Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

KERKRECHT

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KERKRECHT

Toelichting op de D.K.O. Artikel 67

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Christelijke feestdagen (4)

Onder het kerkelijk jaar verstaat men de jaarkring, die in onderscheiding van het burgerlijk jaar bepaald wordt door die dagen, waarop de kerk in het bijzonder de centrale heilsfeesten gedenkt en die begint met de 4de zondag vóór het Kerstfeest. Het kerkelijk jaar begint thans naar de algemene opvatting met de adventsprediking vier weken voor Kerstfeest en gaat door tot een drietal zondagen na Pinksteren. De lijdensweken zijn de 7 zondagen voor Pasen.^Wat betreft de drie zondagen na Pinksteren wordt de eerste zondag wel gewijd aan het zendingswerk b.v. uit de Handelingen der apostelen en de tweede en derde wel aan de tekenen der tijden en de wederkomst van Christus op de wolken met de
geloofsverwachting die. de ware kerk des Heeren daarvan mag hebben.

Wel moeten we daarbij bedenken dat de Geref. Vaderen geen officiële regeling van het kerkelijk jaar hebben vastgesteld behalve de algemene regeling op de Dordtse Synode vastgesteld voor de onderhouding der feestdagen, n.l. Kerstdag, Pasen, Pinksteren met de navolgende' dagen en de Nieuwjaarsdag (dag van de besnijding) en de Hemelvaartsdag. Verdere officiële kerkelijke bepalingen kennen wij niet. Dat het kerkelijk jaar als boven omschreven zo ontstaan is, is ontstaan uit behoefte en praktijk om bepaalde dagen van het jaar de gemeente inzonderheid te bepalen bij de heilsfeiten. En als zodanig is vóór de handhaving van de Christelijke feestdagen zeker aan te voeren dat het nuttig voor de Gemeente is om deze traditie te handhaven. Wel is het nodig daarbij te bedenken dat de bezwaren die vroeger de Geref. Vaderen hadden tegen een te strenge gebondenheid aan het kerkelijk jaar heden nog niet verdwenen zijn. Ik denk hierbij aan liturgische beweging die de verdeling van de opeenvolgende zondagen zo wil vaststellen zodat zij geheel overeenkomt met de roomse indeling, en ook wat de vorm betreft al direkt een roomse feestviering benadert, waarbij het hoofdbestanddeel van de kerkdienst n.l. de prediking geheel op de achtergrond geraakt. Ook valt het niet te ontkennen dat door de "liturgische stuwing" in de richting van de bijzondere hoogtijden er gevaren zijn die we goed onder de ogen moeten blijven zien, waarbij alom in den lande allerlei Kerst-, Paas- en Pinksterwij dingen gekomen zijn waarbij het romantische en het gevoelsmatige de boventoon heeft gekregen. En al deze "romantiek" om de herdenking van de heilsfeiten doen niet alleen afbreuk en schade aan de herdenking van de heilsfeiten zelf, maar leveren bovendien het grote gevaar op dat de noodzakelijkheid van de rechte bevindelijke kennis van de vruchten van de heilsfeiten niet meer wordt gepreekt en men meent met wat romantische gevoelsstemmingen "een geslaagd feest" te hebben gevierd. Laat ons deze dingen buiten onze kerk houden. Onze Geref. Vaderen hebben er steeds op gewezen dat het houden van de zondag in het kerkelijk leven bovenaan moet staan. Het moet ook in het kerkelijk jaar blijven bij de gewone prediking van de heilsfeiten en we hebben er voor te waken daarbij geen "Kerststemming" enz. te verwekken. De kerk des Heeren wordt niet gebouwd op gevoel, maar in het geloof, want de rechtvaardige zal in en door zijn geloof leven.

De viering van de Goede Vrijdag is in ons land door de oude Gereformeerden niet gehouden. Bij de roomse kerk was de Goede Vrijdag een halve feestdag waarop het geoorloofd was te werken. Op sommige plaatsen werden de roomse gebruiken aanvankelijk ook in het begin van de Reformatie nog nageleefd en werd op Goede Vrijdag bij nacht gepredikt. Maar de kerkelijke vergaderingen oordeelden dat dit onstichtelijk was en daarom geweerd moest worden, o.a. de Synode van Gouda. Daar Luther oordeelde dat, hoewel alle christelijke feestdagen van menselijke instelling waren, het toch loffelijk was dat de voornaamste van de feestdagen kerkelijk herdacht werden, heeft de Lutherse kerk in Duitsland bij voorkeur juist die dagen herdacht die betrekking hadden op Christus' dood en opstanding. Ook de Goede Vrijdag, die dan werd gevierd als een avondmaalsdag. Het was deze Duitse gewoonte die vooral nog nawerkte in Gelderland en door de classis Nijmegen werd in l6ll de vrijdag voor Pasen Goede Vrijdag genoemd en het houden ervan toegestaan. Ook in de Remonstrantse kerkorde van 1612 werd de Goede Vrijdag onder de kerkelijke feest- en vierdagen gerekend, maar de Gereformeerden hebben die dag nimmer kerkelijk gesanctionneerd. Zo werd in de 17e en 18e eeuw de Goede Vrijdag slechts in weinig provincies gevierd. Eerst in de 19e eeuw werd de Goede Vrijdag bij de Ned. Hervormden een kerkelijke feestdag. Op grond van verzoeken die haar gedaan werden, richtte de Synode van de Herv. kerk in 1853-een verzoek tot de kerkeraden dat die dag naar waarde gevierd moest worden en dat het vieren van het avondmaal op Goede Vrijdag daartoe zeer dienstig zou wezen. Ook werd een poging bij de regering aangewend om de Goede Vrijdag tot de algemeen erkende feestdagen te rekenen, wat echter werd afgewezen. Wel dringt de overtuiging hoe langer hoe meer door dat op de Goede Vrijdag zo weinig mogelijk moet gewerkt worden en vindt men deze dag nu in de agenda van 'de algemeen christelijke feestdagen.

Het hgt in de aard der zaak, dat het op zichzelf niet ongeoorloofd zou zijn de Goede Vrijdag evenzeer kerkelijk te vieren als de Hemelvaartsdag. Maar het is misvatting de Goede Vrijdag als een bijzondere heilige dag te eren eh deze dag te bestempelen als een bijzondere dag om avondmaal te houden. Het grote gevaar is dan dat de Goede Vrij- _ dag boven de zondag geëerd wordt, wat bij de vroegere Ethischen en Modernen ook het geval werd. Bij velen werd de Goede Vrijdag dan een soort Grote Verzoendag waarop alles goed gemaakt werd, terwijl men de zondagen als uitgaansdag beschouwde ea men zich om God en gebod niet bekommerde.

Ik wil tenslotte nog vermelden dat de Geref. Kerken in hun revisie van de K.O. ook de Goede Vrijdag genoemd hebben als de dag waarop kerkdiensten zullen gehouden worden en in het bijzonder bij de tekstkeuze er rekening mee te houden. De Chr. Ger. Kerken hebben in 1947 het artikel 67 zo gereviseerd: „De kerken zullen de^dag des Heeren heiligen naar Gods wet. Op de erkende christelijke feestdagen zal de gemeente tot de dienst des Woords samenkomen. De onderhouding der tweede feestdagen wordt in de vrijheid der kerken gelaten."

In onze Geref. Gemeenten is het de gewoonte op de Goede Vrijdag 's avonds een- kerkdienst te houden. In vakante gemeenten wordt dit dan ook wel in de middag gedaan bij gebrek aan een eigen predikant, daar de consulent of een andere predikant 's middags wel de dienst kan waarnemen. In andere vakante gemeenten wordt ook wel op donderdagavond een Goede Vrijdagpreek gedaan door een predikant. Ik meen, gezien de opvatting van onze Ger. Vade­ren, dat daar niets tegen valt te zeggen.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 24 juni 1971

De Saambinder | 4 Pagina's

KERKRECHT

Bekijk de hele uitgave van donderdag 24 juni 1971

De Saambinder | 4 Pagina's