal grote korenpakhuizen te laten bouwen, geschikt om koren enige jaren te bewaren. En daardoor zouden in de hongerjaren ook alle mensen weten waar zij koren kopen konden.

In de jaren van overvloed was de prijs buitengewoon laag, en werd er ruw mee gehandeld, maar de opzieners kochten alles op voor lage prijs en brachten het in de voorraadschuren.

Alzo bracht Jozef zeer veel koren bijeen, als het zand der zee, totdat men ophield te tellen, want daarvan was geen getal. Jozef vulde de schuren en de Heere vulde zijn huis, want hem werden twee zonen geboren, eer er een jaar des hongers aankwam, die Asnath, de dochter van Potiféra, overste van On, hem baarde. Jozef noemde de eerstgeborene Manasse, dat is „die vergeten doet", want zeide hij: , , God heeft mij doen vergeten al mijn moeite, en het ganse huis mijns vaders". Jozef was dus tevreden met de wegen, langs welke de Heere hem geleid had en het verdere, ook ten opzichte van het vaderlijk huis, aan zijn trouwe Albestuurder overgevende. Hij was overtuigd, dat God het zo met hem gemaakt had, dat hij Hem nu in al Zijn wegen, die Hij met hem gehouden had, hoe smartelijk zij ook waren, mocht prijzen en aanbidden.

Werkendam

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 december 1968

De Saambinder | 4 Pagina's

Het leven van Jozef 12

Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 december 1968

De Saambinder | 4 Pagina's