Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DE LAATSTE VAN ALLEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE LAATSTE VAN ALLEN

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

En ten laatste van allen is Hij ook van mij, als van een ontijdig geborene, gezien. 1 Korinthe 15 : 8

Op zijn eerste zendingsreis had de apostel Paulus ook te Korinthe het Evangelie gepredikt. En het met kwistige hand gestrooide zaad des Woords had door de bedauwing van de Heilige Geest rijke vrucht mogen dragen. Er waren ook daar zowel Joden als heidenen door God tot God bekeerd. Toen was er een gemeente des Heeren geïnstitueerd. Paulus was te Korinthe anderhalf jaar gebleven. De Heere had hem gezegd: Ik heb veel volks in deze stad. Evenwel, waar het zaad des Woords welig groeit, daar schiet ook het onkruid welig op. Ook te Korinthe heerste hoogmoed, gierigheid, overdaad en vleselijke lust. Daardoor ontstonden scheuringen in de gemeente. De een was van Paulus, de ander van Apollos, de derde van Cefas, maar ik, zegt de apostel, ben van Christus. Ook bracht men vanuit de wijsbegeerte bezwaren op tegen het leerstuk der opstanding. Men loochende dit heilsfeit ronduit.

Daarmede verwierpen zij de vergelding van het laatste oordeel. Daarom is het dat de Apostel door de inspiratie des Heiligen Geestes in dit hoofdstuk zo uitvoerig ingaat op het fundament der zaligheid voor de kerk des Heeren. Neen, des apostels prediking was niet ja en neen. Hij predikte altoos hetzelfde evangelie, want de waarheid is net zo onveranderlijk als God Zelf.

Hoe wordt ook in dit Schriftgedeelte Christus in beide Zijn staten verheerlijkt. In de aanhef van dit hoofdstuk zegt de Apostel, dat Christus is gestorven, begraven, maar ook opgewekt. Dan volgt een ooggetuigeverslag van al hetgeen Christus gedaan heeft toen Hij Zich levend vertoonde met vele gewisse kentekenen. Een reeks van getuigen wordt door Paulus als gedagvaard.

Tenslotte betrekt hij er ook zichzelf bij. Niet om van Zichzelf een goed getuigenis te geven. Neen, dat had hij door genade wel anders mogen leren.

Het gaat ook hierin om God in Christus te verheerlijken, en daarin tevens te erkennen dat hij zelf niets is, maar dan ook niets! Ten laatste van allen is Hij ook van mij, als van een ontijdig geborene gezien. Sommigen denken dat Paulus ook in zijn eertijds Jezus naar het vlees heeft gekend, tijdens Diens rondwandeling op aarde, omdat hij van dezelfde leeftijd was, maar hiervoor is geen grond in de Schrift. Zou dit zo zijn, dan heeft hij Hem toch niet gekend zoals hier bedoeld^ Paulus betrouwde in het vlees, op de achtste dag besneden, uit het geslacht van Israël, van de stam van Benjamin, een Hebreër uit de Hebreen, naar de wet een farizeër, naar de ijver een vervolger der gemeente, naar de rechtvaardigheid die uit de wet is, onberispelijk. Toen heeft hij de gemeente Gods vervolgd, bovenmate woedende tegen de sekte der Nazareners.

Hij meende waarlijk bij zichzelf tegen de naam van Jezus vele wederpartijdige dingen te moeten doen. Zo was en deed Paulus. Maar dat is anders geworden, want Hij is ook van mij gezien. Wie? Wel de opgestane Borg en Middelaar Gods en der mensen. Juda's borgstelling voor Benjamin is in deze vervuld. Juda sprak tot Jakob: Ik zal borg voor hem zijn, van mijn hand zult gij hem eisen. Welnu de wolf uit Benjamin, blazende dreiging en moord, neergeveld, overwonnen. Saul, Saul, wat vervolgt gij Mij? Toen is Paulus gearresteerd, neergeworpen, uit het zadel van zijn eigengerechtigheid geworpen, en als een geestelijke zandruiter lag hij in het stof te bijten voor de Verhoogde des Vaders. Dit zal geen leed uit Paulus' geheugen wissen. Om nooit te vergeten. Wat heeft het hem diep vernederd. Wat is die grote in eigen oog een kleine, een nietige voor God mogen worden. Als van een ontijdig geborene, een misdracht, een misgeboorte, een onvoldragen vrucht, een wangedrocht, zonder leven, geen waarde hebbende. Een vuile, een verfoeilijke, een walgelijke voor God, geworpen op het vlakke des velds, vertreden in het geboortebloed. Ik ben Jezus, Die gij vervolgt, het is u hard de verzenen tegen de prikkels te slaan. Daar heeft Paulus God leren kennen in Zijjn algenoegzaamheid, zichzelf in zijn vloekwaardigheid en Christus in Zijn noodzakelijkheid. Toen is Hij ook van mij gezien. O, wat heeft God toch bewogen naar zulk een monster te willen omzien. Blind, arm, ellendig, dood in zonden en misdaden, krachtens de bondsbreuk in Adam. Geen ogen om te zien, geen oren om te horen, geen hart om op te merken. Doch het behaagde Gode Zijn Zoon in mij te openbaren. Toen is die dode levend gemaakt, die blinde ziende geworden, die' dove horende gemaakt. Als een doemschuldig, vloekwaardig schepsel heeft de apostel zich leren kennen. Daar zijn Paulus' ogen geopend. Daar heeft Hij gezien Wie God is, een verterend vuur, een eeuwige gloed waarbij de zondaar niet wonen kan. Daar heeft Pauius voor het eerst zichzelf gezien, zonder God op de wereld, geen hoop hebbende. Dat was verloren, kwijt, omkomen, voor eeuwig. Maar, daar heeft hij ook Jezus gezien. Neen, dat ging niet van Paulus üit, dat ging van God uit. Dat ging van Christus uit, de Levende, de Opgewekte, de Opgestane, Die voorttrok in Zijn grote kracht. Ik ben de Alfa en de Omega, de Eerste en de Laatste. Hij van mij gezien. Welk een tegenstelling! Hij is de diep, ter dood toe Vernederde, maar ook de tot in de hemel Verhoogde en Verheerlijkte. En ik, zegt de apostel een ontijdig geborene, een wanprodukt, een nietsnut, een Godevijandige, een Christusvervolgende, een dood- en doemwaardige. Vol verwondering en aanbidding heeft de kerk van de oude dag hiervan getuigd: Wie is Deze, Die van Edom komt met besprenkelde klederen van Bozra? Deze, Die versierd is in Zijn gewaad. Die voorttrekt in Zijn grote kracht? Ik ben het, Die in gerechtigheid spreek, Die machtig ben te ver­lossen! Toen was het met Paulus gebeurd. Toen moest hij door de knieën. Toen moest het briesend paard eindelijk sneven. Toen werden de wapens van vijandschap en verzet neergeworpen. Toen moest de woudezel het opgeven. Ten laatste van allen, maar dan toch nog Hem gezien, in de kracht van Zijn gezegende opstanding. Ik ben dood geweest, en zie. Ik ben levend in alle eeuwigheid. Amen. Ik heb de sleutels der hel en des doods! Ook van mij gezien. Hij is van vele anderen gezien, vanwelke de apostel er hier ook vele opnoemt, maar óók van mij. Dat is zo onmisbaar noodzakelijk in ons leven.

Dat niet alleen anderen, maar ook mij vergeving der zonden, eeuwige gerechtigheid en zaligheid van God geschonken is, uit loutere genade, alleen om de verdienste van Christus' wil. De wolf uit Benjamin is overwonnen door de Leeuw uit Juda. Paulus' hoogste roem in zijn eertijds is nu zijn grootste schande. Hij, die de kerk van de aarde wenste te verdelgen, is nu een der hechtste steunpilaren. Hij, die tevoren was blazende dreiging en moord, verkondigt nu het Evangelie. Tevoren een verscheurende wolf? Nu een getrouwe herder der schapen. Tevoren zijn voeten geschoeid met snelheid om bloed te vergieten? Nu liefelijk als degenen die vrede verkondigen, die het goede boodschappen. Nu een onverschrokken kruisgezant. Ten laatste van allen is Hij ook van mij gezien. Dat was het kenmerk van het apostelschap, n.l. Christus te hebben gezien. Tot de discipelen sprak Christus na Zijn opstanding: en gij zijt getuigen van deze dingen. En gij zult Mijn getuigen zijn. Paulus sluit die rij. Ten laatste van allen is Hij ook van mij gezien. Dat Goddelijk wonder is in ons aller persoonlijke leven zo onmisbaar nodig tot zaligheid. Om uit Adam te worden uitgerukt, en Christus te worden ingelijfd. Neen, we hebben niet allen dezelfde bekering nodig als Paulus, dat zou methodistisch drijven zijn.

Maar wel is ons allen nodig van dood te worden levend gemaakt. Dan is de vrucht onszelf te leren kennen als de laatste, als een ontijdig geborene, als een onwaardige, als een des doods schuldige. En dan Jezus zien, in Zijn verdienste en toepassing, in Zijn vernedering en verhoging, in Zijn heerlijkheid en schoonheid.

L

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 april 1969

De Saambinder | 4 Pagina's

DE LAATSTE VAN ALLEN

Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 april 1969

De Saambinder | 4 Pagina's