Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

KERKVISITATIE OP NIEUW-GUINEA (4)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KERKVISITATIE OP NIEUW-GUINEA (4)

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

De laatste post, die bezocht moest worden was die van Abenago. Hier is ongeveer 10 jaar geleden het werk van ds. Kuijt begonnen. Vanuit een „nabij gelegen" zendingspost was hij met een aantal helpers vertrokken naar deze streek, die eerder vanuit de lucht was onderzocht. Er bleek een mogelijkheid om tot de aanleg van een air-strip te geraken; en er waren een zodanig aantal hutten waargenomen, die een redelijke bevolkingsconcentratie deden verwachten.

Van het „nabij gelegen" van de zendingspost moet ge geen te hoge verwachtingen hebben. Dat betekende nog altijd een tocht van verschillende dagen door het oerwoud en over een vrij steile bergrug, maar men kwam er aan. In een niet eerder betreden gebied; geen woning; geen kerk; geen aangename levensomstandigheden. Mensen, die niet op het Woord van God wachtten, maar ziet, wanneer dan na 10 jaar een visitatie van dit gebied mag plaatsvinden dan vinden we er de kerken en kerkjes; de leesschooltjes in de dorpen; de bijbelschool voor hen, die enige vorderingen gemaakt hebben; dan treffen we in de hutten de eenvoudige uitgaven van de overzetting van Gods Woord in de taal van de Jali's; dan zien we groot en klein met een eenvoudig gestencild „psalmboekje", waarin enige van de meest bekende psalmen; kortom, dan treffen we een samenleving, die ongelwijfeld nog primitief is, maar die de sporen van het Woord van God draagt, dat hier zo grote veranderingen teweegbracht. Het woeste uiterlijk is verdwenen; geen varkenstanden door de neus; geen krijgshaftige uitdossing; geen in oorlog met naburige stammen zijnde bevolking. Maar mensen, die begerig zijn het Woord te horen en het leven ernaar te richten. Er zijn kerken gebouwd; o zeker, eenvoudig, maar doelmatig. Houten gebouwen met zinken daken; gras wordt op de grond gelegd, opdat de mensen daarop kunnen zitten. Dat is gewoon. Bedenk dat deze mensen nooit op een stoel zitten of op een ledikant slapen; een kerkbank zou voor hen een vreemde zaak zijn. De kerken worden met grote trouw en regelmaat bezocht. De Bijbelschooljongens, die hij het „voorgaan" ingeschakeld worden brengen van week tot week verslag uit over de opkomst; over het meeleven; over de kollekten (in de vorm van gaven in natura: wat zoete aardappelen, een bos bananen; wat groente, enz.). En dan zijn dit de gemiddelden van de laatste maanden, waarbij geen achteruitgang, maar wel een gestage vooruitgang mag geconstateerd worden:

De hoofdkerk met een kapaciteit om éénmaal in de maand een grote samenkomst te beleggen staat in Ulunikma; daar komen 210 mensen ter kerk; in de buitenposten de volgende aantallen: Helaksili 150; Nohoriokuwik 200; Wuruwi 130; Arikpalek 150; Hulhule 215; Suhubunu 80; Uwambo 215. Dat wordt dan zo bij elkaar een 1350 mensen, die op de post van Abenago samenkomen. Hiefvan is een gedeelte gedoopt. Enkele honderden, die na langdurige onderwijzing en ernstig onderzoek konden worden opgenomen in de christelijke gemeente.

Eenmaal in 'de maand komt men dan in een grote vergadering bijeen. Dan komen de mensen, die van ver komen, soms 8 a 9 uur over schier onbegaanbare sporen lopen; moeders met hun kinderen op de mg en hun buidel met wat proviand; dat bestaat dan ook meestal uit wat zoete aardappelen; wat groenten. ' .

Zo waren we met hen bijeen. Voor ons een onvergetelijke en indrukwekkende zondag. Reeds zaterdags werden diensten gehouden. Men wilde ons verwelkomen en op de bij dit volk passende wijze uitdrukking geven aan dankbaarheid. Een z.g. „varkensfeest"; althans zo noemen wij het. We zouden beter kunnen zeggen: een grote gemeenschappelijke maaltijd, waarbij dan ook, als een zeldzaam gebeuren, vlees gegeten werd. Zo zaten ze dan in de rijen. De honderden van Abenago. Na de gebruikelijke slachting van de varkens, ongeveer vijf, werden ze in een „put" van hete stenen „gestoofd"; tijdens het wachten daarop werd een dienst gehouden; ook zondags in de kerk. Het gebouw is stampvol. Tot buiten op het grasveld zaten ze, die van heinde en ver gekomen waren. Er werd gezongen en gesproken. Via de vertaling van br. Fahner mochten ds. Rijksen en ik ook het Woord spreken. Ik herinnerde aan de bevestiging van ds. Kuijt in 1962 in de toenmalige Ahoy-hal, waar ik preken mocht over Jes. 66 : 19. Daarin was sprake van de „boogschutters", die van het gerucht des Heeren niet gehoord hadden; noch Zijn heerlijkheid hadden gezien. En hier zaten ze dan. Het was een ogenblik, waarin de ontroering ons haast te machtig werd.

De Heere heeft grote dingen gedaan. Het is Zijn werk. Zijn werk alleen. Maar toch mag niet vergeten worden het werk, dat mensen hier in Zijn Naam en door Zijn kracht hebben mogen verrichten. En dan denken we vanzelf aan onze zendeling-predikant ds. Kuijt, die door Gods genade tot dit werk gereed was. Ook voor hem is het een zaak van verwondering; zijn hart is aan Abenago verbonden, al is hij nu in Nipsanma. Toch blijft er het kontakt. Er is een regeling, dat door ds. Kuijt met grote regelmaat de nu bestaande posten gevisiteerd worden; het schoolwerk gekontroleerd, zo nodig gestimuleerd; de moeilijkheden besproken; kortom alles wordt gedaan wat tot de goede voortgang van het Woord en de opbouw van de gemeenten nodig is. De kerk is hier nog duidelijk in het zendings-stadium. Er zijn nog geen ambten ingesteld. Dat is ook niet eenvoudig. Daar zal met zoveel rekening moeten worden gehouden: geestelijke gaven; ook onmisbare kennis; maar ook het noodzakelijke gezag, dat de uitoefening van het ambt moet meebrengen. En daarbij moeten dan oude gezags-strukturen, die ook in deze primitieve samenleving bestaan, worden doorbroken.

Onderwijs

Er is zo veel te doen. Eén van de belangrijkste taken is dan ook het onderwijs. En daarbij zijn dan ook weer moeilijkheden? In welke taal? In het Indonesisch? Dat is voor de bewoners van de Jalimo-valleien een even vreemde taal als voor ons het Russisch. Toch eist de regering, dat scholen, die door de regering erkend worden en die voor de aansluiting op vervolg-scholen in aanmerking komen, het Indonesisch als voertaal voeren. Op onze eenvoudige leesschooltjes wordt dan ook een begin gemaakt met het ien (Indonesisch) als met het andere; in de eigen taal. Mevr. Fahner-Vos, heeft zich voor het onderwijs bijzonder ingezet. Eenvoudige boekjes samengesteld; de jongens van de Bijbelschool, die het weer doorgeven geïnstrueerd. Er vindt lektuurvoorziening in de Jali-taal plaats.

Bijbelvertaling

Immers als ge lezen leert moet ge ook te lezen geven. En dan is er geen betere lektuur dan het Woord Gods zelf. Drs. Fahner heeft zich daarop toegelegd. Met algemeen erkende bekwaamheid daartoe heeft hij de Jali-taal op schrift gesteld en is hij bezig met de overzetting van het Nieuwe Testament en gedeelten van het Oude Testament. Voor zover mogelijk hebben ook de anderen daaraan hun krachten gewijd. Het is vanzelf een zeer belangrijk werk. Ook voor de opbouw van de gemeenten. De gereedgekomen gedeelten worden gestencild; en ... stuk gelezen. Ge ziet ze zitten in de draagbuidels; ge ziet ze in de handen van mannen en vrouwen. Er is een leeshonger. We zijn blij dat br. Fahner dit uitermate belangrijke werk mag voortzetten. We hopen, dat hij het ook zal mogen voltooien. Het verblijf op een eenzame post blijkt voor hem psychisch wel een zware belasting; daarom bleek het wenselijk, dat hij dit werk aan de kust voortzet en in maandelijks kontakt met de posten het werk met de taai-informanten beproeft.

Bouwen

Er moet op de posten gebouwd: kerkjes; huizen; de kliniekjes; toko's, dat zijn eenvoudige winkeltjes, waarin allerlei goederen te koop zijn. In de volkshuishouding bestaat nog geen geld. De bevolking leefde bij „ruilverkeer". Kaurischelpjes, varkenstanden e.d. deden als ruilmiddelen dienst. Van geld had men geen begrip. Nu worden de mensen geleerd om dit te waarderen. Voor verrichte arbeid, b.v. aan de air-strip e.d.; voor geleverde groenten uit de tuinen krijgt men nu eenvoudig „geld", wanneer in de toko weer dingen kunnen gekocht, zoals kleren, ijzeren gebruiksvoorwerpen enz., enz. Er moeten schuren gebouwd voor het vee, dat men invoert enz., enz. Met dit werk is in het bijzonder br. Looyen belast. Al woont hij in Abenago, toch is het algemene opzicht over alle „bouwwerken" hem opgedragen. Daarnaast leidt hij jongens op, die het „timmeren" leren. Verder is hij ook bij de bijbelschool betrokken. Zijn vrouw zal het werk aan de kliniek overnemen na het vertrek van de familie Louwerse.

(Wordt vervolgd)

Veen

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 5 juli 1973

De Saambinder | 4 Pagina's

KERKVISITATIE OP NIEUW-GUINEA (4)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 5 juli 1973

De Saambinder | 4 Pagina's