Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

KERKRECHT

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KERKRECHT

TOELICHTING OP DE D.K.O. Art. 73 en 74

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

De heimelijke zonden, waarvan de zondaar bij een en in het bijzonder, of voor twee of drie getuigen vermaand zijnde, berouw heeft, zullen voor de kerkeraad niet gebracht worden. Zo iemand van een heimelijke zonde van twee of drie personen in liefde vermaand zijnde, geen gehoor geeft, of anderszins een openbare zonde bedreven heeft, zulks zal de kerkeraad aangegeven worden.

HEIMELIJKE ZONDEN (2)

Onder heimelijke zonden verstaat dus de kerkorde zonden die geen openbare ergernis geven. Dit begrip ergernis, dus wat ergernis opwekt, moet niet opgevat worden in de vervlakte betekenis die het in het gewone spraakgebruik heeft gekregen. Dan denkt men aan iets dat iemand ontstemt of iemand geprikkeld maakt. De betekenis van het woord ergernis moet meer opgevat worden in de betekenis die het woord in de Bijbel heeft, bijv. in de tekst: Indien uw rechteroog u ergert, trekt het uit en werpt het van u (Matth. 5 : 29)-. Hier heeft het de betekenis van: tot zondigen opwekken, tot zondigen verleiden, tot zondigen brengen. Een zonde die openbare ergernis geeft is een zonde die ook anderen dreigt te verleiden en op het verkeerde pad dreigt te brengen. Maar zolang een dergelijke zonde geheim is en niet in de gemeente bekend is, mag men een dergelijke zonde niet openbaar maken en ook niet bij de kerkeraad aangeven. En komt een lid der gemeente over een ander lid op de kerkeraad klagen, dan moet eerst de vraag gesteld worden of de klager reeds naar de regel van Matth. 18 heeft gehandeld, zo niet, dan moet dit lid vermaand worden dit eerst te doen en vermaand worden er verder met niemand anders over te spreken.

De Schrift eist dat ieder gemeentelid zelf tucht oefent volgens het ambt aller gelovigen. De gelovigen „zijn machtig, elkander te vermanen" (Rom. 15 : 14); ze worden vermaand dagelijks voor elkaar te waken (Hebr. 3 : 13).

Deze broederlijke vermaning moet dan eerst onder vier ogen geschieden, zonder aanwezigheid van een derde. Indien de broeder of zuster ernaar luistert, dan moet hem vergeven worden, en daar de zaak nu afgedaan is, moet er verder over gezwegen worden. Maar wordt er niet naar geluisterd, dan moet de tweede broederlijke vermaning geschieden onder getuigen. Deze getuigen kan men zelf kiezen, maar zij moeten natuurlijk leden der gemeente zijn en ook mensen zijn die kunnen zwijgen en ook achting hebben. Wordt er dan schuld erkend en de zonde verder nagelaten, dan „hebt gij uw broeder gewonnen" en is verder ook zwijgen de taak, ook voor de aanwezig geweest zijnde getuigen. Maar indien er niet naar de vermaning geluisterd wordt, komt de kerkelijke vermaning. „En indien hij geen gehoor geeft, zo zeg het de gemeente". (Matth. 18 : 17).

Nu kan dan nog de vraag gesteld worden of na de mislukking van de eerste men direkt over gaan moet tot een tweede vermaning met getuigen, en daarna na de mislukking hiervan direkt naar de kerkeraad moet gaan. Dit is zeker zo gebiedend niet gesteld. Christus heeft slechts bevolen dat één vermaning onder vier ogen en één onder twee of drie getuigen eerst plaats moeten hebben, en dat het met niet minder kan. Maar als iemand nu oordeelt, dat hij zelf eerst enkele malen onder vier ogen wil vermanen, en als dit mislukt dit eerst enkele malen met getuigen wil doen, dan is dit zeker niet tegen de bedoeling van de Schrift. De Geref. Vaderen achtten juist het meerdere malen in het geheim vermanen juist aan te bevelen. Dit juist daarom omdat op de voorgrond moet staan dat de gemeenteleden elkaar zoveel mogelijk zoeken te behouden. Dat men daarvoor eerst al het mogelijke moet doen om de medebroeder of medezuster trachten te behouden. En als er dan schuld erkend wordt, heeft men gedaan wat de Heere Christus bevolen heeft. Komt tenslotte een zaak op de kerkeraad door aangifte van een door iemand bedreven zonde, dan moet de kerkeraad beginnen met zelf een onderzoek in te stellen. Dit om alle onpartijdigheid te voorkomen. De kerkeraad moet ook zelf een juist en gefundeerd oordeel zich kunnen vormen, om te voorkomen dat iemand ten onrechte wordt beschuldigd van een door hem bedreven kwaad. In sommige gevallen is het soms wel nodig dat een kerkeraad een voorlopige maatregel neemt, maar dan moet daarna toch nog een grondig onderzoek ingesteld worden. Ook moet aan de beschuldigde broeder of zuster voldoende gelegenheid gegeven worden om zich te verantwoorden. Iemand mag ook kerkelijk nooit ongehoord worden veroordeeld. In ieder geval moet daarvoor alle gelegenheid gegeven worden. Wanneer iemand van de gelegenheid die gegeven wordt geen gebruik wil maken, ligt de schuld aan hem zelf en kan dit nooit door hem later worden gebruikt als ten ongunste van de kerkeraad. Ook een verantwoording langs schriftelijke weg behoort tot de mogelijkheden. De kerkeraad doet nooit onverstandig geen middel ongebruikt te laten, zelfs een onderzoek bij derden als de gewone manier niet mogelijk is, om eerst zich zo uitvoerig mogelijk op de hoogte te stellen van het bedreven kwaad, zodat nooit later de aanklacht voor de voeten geworpen kan worden dat de kerkeraad ongehoord heeft ver­oordeeld,

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 maart 1973

De Saambinder | 4 Pagina's

KERKRECHT

Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 maart 1973

De Saambinder | 4 Pagina's