Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De onuitsprekelijke liefde Gods 4

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De onuitsprekelijke liefde Gods 4

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Die Zichzelf gegeven heeft voor onze zonden, opdat Hij ons trekken zou uit deze tegenwoordige boze wereld, naar de wil van onze God en Vader, Dewelke zij de heerlijkheid in alle eeuwigheid. Amen. Galaten 1 : 4-5

De Heilige Geest trekt ze weer af van al die zoete en zalige ogenblikken in dat gestaltelijke leven, waaraan ze zich zoeken vast te klemmen. Hij trekt ze af van alle grond buiten Christus. Ook de vorige weldaden kunnen de grond niet zijn waarop ze voor Gods recht kunnen bestaan, waarmee ze God kunnen bevredigen. O, zalig worden wordt van 's mensen zijde geheel onmogelijk. Alléén toch in Christus zal de zaligheid verkregen kunnen worden. Dan zegt zo'n ziel: och, wat zal het nog eens met mij worden?

Maar waar zij met eigen werk aan een einde komen en zij afgesneden worden van eigen leven en God de vierschaar in de konsciëntie opent, treedt Christus bij de Vader tussen met Zijn volkomen voldoening aan Gods recht, waardoor zij verkrijgen vergeving van schuld en straf, en een recht ten eeuwigen leven. Ja, door die trekking des Heiligen Geestes wordt de kerk ingebracht in de gunst en gemeenschap Gods des Vaders, zodat die Geest getuigt met hun geest, dat ze kinderen Gods zijn en erfgenamen des eeuwigen levens. En dat alles in en door hun dierbare Borg en Zaligmaker, Die Zichzelf voor hun zonden heeft overgegeven. Die hun schuld verzoend heeft en hun zonde voor eeuwig heeft weggedaan. Zij zijn gereinigd en geheiligd in hun gezegende Borg en Middelaar. Wat zakt dat volk in eeuwige verwondering neer, als ze ingeleid worden in die eeuwige liefde Gods, die is naar de wil Gods des Vaders, in Christus Jezus, Die Zichzelf gegeven heeft voor hen. Getrokken zijnde uit de peilloze diepte des verderfs door de eeuwige liefde van de Heilige Geest worden zij geleid tot volkomen heerlijkheid. Niets kan dan ook die trekking des Heiligen Geestes wederstaan. Zij is heilig, wijs en goed, volvoerende de wil Gods des Vaders. Alles beantwoordt alzo aan het volzalige wezen Gods, Die Zichzelf verheerlijkt in Zijn deugden en eigenschappen. Dat nu is het heilig oogmerk van God drieënig. Staan wij nu nog met een enkel woord stil bij de liefde Gods drieënig. Die Zichzelf verheerlijkt. De tekst zegt: „Dewelke zij de heerlijkheid in alle eeuwigheid. Amen".

De heerlijkheid Gods zal uitstralen in al Zijn werken. God Heft Zichzelf boven alles. In de verheerlijking van Zijn deugden is de lust Gods, die op het allerluisterijkst ontsluitend en openbarend in Christus in al Zijn volk.

God had die verheerlijking niet nodig. Al was er geen schepping of schepsel, dan nog was God de eeuwig Volzalige in Zichzelf, Die Zichzelf op 't allerhoogst verheerlijkt. Maar het behaagde God Zich te verheerlijken in zondige en doemwaardige mensen. Daartoe verkoor Hij Zijn volk in Christus, daartoe besloot Hij te scheppen en door de diepte van de val heen Zich te verheerlijken in barmhartigheid en rechtvaardigheid. Die deugden Gods zijn door de zonden gekrenkt, maar door Christus volkomen verheerlijkt. Daartoe stelde Christus Zich Borg en kwam Hij in de volheid des tijds. Zich vernederend tot de dood des kruises.

In die diepe vernedering van Christus was het welbehagen Gods, zowel als in het dragen van de oneindige toom Gods. In de volle uitgieting van Gods toorn was Hij niet het voorwerp van Gods toorn, maar bleef Hij de welbeminde Zoon, in Wie de Vader al Zijn welbehagen had. Ja, op het allerhoogst verlustigde God de Vader Zich in het offer, dat Christus in Zijn onbeschrijfelijk lijden bracht. Uit eeuwige liefde tot de deugden Gods gaf Christus Zich vrijwillig over. Dat was naar de soevereine wil Gods des Vaders als de oorsprong waarnaar; door Christus als het onuitsprekelijke Middel en Oorzaak waardoor; door de Heilige Geest en Zijn onwederstandelijke toepassing van dat eeuwig heil door de trekking van de voorwerpen waarin God drieënig eeuwig zal verheerlijkt worden.

Het schepsel valt er met zichzelf geheel buiten, 't Ging niet in de eerste plaats om dat volk. God verheeriijkt Zich in Zijn deugden en het lieve volk van God mag - o eeuwig wonder! - het onderwerp zijn van die verheerlijking, waarin God in Christus Zich in Zijn deugden verheerlijkt. God wilde Zijn beeld in Zijn schepsel zien. Daartoe schiep hij Adam in het paradijs, daartoe herschept Hij Zijn volk in Christus. Van die verheerlijking van Gods volmaakte deugden en eigenschappen leert Gods volk iets kennen in hun leven. Zij leren zich onder Gods recht doemwaardig kennen door de zonden, en moeten hun eigen doodvonnis ondertekenen als gans rechtvaardig. Ze mogen zich zo verliezen in Gods soevereine wil en Zijn volmaakte soevereiniteit, dat er aan hun zijde geen enkel uitbeding meer overschiet en leren Gods deugden liefkrijgen, zelfs boven' hun eigen behoudenis. God moet aan Zijn eer komen en die eer en verheerlijking Gods is de zaligheid der kerk, die zij verkregen hebben door de Zelfovergave van Christus voor hen, en die toegepast is door de verzegeling van de Heilige Geest. Daar leert de kerk des Heeren door genade „Amen" op zeggen, vanwege het eeuwig wonder, waarin God drieënig Zichzelf verheerlijkt in hun zaligheid. Dan is hun wil geheel verslonden in Gods wil en welbehagen. Ze worden, als ze op hun plaats zijn, nooit grote christenen, maar blijven het ootmoedige, kleine, in zichzelf arme en behoeftige volk, dat hier reeds in beginsel God drieënig mag verheerlijken. En eenmaal zullen ze met de honderd vierenveertig duizend, met de ganse verloste schare der volmaakt rechtvaardigen voor de troon God drieënig toebrengen al de lof en aanbidding, en hun kronen neerwerpen voor het Lam, Dat in het midden van de troon is, zeggende: „Gij zijt waardig te ontvangen al de eer en de aanbidding en de dankzegging; want Gij hebt ons Gode gekocht met Uw bloed". Daarom zijn zij voor de troon. Hier reeds kunnen ze daar bij ogenblikken niet van zwijgen, want (Psalm 145 : 4):

Al wat Gij wrocht, zal juichen tot Uw eer;
Uw gunstvolk zal verblijd U zeeg'nen Heer',
En roemen van Uw koninkrijk. Uw macht.
Uw heeriijkheid en Goddelijke kracht;
Om, waar zich 't hart ooit voelt in leerzucht blaken.
Uw heeriijkheid, Uw macht bekend te maken.
En d' eer Uws rijks, zo groot, zo hoog verheven.
Voor aller oor de hoogste roem te geven.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 maart 1969

De Saambinder | 4 Pagina's

De onuitsprekelijke liefde Gods 4

Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 maart 1969

De Saambinder | 4 Pagina's