Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

HET ONTWAAKTE ZWAARD VAN GODS GERECHTIGHEID (1)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

HET ONTWAAKTE ZWAARD VAN GODS GERECHTIGHEID (1)

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

"Zwaard, ontwaak tegen Mijn Herder en tegen de Man, Die Mijn Metgezel is, spreekt de Heere der heirscharen; sla dien Herder, en de schapen zullen verstrooid worden, maar Ik zal Mijn hand tot de kleinen wenden." Zach. 13 : 7.

a. Door Wie dit zwaard getrokken wordt. De profeet Zacharia heeft met de profeet Haggaï gepreekt onder de joden die uit de Babylonische ballingschap teruggekeerd waren naar Jeruzalem en Juda; ten tijde van de Perzische koning Darius I. Hij heeft de teruggekeerde Joden vermaand tot boete en ware bekering, maar hij heeft ook geprofeteerd van de verdelging van de vijanden van het volk Gods, alsmede van de komst van de beloofde Messias en de weldaden die Hij Zijn kerk zou schenken, en dan niet alleen voor de Joden, maar ook voor de heidenen, daar Christus de beloofde Verlosser is voor Jood en heiden. En zo vinden we in de tekst Zach. 13:7 een heldere profetie van, Christus noodzakelijk lijden en sterven. Deze profetie heeft de Heere Jezus Zelf aangehaald in de nacht van Zijn bitter lijden. In de nacht toen Hij uitging naar Gethsémané, nadat Hij met Zijn jongeren aan de paasdis had aangezeten, en nadat Hij de lofzang gezongen had en Zich opmaakte om uit te gaan door het Kedrondal naar de Olijfberg, sprak Hij: „Gij zult allen aan Mij geërgerd worden in deze nacht; want er is geschreven: Ik zal de Herder slaan, en de schapen der kudde zullen verstrooid worden. Maar nadat Ik zal opgestaan zijn, zal Ik u voorgaan naar Galilea". Christus Zelf haalde deze woorden aan om Zijn jongeren te onderwijzen in Zijn lijden en dood en dat daarbij al Zijn schapen verstrooid zouden worden. Niemand van Zijn discipelen zou overblijven om Hem terzijde te staan. Christus zou alleen Zijn noodzakelijk borgtochtelijk werk verrichten en allen zouden aan Hem geërgerd worden. Maar Christus zou ook opstaan om de verstrooide schapen weer bijeen te vergaderen onder de enige, grote Herder die Hij was. Dit lijden en sterven zou voor Christus een lijden en sterven zijn dat Zijn bloed zou doen vloeien in Gethsémané, op het Gabbatha (het rechthuis van Pilatus) en aan het kruis op Golgotha. Maar die dag zou dit bloed een fontein worden dat geopend zou zijn voor het huis van David en voor de inwoners van Jeruzalem, tegen de zonde en tegen de onreinigheid (vs. 1).

De fontein van Christus' bloed die haar oorsprong heeft in het welbehagen Gods des Vaders in Jezus Christus, een fontein voortkomend uit de eeuwige liefde van God en uit de genade door Christus verworven. Een fontein die de muil van de duivel zou stoppen en zonden en ongerechtigheden zou reinigen en heiligen. Een fontein van Christus' bloed niet om de uiterlijke onreinheden van lichamen weg te nemen, maar de onreinheden van het hart van de mens waaruit alle zonden voortkomen van gedachten, woorden en werken. Deze fontein van Christus' bloed die op die dag zou komen is een zaak van vreugde en blijdschap voor degenen die aan de fontein van onreinheid in eigen hart ontdekt zijn bij het licht van Woord en Geest. Deze fontein zal steeds weer een zaak van vreugde blijven om ook dagelijks en gedurig weer in dit bloed van Christus gereinigd te kunnen worden.

Daarom moest die dag komen dat het bloed van Christus zou vloeien en vergoten worden tot de verlossing en de zaligheid van Zijn schapen. Maar daarom moest er ook die dag komen dat God de Vader het zwaard van goddelijke gerechtigheid uit de schede zou trekken en zou doen glinsteren in het licht van Zijn gerechtigheid. God kan de zonde niet ongestraft laten. Op bedreven zonden moet het oordeel van goddelijke gerechtigheid volgen en dit oordeel is een oordeel des doods. Daarom moest de dag der wrake komen waarin des Heeren gerechtigheid voldoening en betaling eiste. En hiervan spreekt nu de profeet Zacharia, dat het zwaard van gerechtigheid zou ontwaken tegen Zijn Zoon Jezus Christus. Naar het huishoudelijk werk in God-Drieënig is het' de Vader Die optreedt als de Handhaver van de geschonden deugden Gods. De deugden Gods die door de zonden zijn geschonden, de zonde die haar aanvang op de aarde heeft gehad in het Paradijs toen Adam en Eva geluisterd hebben naar de stem van de satan en het gebod overtreden hadden door te eten van de boom der kennis des goeds en des kwaads. En door deze zonde is de totale verdorvenheid over de mens gekomen en worden alle mensen in zonde en ongerechtigheid geboren en geldt het nu: uit u geen vrucht meer in der eeuwigheid.

Door de zonde is God de Vader in de schepping hu God de Rechter geworden van alle mensen. En de strafmaat staat in overeenstemming met de goddelijke wetgever en rechter. God de Vader houdt Zich aan het vonnis dat over de zonde is uitgesproken. Hij is een Rechter die Zich schrikkelijk vertoornt over de aangeboren en werkelijke zonden, en wil die door een rechtvaardig oordeel tijdelijk en eeuwig straffen (Cat. vr. 10). Deze goddelijke toorn over en tegen de zonden is een daad van Zijn rechtvaardigheid en heiligheid. Elke zonde door de mens bedreven moet door God in het gericht gebracht worden. Daarbij is niet alleen Gods rechtvaardigheid en heiligheid betrokken, maar ook Zijn eer en de uitgesproken waarheid: Vervloekt is een ieder, die niet blijft in al hetgeen geschreven is, in het boek der wet om dat te doen.

De rechtvaardigheid Gods kan de zonden niet ongestraft laten, want deze rechtvaardigheid is één van de deugden Gods en God zou geen God zijn zonder de handhaving van deze deugd van Zijn rechtvaardigheid. En Zijn heiligheid verteert de zondaar: Want onze God is een verterend vuur. Zulk een verterend vuur'dat Jesaja uitroept: Wie is er onder ons, die bij een verterend vuur wonen kan ? Wie is er onder ons, die bij een eeuwige gloed wonen kan? (Jes. 33 : 1-4). Gods Woord leert ons telkens dat Zijn toorn tegen de zonde ook in verband staat met Zijn Majesteit en Almacht en dat Zijn toorn rechtvaardig wordt geopenbaard tegen de mens die een kind des toorns is geworden en eenmaal zal geoordeeld worden in de dag des toorns.

Daarom moest de dag ook komen dat de Heere der hëirscharen, de bevelhebber van alle hemelse heirkrachten, het bevel zou geven: Zwaard, ontwaak tegen Mijn Herder. Het zwaard zal uit de schede getrokken moeten worden. Eenmaal waren bij de ingang van het paradijs de engelen geplaatst, de cherubim, de bewakers van Gods recht en heiligheid, met een vlammig lemmer eens zwaards, dat zich omkeerde om de gevallen mens de weg naar de boom des levens af te snijden. De Heere was begonnen om het oordeel te voltrekken, de scheiding tussen God en de mens was gekomen en de verbanning uit het Paradijs was er. Maar God de Heere voltrok het oordeel niet ten volle ineens. Het zwaard van Gods gerechtigheid was nog slapende. En de oorzaak hiervan was de borgstelling van Christus van eeuwigheid in de raad des vredes. En voor God de Vader was deze borgstelling van Christus voldoende om Zijn zwaard tijdelijk slapende te houden, maar eenmaal moest toch die dag komen: Zwaard, ontwaak tegen Mijn Herder, tegen de Man, Die Mijn Metgezel is. Wel was er onder het oude verbond dagelijks het vloeien van bloed van bokken en stieren, maar dit zag alleen op het noodzakelijke dat het grote Paaslam zelf geslacht zou moeten worden, dat het zwaard van Gods gerechtigheid door God de Vader getrokken tegen Christus zou ontwaken.

God moet de zonde straffen, Hij kan de zonden niet ongestraft laten. Het is de mens van nature eigen om zich een God te maken naar eigen gedachten en naar eigen beeld. Hij wil van God een groot toegeeflijk mens maken en verschuilt zich graag achter de woorden: God is liefde. Dit is de ellende in de ellendestaat waarin de mens zich van nature bevindt. Maar dit wordt anders als hij op de leerschool van Christus' genade gebracht wordt en door zaligmakende genade eeuwigheidsogen krijgt en ware Godskennis en zelfkennis. Dan wordt het alles anders. De ontdekte zondaar gaat zien dat zonder de betaling van de zonden geen zalig worden mogelijk is, dat zalig worden alleen kan in de weg van de betaling van het goddelijk recht. De genade van Christus geeft ook dat een dergelijke ontdekte zondaar ook niet anders wil dan langs deze weg van het goddelijk recht zalig te worden, en dit omdat hij God lief krijgt ook in zijn openbaring van Zijn straffende gerechtigheid. Zeker, door de trekkende kracht des Vaders kan er aanvankelijk zoveel zoetheid gesmaakt worden in de goedertierenheden Gods, in het trachten te leven naar al Gods geboden en het doden der zonden, in het opgaan naar Zijn huis onder de prediking des Woords, zelfs zoetheid in de tranen die geschreid worden in het verborgen om het godsgemis. Er kunnen aanvankelijk zoveel beloften gedaan worden van beterschap voor de Heere en zoveel pogingen aangewend worden om aan de eisen van de wet te kunnen voldoen. Maar als dit punt aanbreekt dat de ontdekte zondaar door de onderwijzingen van Christus' Geest gaat zien op een God die rechtvaardig Zijn gerechtigheid handhaaft, dan komt ook het ogenblik dat ook voor hem of haar geen tranen, geen gevoel, geen beloften het dreigende zwaard van goddelijke gerechtigheid kan doen ontlopen, dat het slapende zwaard getrokken zal worden uit, de schede. Maar dan is het ook het ogenblik daar dat het licht over het wonder van genade zal opgaan: Zwaard, ontwaak tegen Mijn Herder en tegen de Man, Die Mijn Metgezel is. Het licht der genade dat Hem doet zien Die als de goede Herder Zijn leven gesteld heeft voor Zijn schapen.

's-Gravenhage

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 maart 1973

De Saambinder | 4 Pagina's

HET ONTWAAKTE ZWAARD VAN GODS GERECHTIGHEID (1)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 maart 1973

De Saambinder | 4 Pagina's