Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Heere Jezus de enige en volkomen Zaligmaker (2)

Bekijk het origineel

De Heere Jezus de enige en volkomen Zaligmaker (2)

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

In het vorige artikel schreef ik over de strijd tussen Rome en de Reformatie wat betreft het alleen door Christus" gerechtigheid en verdienste zalig wonden. De Reformatie wees alle aanvullende gerechtigheid van de mens af. Deze is er niet, en deze kan nooit door de gevallen mens meer voortgebracht worden. Ook in ons land is de strijd hierover geweest van Contra-Remonstranten en Remonstranten. Wat de Remonstranten voorstonden en leerden kunnen we lezen in de Dordtse leerregels bij de Verwerping der dwalingen. Uit hoofdstuk II van de Dordtse leerregels wil ik enkele dwalingen van de Remonstranten noemen: Dat Christus' lijden en sterven slechts een voorbeeld is van geduld en lijdzaamheid. Zijn leven is een voorbeeld geweest van liefde en gehoorzaamheid, doch geenszins plaatsbekledend en borgtochtelijk. Christus is er alleen om door een voorbeeld en medewerking de goede mens in het goede spoor te houden of daarop terug te brengen. _ Dat de mens wil en kan zich de verworven heilgoederen dooi Christus toeëigenen, en is de mens daarin wat zwak en traag, dat God dan enige genadige hulp wil verlenen bij het eigen werk van de mens. Dat om het offer van Chris.tuis door God de Vader nu voorwaarden zijn gesteld om zalig te worden en dat nu alles afhangt van de wil des mensen om deze voorwaarden te volbrengen. Dat het geloof niet een werk Gods en van de Heilige Geest is, maar een daad van de mens is, en wanneer de mens dan Jezus Christus aanneemt en verder in gehoorzaamheid en liefde leeft, hij aanspraak kan maken op de vrijspraak van de straf en schuld en een recht heeft op het eeuwige leven. Dat de mens ook na de val een vrije wil heeft en nu bij het offer van Christus, dat slechts de mogelijkheid tot zaligheid gebracht heeft, het ontbrekende door genade kan aanvullen.

Dit zijn dan enkele dwalingen en ketterijen die in hoofdstuk II van de Dordtse leerregels genoemd worden. Hiertegen hebben de ware Gereformeerde vaderen echter geleerd dat Gods Woord toch geheel anders leert, nl. dat Christus niet de mogelijkheid tot de zaligheid verworven heeft, maar de zekerheid van zalig worden voor hen die de Vader kende in Zijn liefde en welbehagen en voor wie de Zoon Zijn bloed gestort heeft, dat Christus als Borg voor Zijn kerk alles aangebracht heeft wat nodig is om zalig te worden. Over de remonstrantse dwaling dat de mens het vermogen heeft om goed te doen, wordt door Gods Woord geleerd dat de ziel van de mens boos en verdorven is, zelfs in geheel haar wezen, dat het verstand van de mens verduisterd is en dat het verdorven hart niet anders kan en ook niet anders wil dan kwaad en boosheid tegen God doen. En wat het geloof betreft, dit is wel onmisbaar als de hand of een instrument om Christus' gerechtigheid te omhelzen, maar dat het geloof zelf een gave is die door Christus verdiend is en als grond voor de eeuwigheid wegvalt. Het gaat alleen om datgene wat de band des .geloofs omhelst nl. het bloed en de gerechtigheid van Christus. Het ware geloof is een geschenk van Christus door de Heilige Geest gewerkt en het is de Heere Die het willen en het werken naar Zijn welbehagen werkt.

Wanneer we bovenstaande rustig gelezen en overdacht hebben, dan moet ons toch blijken dat dit „oude van vroeger" nog het „nieuwe van het heden" is. Nog altijd is de mens bezig naast het werk van Christus wat te plaatsen van het werk van de mens. Zalig worden uit vrije genade zonde verdienste van de mens verwekt vijandschap en afkeer in de mens. Juist dit dat geen goede werken, geen „geloof in en van ons" in aanmerking komt is een steen des aanstoots en een rots der ergernis.

In Christus hebben Gods kinderen alles wat nodig is, al moet dit in de weg van schuldbesef en verlorenheid geleerd worden. Daarbij wordt dan praktikaal geleerd dat er niets is, dat er in de mens niets overblijft om zijn vertrouwen op te zetten. De eigengerechtigheid van de mens moet in stukken geslagen worden en het handhaven van de mens moet hem uit de hand worden gerukt, om te leren dat coöperatie (samenwerking) van de mens en de Heere Jezus niet mogelijk is wat betreft het zalig worden van de mens. Jezus wat en de mens wat, gaat niet. Jezus Christus moet geleerd worden niet als een helpende Zaligmaker, maar als een volle Zaligmaker, Hij alleen.

Christus te geloven en men beschouwt dit alles nog als een Op de leerschool van vrije genade wordt gezien hoe ook Je kerkelijke wereld vol is van gehele of halve roomsen en remonstranten, ook op het terrein van het protestantse erf. Men wil gebruik maken van helpende genade, men beoefent een geloof door eigen wil verkregen, men begint zelf in ontvangen genade. Men heeft niet geleerd de onmogelijkheid om te kunnen geloven, dat de diepte van de ongelovige staat, voor God vijandschap tegen de Heere is.

De Heere Jezus is alleen volkomen Zaligmaker. Hij is het begin en ook het einde. Het is niet genoeg dit alleen met de mond te roemen, nodig is dit te leren door gedurige geloofsoefeningen die gepaard gaan met heilzame lessen des hemels. Als de Heere die mens gaat ontdekken en hem in de' banden brengt over de val, zonde en ellende, oordeel en eeuwigheid, dan begint men ook te trachten het kwade weer goed te maken door aan de Wet Gods te voldoen. Maar de Heere laat dit pogen mislukken, om te leren verstaan en inwendig te beleven dat men alleen door genade behouden kan worden. Maar dan juist komt ook het gevaar dat men door de beweegoffers van een vleselijke godsdienst zich deze genade wil waardig maken. Er komen weer nieuwe zelfverlossingspogingen waarbij men als het ware God de helpende hand wil geven om met God een samenwerkende partij te vormen. Dit dan op de manier dat we het oude werkverbond zouden willen inbrengen in de sfeer van het genadeverbond. Hoe nodig is het dan weer om inwendig geleerd te worden dat de mens met God niet kan medewerken, ook dat het niet behoeft, daar Christus alles alleen en volkomen betaald heeft wat de mens schuldig aan God is. Christus heeft het recht Gods voldaan, de straf en schuld der wet gedragen, aan alle eisen van de wet voldaan om een eeuwige gerechtigheid voor Zijn kerk te verdienen.

De kerk des Heeren moet leren uit geloof te leven. Waar zaligmakend geloof dat alleen en geheel neerzinkt op de beloften Gods in Christus en daarop alleen vertrouwt zonder enige verdienste en hoedanigheid van de mens. Het „onze" is geheel overbodig en is ook geheel waardeloos. De voldoening aan God is geheel alleen en volkomen in Jezus Christus. Door Zijn voldoening is er ook voldoening met God. Dit kan alleen omhelsd worden door het ware geloof. een geloof dat zelf als een geschenk uit het Verbond der genade wordt ontvangen. Geen aangepraat of aangeleerd geloof als een verstandelijke toestemming of instemming is daarbij voldoende. Ook geen gemoedelijke gevoelsaandoening is genoeg, maar een geloof is nodig dat als een daad van de Heilige Geest in de ziel wordt gewerkt, om zo Christus te leren als de alleen volkomen Zaligmaker, zo zich geheel op Hem te verlaten, om zich aan Hem toe te vertrouwen en om uit Hem te leren leven uit genade.

En wie zo uit en door het geloof mag putten uit de Evangeliebron Jezus Christus zal ook een zielevrede ontvangen die alle verstand te boven gaat. Deze krijgt de Heere Zelf in bezit, en deze wordt door Hem ook bekwaam gemaakt om met vreugde en blijdschap het pad van Gods geboden te lopen. Dit ware geloof dat uit Christus rechtvaardigheid en heiligheid put, schenkt ook steeds nieuwe kracht en sterkte om voor de Naam des Heeren te leven.

Waar geloof leert bij het gezicht van zonde, schuld en oordeel de Drie-enige God te voet vallen, dit met aanvaarding van het rechtvaardig vonnis, leert ook de hemelse Rechter om genade smeken. Maar waar geloof leert ook in de weg van de voortgaande oefeningen des geloofs alle leven en kracht uit bekering en ervaringen te verliezen, opdat alleen God in Christus over zal blijven als de volle Levensbron. In de gespannen vierschaar der consciëntie blijft alleen een zondig en schuldig mens voor een rechtvaardig en heilig God over. Maar ook Christus' gerechtigheid is dan voldoende en genoegzaam als grond om de troost van de vergeving der zonden te smaken. Christus, Die overgeleverd is om de zonden van Zijn volk en opgewekt tot hun rechtvaardigmaking en nu als de getrouwe Voorbidder in de hemel is om altijd voor Zijn kerk te bidden. Hierom zal dan de roem des geloofs overblijven: Aanbidt den Vader in het Woord! Aanbidt den Zoon, aan 't kruis doorboord! Aanbidt den Geest uit beiden! Van Zijn gemeenschap, Zijn gena; Zijn liefd' en trouw. Halleluja; Zal ons geen schepsel scheiden. (Da Costa)

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 6 december 1973

De Saambinder | 4 Pagina's

De Heere Jezus de enige en volkomen Zaligmaker (2)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 6 december 1973

De Saambinder | 4 Pagina's