Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

KERK EN KERKRECHT

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KERK EN KERKRECHT

Dordtse kerkenorde, artikel 41

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

DE CLASSIKALE VERGADERINGEN (3)

dewelke elk een dienaar en een ouderling daarhenen met behoorlijke kredentie afvaardigen zullen

Uit het wezen van de presbyteriale kerkinrichting vloeit voort, dat elke kerkeraad een predikant en een ouderling naar de classis zendt. In de plaats vaneen predikant kan bij verhindering of bij het ontbreken een tweede ouderling gezonden worden.

Een vraag, die wel eens gedaan wordt, is deze: Is het recht, dat een kleine gemeente evenveel afgevaardigden zendt als een grote gemeente, die soms wel tienmaal of meer zo groot is? Het antwoord hierop is: Ja, want plaatselijke gemeenten zijn geen afdelingen van een hoger bestuur, die naar verhouding van het aantal leden een zeker aantal stemmen uitbrengen, maar komplete gemeenten, die aan elkaar gelijk zijn. Elke plaatselijke gemeente is een komplete gemeente, ongeacht het aantal leden waaruit ze bestaat. De oplossing van dit probleem moet dan langs een andere weg gezocht worden. Grote gemeenten met duizenden zielen moeten gedeeld worden in afzonderlijke en zelfstandige gemeenten.

Een gemeente kan wel eens zo groot worden, dat het kerkelijk leven erdoor gestagneerd wordt. De ene kerkeraad kan dan met zoveel werkzaamheden overladen worden, dat toch eigenlijk de geestelijke welstand van de gemeente er onder gaat lijden. Anderzijds kunnen er ook wel bezwaren zijn tot splitsing, vooral als er gebrek is aan predikanten. Deze zaken moeten dan ook niet worden doorgedreven als er gevaar bestaat voor verwarring en scheuring. Ook financiële kwesties kunnen zich voor doen. Daar echter al deze zaken toch ook wel weer op te lossen zijn, mits men het doet in broederlijke zin, blijft toch dit altijd het raadzaamst: geen te kleine noodlijdende gemeenten stichten en geen te grote gemeenten houden, die eigenlijk kerkelijk niet meer op de juiste wijze zijn te bearbeiden.

Tijd en plaats van samenkomst

Art. 41 zegt er van: „Ter plaatse en tijd bij hen in het scheiden van elke vergadering goedgevonden (zo nochtans, dat men het boven de drie maanden niet uitstelle)". Het welzijn van de gemeenten eist, dat de classisvergaderingen op bepaalde tijden gehouden worden. De eerste synode van 1571 bepaalde, dat ze om de drie of zes maanden zouden samenkomen. Het was toen moeilijk om vaker te vergaderen, zowel vanwege het gevaar van de vijanden alsook mede dat het reizen veel moeilijker was. Toen eenmaal het juk van Alva was gebroken en de gemeenten talrijker en dus dichter bij elkaar kwamen te liggen, was het allemaal veel gemakkelijker geworden om meer te vergaderen. Men kwam toen ook meermalen bijeen in classikale vergaderingen. Er ontstond toen ook wat wanorde en de algemene regel ging ontbreken. De ene classis kwam veel malen in een jaar bij een, maar een andere, b.v. de classis Neder-Veluwe, vergaderde slechts eenmaal in het jaar. Langzamerhand kwam er toch meer regel en vergaderde men vier maal in het jaar. Deze regel is door de Dordtse Synode 1618-'19 aangehouden. In spoedeisende en dringende gevallen kan er altijd een buitengewone vergadering gehouden worden. De regel blijft echter, dat er vier maal per jaar gelegenheid moet zijn om bij elkaar te komen, tenzij er geen voldoende punten zijn, die een samenkomst nodig maken. De classikale of roepende kerk heeft de taak om de vergadering der classis voor te bereiden.

Wat de plaats van samenkomst betreft, deze wordt bepaald bij het scheiden van de classikale vergadering. Deze regel laat aan de classis de volle vrijheid om een plaats te kiezen, die zonder veel moeite en kosten kan worden bereikt, en waar een goede gelegenheid is om te vergaderen. Onder druk van de Provinciale Staten werd men vroeger wel eens gedwongen in bepaalde steden samen te komen. Zo bepaalde ook de Synode van Schoonhoven (1669), dat de classikale vergaderingen niet op het platte land, maar in stemmende steden, alwaar classes zijn, gehouden moesten worden. Toch week men er nogal eens vanaf. De Gereformeerden hielden zich na de scheiding van de Hervormde Kerk aan de gestelde vrijheid in art. 41 gegeven om een plaats te kiezen, die het meest geschikt is.

's-Gravenhage

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 januari 1969

De Saambinder | 4 Pagina's

KERK EN KERKRECHT

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 januari 1969

De Saambinder | 4 Pagina's