Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Historische sprokkels 42

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Historische sprokkels 42

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Zoals u weet, is de landsadvokaat, Johan van Oldenbarnevelt, in 1619 te 's-Gravenhage onthoofd. In zijn ijver voor de valse leer der remonstranten had hij met zijn Hollandse vrienden ons land gebracht aan de rand van een vreselijke burgeroorlog. Verblind als hij was, weigerde Oldenbarnevelt pardon of gratie te vragen. Hij meende onschuldig te zijn.

Prins Maurits kreeg van alles de schuld. Golven van laster en smaad zijn over hem heengegaan. In 1623 leidde de haat van zijn tegenstanders zelfs tot een aanslag op het leven van de Prins. De zonen van Oldenbarnevelt, een afgezette remonstrantse dominee, Slatius genaamd, beraamden het snode plan daartoe gehuurde matrozen tegen grote beloningen Maurits te laten vermoorden. De matrozen, onder wie Jan Fraassen, waren tot op het laatste ogenblik onkundig gehouden omtrent wat er precies zou gaan gebeuren. Ze moesten iets belangrijks ondernemen „ten dienste van den Lande" was hun gezegd. De matrozen hebben echter op het laatste moment argwaan gekregen en waarschuwden de Prins.

Slatius, als boer verkleed, vluchtte. Hij werd in Groningen gepakt, overgebracht naar Den Haag. Slatius werd veroordeeld tot het schavot. Hij zou onthoofd worden. Toen de gewezen predikant op het schavot stond, riep hij het volk toe: „Hier zie je nu Slatius, naar wiens bloed men zo lang verlangd heeft".

Zo ging een man, eens dienaar des Goddelijken Woords, in verblinding en verharding de eeuwigheid tegemoet. Tot 1618 had Slatius de gemeente van Bleiswijk gediend. Met zijn remonstrantse kollega's werd hij afgezet en omdat hij weigerde de Akte van Stilstand te ondertekenen, bleef hem niet anders over dan de wijk te nemen naar het buitenland. Bij zijn illegale terugkeer in ons land kon hij het niet nalaten een schandelijk pamplet te verspreiden, vol laster, en mee te doen met de samenzwering tegen het leven van de Prins. „Laten we aan deze droeve geschiedenis niet voorbijgaan zonder te beseffen, dat hierin toch ook weer een ernstige waarschuwing ligt voor ons.

De Heere heeft ook in het leven van deze man gesproken. Hij heeft niet willen luisteren; hij heeft zijn hart voor de stem des Heeren toegesloten en de schuld van eigen leven trachten af te wentelen op anderen; hij is steeds minder ontvankelijk geworden voor waarschuwingen; in zijp niet-willen kwam steeds meer zijn niet-kunnen openbaar. Slatius zelf heeft zeer zeker nooit zich op zijn niet-kunnen beroepen; hij wilde niet! In Gods Woord is meerdere malen sprake van het oordeel der verharding. Wie kent niet de woorden: „Ik zal Farao's hart verstokken, dat hij het volk niet zal laten gaan"? (Ex. 4 : 21) 1^ Laten we echter niet vergeten, dat daaraan iets voorafgaat: de Heere heeft door Mozes en Aaron aan Farao Zijn wil bekend gemaakt, maar, zo lezen we, „hij verzwaarde zijn hart, dat hij naar hen niet hoorde" (Ex. 8 : 15). Die openbaring van Gods wil heeft Farao telkens weer weerstreefd met zijn „ik wil niet wat U wilt". We kunnen hierover wel eens wat te gemakkelijk spreken. En dan verliezen we totaal uit het oog, dat we hier te doen hebben met iets wat we nooit met ons menselijk verstand klein zullen krijgen: Gods oordeel (der verharding) en de schuld van de mens.

Gaan we over dit mysterie redeneren, dan loopt het er altijd weer op uit, dat de menselijke schuld wordt verkleind en dat de Heere de schuld krijgt van onze ellendestaat. We gaan dan steeds meer wijzen op ons niet-kunnen zonder te bedenken, dat de schuld gemaakt wordt door het niet-willen. „Gij hebt niet gewild", konstateert de Heere Jezus met diepe droefheid na Zijn prediking en Zijn tekenen in en om Jeruzalem.

De schuld van de mens en het oordeel der verharding zullen een geheim blijven voor ieder mens, die niet door Woord en Geest ontdekt wordt aan de schuld, die hij heeft bij God vanwege zijn moedwillige ongehoorzaamheid. Een mens, die door Gods Geest is overtuigd van zijn zondeschuld, heeft met het geheim, waarover we spraken, geen moeite meer; dan wordt èn het niet-willen èn het niet-kunnen tot persoonlijke schuld. En Gods kinderen zijn met heilige vreze vervuld voor het door eigen schuld komen onder het oordeel der verharding. Hoe nodig is het er voor bewaard te worden, zich vast te klampen aan iets wat de schuld op de Heere zou werpen! Hoe noodzakelijk door genade iets te mogen verstaan van eigen persoonlijke verantwoordelijkheid, eigen strafwaardigheid, eigen straf schuldigheid! Zonder deze overtuiging immers kan er nooit plaats zijn voor het borgwerk van Christus, Die de schuldovernemende Borg is voor de Zijnen.

De profeet Jesaja heeft hier iets van mogen verstaan ten aanzien van het overblijfsel naar de verkiezing Gods. „De Heere is een God des gerichts", verkondigt hij in hfdst. 30 : 18. Voor een volk, dat hiervoor invalt, getuigt hij: „Daarom zal de Heere wachten, opdat Hij u genadig zij". En: „Welgelukzalig zijn die allen, die Hem verwachten". De kanttekenaren schrijven erbij: „God de Heere straft hetgeen strafwaardig is en bewijst genade degenen, die zich bekeren". Dat is een gedachte, die ons ons hele leven wel zou moeten voor ogen staan en die ons zou moeten uitdrijven tot de bede: „Heere, bekeer mij, zo zal ik bekeerd zijn".

Gouda

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 24 juli 1969

De Saambinder | 4 Pagina's

Historische sprokkels 42

Bekijk de hele uitgave van donderdag 24 juli 1969

De Saambinder | 4 Pagina's