Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Strijdt om in te gaan door de enge poort

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Strijdt om in te gaan door de enge poort

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

En er zeide één tot Hem: Heere, zijn er ook weinigen, die zalig worden? En Hij zeide tot hen: Strijdt om in te gaan door de enge poort; want velen, zeg Ik u, zullen zoeken in te gaan en zullen niet kunnen Lukas 13 : 23 en 24

Van de Heere Jezus kan met recht gezegd worden: wie is een Leraar gelijk Hij? Toen Hij op aarde was is Hij door de mensen gewikt en gewogen. Voor sommigen was Hij te licht en voor anderen te zwaar. Zelfs Zijn discipelen hebben eens uitgeroepen: Heere, wie kan dan zalig worden? De prediking van Christus droeg een bijzonder stempel. Hij was van God de Vader verordineerd en met de Heilige Geest gezalfd tot onze hoogste Profeet en Leraar. De Heere Jezus kon niet dwalen in Zijn prediking. De gelijkenissen, die Hij uitsprak, hadden een verborgen zin. Dan weer benadrukte de Heere Jezus de ene zijde en dan weer de andere zijde. Sommige predikers denken, dat ze in een preek alles moeten zeggen en sommige hoorders eisen dat. Wat is daarvan het resultaat? De hoorders beluisteren altijd weer dezelfde preek over een andere tekst. Veelal komt dit neer op het vertellen van een bekeringsgeschiedenis, waarvan de hoorder na twee uur het einde voelt naderen. Ik heb eens een oude christen horen zeggen, dat hij er geen twee minuten voor nodig had om zijn bekering te vertellen. Een ander heeft eens gezegd, dat hetgeen hij van de Heere gekregen had te schrijven was op de nagel van één van zijn vingers. Het is natuurlijk wat anders als Gods volk spreekt over de wegen en leidingen des Heeren met hen. Daar raken ze nooit over uitgepraat, want die wegen zijn wonderlijke wegen.'

' De Heere Jezus preekte anders dan de predikers van Zijn tijd. Als de Heere nu eens op aarde was, wat zouden de mensen dan van Hem zeggen? Ik geef u de verzekering, dat het nu niet beter zou zijn dan toen. Velen zouden zeggen: Hij verleidt de schare. Anderen zouden zeggen: Hij preekt eenzijdig. Als we om uitleg zouden vragen aan al die mensen, zouden we heel wat krijgen te horen. Elk mens heeft een weg, die hem recht schijnt, elk mens wil graag een bepaalde uitdrukking in een preek horen, die de preek voor hem maakt tot een echte preek. Sommigen willen alleen maar horen van wet, dood en verdoemenis. Van het heil in Christus zijn ze verre. Anderen willen niet weten van rechtvaardigheid, matigheid en het toekomende oordeel. Zij zeggen met Felix: voor ditmaal, ga heen, en als ik gelegener tijd bekomen zal hebben, zal ik u hier wederom van horen.

Er was een man, die onder de prediking van Christus getroffen was. Of hij in het hart getroffen was, laten we.in het midden. Maar in ieder geval zat hij met een probleem. Terwijl de Heere Jezus reist van de ene stad en vlek tot de andere en terwijl Hij leert, vraagt deze man: Heere, zijn er ook weinigen, die zalig worden? De naam van de vrager wordt niet genoemd, maar zijn geslacht is nog niet uitgestorven. Het wil er bij deze man niet in, dat er weinigen van Israël zalig zullen worden. En toch meent hij dat uit de rede van Christus beluisterd te hebben. Was Israël niet het volk van God? Was de Heere niet met dat volk in een verbond gekomen en droeg het volk daarvan niet het teken en zegel in hun lichaam? In zeker opzicht waren het kinderen des Koninkrijks en zullen dan de kinderen des Koninkrijks buitengeworpen worden?

De vraag is nu wel duidelijk. Is het ons nu ook duidelijk, dat het geslacht van deze man nog niet is uitgestorven? Er is een geslacht, dat uit de mond van de predikers wil horen wat zij graag willen. Een geslacht, dat zalig gesproken wil worden op grond van doop en belijdenis. Een geslacht, dat van een enge poort niet wil weten. Er zijn in onze tijd avondmaalgangers, die de voorbereidingspreek hebben gemist, terwijl ze er hadden kunnen zijn. Avondmaalgangers, die de moeite niet nemen om de nabetrachting bij te wonen. Er zijn mensen, die èn ten avondmaal gaan èn naar de schouwburg gaan. Wat samenstemming heeft Christus met belial?

Voorop stellen wij, dat er inderdaad weinigen zijn die zalig zullen worden. Weinigen en toch een grote schare, die niemand tellen kan. Ach, hoeveel mensen zijn er die aanstoot nemen aan deze woorden. Zij willen niet te doen hebben met een soevereine God, Die de één verkiest en de ander verwerpt. Is het dan niet opmerkelijk, dat de Heere Jezus hier een antwoord geeft, dat deze man ongetwijfeld niet zal hebben verwacht? De Heere Jezus zegt hier niet: alleen degenen, die verkoren zijn, worden zalig. Bovendien neemt Hij deze man niet terzijde, om hem te antwoorden, maar Hij betrekt in Zijn antwoord al de omstanders. We lezen immers: En Hij zeide tot hen: Strijdt om in te gaan door de enge poort.

Wij behoeven niet te weten hoeveel er zullen zalig worden. Wij hebben niet in te dringen in Gods verborgen raad. Wij hebben niet te oordelen over anderen. De grote schare gezaligden voor de troon Gods en het Lam is door geen mens te tellen. Wij hebben onze tijd niet door te brengen met nutteloze vragen. Wij moeten geen problemen opwerpen, maar letten op het antwoord dat Christus geeft. Voor alles en boven alles dienen wij te weten hoe wij zalig kunnen worden! Hoe dan? Maar, dat zegt de Heere hier toch? Luistert: Strijdt om in te gaan door de enge poort! Berg nu uw duimstok eens op en vraag uzelf eens af: hoe word ik zalig? En hoe is het gesteld in de harten van de oprechten? Zij geloven het eerder van een ander dan van zichzelf. O, als zij toch eens bij die weinigen zouden mogen behoren wat zou dat een wonder zijn. Als zij dat eens zouden mogen geloven, wat zou dat groot zijn.

De kinderen van Korach mochten in de tempel zingen: Ik koos liever aan de dorpel in het huis mijns Gods te wezen, dan lang te wonen in de tenten der goddeloosheid.

In zichzelf zijn het van die onmogelijke stenen, als ze dan maar aan die tempel mogen zijn. Toen Christen aan de hemelpoort stond, zei hij: Och, mocht ik hier toch binnengaan, ik boos en snood rebel, die niets verdiende dan hel.

De wereld en de vrome godsdienst halen voor zulke taal de schouders op. Zij hebben er niet anders dan een meewarige glimlach voor over, of zij spotten er mee. Dat zijn nu eenmaal van die och- en ach-mensen. Zij komen nooit verder dan een: och, mocht het nog eens wezen. Het zal echter voor bedelaars aan de troon der genade meevallen. De bedelaar stierf en werd van de engelen gedragen in Abrahams schoot. De wettige strijder ontvangt de kroon, zoals in het vervolg nog zal blijken.

Scheveningen

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 31 juli 1969

De Saambinder | 4 Pagina's

Strijdt om in te gaan door de enge poort

Bekijk de hele uitgave van donderdag 31 juli 1969

De Saambinder | 4 Pagina's