Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

KERK EN KERKRECHT

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KERK EN KERKRECHT

Artikel 58, Dordtse Kerkorde

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

De dienaars zullen in het dopen zo der jonge kinderen als der bejaarde personen, de formulieren van de instelling en het gebruik van de doop, welke tot dien einde onderscheidenlijk beschreven zijn, gebruiken.

Het gebruik van de formulieren bij de doop (2)

Formulier van de doopsbediening aan kinderen

De vader van het doopformulier is Datheen. Hij is de man geweest, die onze liturgie heeft samengesteld en kan daarom de vader van ons kerkboek genoemd worden. Datheen heeft bij het opstellen daarvan geen oorspronkelijk werk geleverd, maar zich bediend van formulieren, die er reeds waren. Op zijn zwerftochten had Datheen er reeds kennis mee gemaakt, zoals te Geneve met het formulier van Calvijn, in de Paltz met het formulier van Caspar Olevianus, te Londen met de „Forme ac ratio" van a Lasco en de „Christelijke Ordonnanciën" van Maarten Micron. Toen Datheen te Frankental als predikant diende van de nieuwe vluchtelingengemeente (1562-1566), een centrum dat voor Nederland van grote betekenis is geweest, werkte hij aan de uitgave van de liturgische formulieren. Hij werd daarbij terzijde gestaan door Gaspar van der Heyden, de latere voorzitter van de synode van Emden (1571) en de latere predikant van Middelburg. Op de lithurgische formulieren die ontstaan waren, is het stempel van Calvijn te Genève te vinden, die de bakermat vormde van de gereformeerde theologie. Met behulp van al deze formulieren hebben nu Datheen en Gaspar van der Heyden het formulier voor de kinderdoop opgesteld en in 1566 uitgegeven. Zo is het eerste gedeelte van ons doopformulier tot het gebed een vertaling van het formulier van De Palz. De opwekking tot het gebed is letterlijk van Maarten Micron, terwijl het gebed'-zelf ontleend is aan het formulier van Zurich. De vragen zijn door Datheen naar het voorbeeld van a Lasco opgesteld, terwijl de dankzegging ontleend is aan het formulier van De Palz.

Het doopformulier door Datheen opgesteld vond men spoedig echter te lang en werd op last van de Synode van Dordrecht (1574) door Gaspar van der Heyden belangrijk verkort. Belangrijk verder is te vermelden, dat de Synode van Zeeland, 1610, een kommissie, benoemde om de uitgave van de Belijdenis te bezorgen en die ook besloot om een formulier voor de doop van volwassenen te ontwerpen en nu de gehele liturgie uit te geven, en zo ontstond de z.g. standaardeditie van 1611, uitgegeven bij R. Schilders te Middelburg.

Deze editie van 1611 is door de Synode van Dordrecht (I618-'19) als uitgangspunt voor de revisie der formulieren gekozen, zodat zij als grondslag voor de latere uitgaven dienen moet. Jammer is echter, dat de benoemde reviseurs van Dordt hun taak zo gemakkelijk opgevat hebben, dat er door de Dordtse Synode geen officieel vastgestelde liturgie is uitgegeven. Alleen van één der reviseurs, n.l. van Festus Hommius (Leiden) is een lijstje van wijzigingen van niet veel betekenis.

op verzoek van de Synode van Zuid-Holland te Gouda 1620 op de daaropvolgende Synode ingediend. Later is door Prof. F. L. Rutgers de standaardeditie van Schilders (1611) met de kleine wijzigingen van het lijstje van Festus Hommius uitgegeven onder de naam van de Flakkeese editie, omdat deze gedrukt werd bij de Flakkeesche Boekdrukkerij (1897).

Het Formulier van de volwassendoop

Dit formulier dagtekent van de Synode van Dordrecht 1618-'19. Het is niet geheel nieuw opgesteld, maar is een wijziging en aanvulling van dat voor de kinderdoop met het oog op de volwassendoop. De bedoeling was dat het leerstellige gedeelte van het formulier van de kinderdoop eerst gedrukt en gelezen zou worden en dat daaraan dan een korte uiteenzetting van de bejaardendoop en de vragen zouden worden toegevoegd. Reeds bestond er een tweetal formulieren. Eén formulier dat gebruikt werd in Zuid^ en Noord-Holland, Gelderland en Friesland. Het bestond uit vijf vragen, die aan de dopeling gesteld werden. Verder was er een formulier, dat in Zeeland gebruikt werd. Het Zeeuwse formulier gaf na de uiteenzetting van de kinderdoop echter ook nog een korte uiteenzetting van de volwassendoop voordat de vragen aan de dopeling gesteld werden. Deze Zeeuwse redaktie door Ds. Faukelius bij Schilders in 1611 te Middelburg uitgegeven, is in hoofdzaak door de Synode van Dordrecht 1618-'19 gevolgd. Alleen niet de Zeeuwse vragen, die werden naar het Hollands model in het formulier voor de volwassendoop overgenomen. Zo bestaat het formulier van de volwassendoop nu uit drie delen: het eerste deel is overgenomen uit het formulier van de kinderdoop, de uiteenzetting van de volwassendoop is van de Zeeuwse Synode en de vragen zijn afkomstig van de Hollandse Synoden.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 juni 1970

De Saambinder | 4 Pagina's

KERK EN KERKRECHT

Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 juni 1970

De Saambinder | 4 Pagina's