Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DE PROFEET ELIA

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE PROFEET ELIA

ELIA’S NALATENSCHAP (1)

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Eliza was vervuld met verwondering en aanbidding en staarde met, verbazing de vurige wagen achterna. Gevoelde hij de grootheid van het verlies, dat hem en zijn volk getroffen had met het heengaan van Elia, anderzijds werd zijn ziel getroost met de gedachte, dat hij die hemelvaart gezien had en dat hij dus verkregen had, wat hij begeerd had, namelijk twee delen van de geest van Elia. En hij hief ook Elia's mantel op die van hem afgevallen was en keerde weder, en stond aan de oever der Jordaan, zoals wij lezen in 2 Kon. 2 : 13.

Die mantel was het kenteken geweest van Elia's profetische bediening, maar die mantel had hij niet meer nodig, zijn werk op aarde was afgedaan. Hij was ingegaan in de rust, die overblijft voor het volk van God. Met de mantel had Elia voor altijd de zware last van het ambt afgeworpen, en Eliza begreep de bedoeling Gods, namelijk dat die mantel van Elia voor hem bestemd was als een deel van Elia's nalatenschap. Met die mantel ontving Eliza tegelijk de nadere roeping, om vanaf dat ogenblik de plaats van Elia in te nemen als profeet des Heeren.

Dat zeldzame erfstuk was dus voor Eliza zeer belangrijk, en hij gevoelde, dat hij hem eerlijk van de Heere gekregen had, in Zijn gunst en liefde naar goddelijke- soevereiniteit. In zichzelf aangemerkt was hij niets, en had hij ook niets, wat hem die gunst deed verwerven. God deed met hem als nietig schepsel niet naar verdienste, maar naar genade. Het was de soevereine wil Gods om van hem wat goeds te maken, en dat moest niet alleen Eliza weten, maar ook de zondendienende ongelovige massa der Israëlieten en niet te vergeten de zonen der profeten. Dat was in die donkere tijd noodzakeijlk, opdat het duidelijk zou zijn, dat Eliza zou optreden in de Naam des Heeren, in tegenstelling van de profeten van Baal.

Neen, het was geen haren mantel om te liegen, Zach. 13 : 4, waar sprake is van de valse profeten, die beschaamd zouden worden omdat zij valselijk spraken in de Naam des Heeren. Die valse profeten kleedden zich zoals de profeten des Heeren deden, maar alleen om hun woorden ingang te doen vinden. En waren zij maar uitgestorven, want het is te vrezen, dat er ook in deze tegenwoordige tijd nog heel veel van die valse profeten zijn, en dat zij er velen verleiden en bedriegen. Het is wel vreselijk, als men bedrog pleegt met mensenzielen, onder schijn van godsdienst.

Maar de mantel van Elia had goddeloze koningen doen beven en sidderen en de lasteraars doen verstommen, en het was voor Eliza een grote weldaad, dat die mantel als uit een geopende hemel hem toegeworpen was. Hij kon daaruit opmaken, dat de aanstelling tot profeet van God Zelf gegeven was. Konden dat alle leraars in de wereld hem maar nazeggen, maar helaas, er worden veel zelfgemaakte mantels gedragen. Het heilig leraarsambt wordt zelfs door velen beschouwd als een vak, een handwerk, dat men ter wille van een bestaan, dus als broodwinning beschouwen durft. Hoeveel ouders bestemmen een zoon voor het leraarsambt zonder God er in te erkennen, en hoeveel gaan er voor studeren, die niets beseffen van het gewicht van het ambt. Vandaar dat er zoveel wolven rondlopen, gehuld in schaapsklederen.

Nadat Eliza de mantel in de Naam des Heeren opgenomen had, nam hij de terugweg naar Jericho aan. Eenzaam ging hij door de woestijn, wel ontroerd, maar niet moedeloos, doch getroost. Hij heeft niet alleen de mantel van Elia, maar heeft daarenboven deel aan de God van Elia. Dat is hem duidelijk, want hij heeft de gunst van die God ervaren, en dat was op de weg naar de Jordaan zijn grote blijdschap. En toch zou hij grotere dingen zien, dan die hij reeds gezien had. Komende aan de oever der Jordaan werd zijn geloof echter op de proef gesteld. Zou hij dezelfde liefde Gods. genieten en dezelfde geloofskracht van Elia blijken te bezitten?

Daar stond Eliza en zag de golven aan, die in woeste drang stromen naar de Zoutzee. Hoe moest hij daar door komen? Elia was er niet bij en de mantel alleen kon Eliza niet helpen. Maar wel de God van Elia, en Die geeft Eliza .vrijmoedigheid om te doen, gelijk Eliza Elia had zien doen, toen zij beiden erdoor gingen naar de overzijde. Hij nam de haren mantel, wikkelde hem samen, en sloeg daarmee het water een en andermaal. Dan riep hij uit: Waar is de Heere, de God van Elia? En wat hebben wij daarvan nu te denken, vinden wij het manhaftig en onverschrokken, dan is dat een bewijs, dat zijn geloofskracht al reeds zeer toegenomen is. Of was het meer een verzoeken van Gods almacht? Maar hij kreeg geen bestraffing, dus was het niet kwaad in de ogen des Heeren. Was het ongeduld, dan kwam dat voort uit een heilbegerig hart, dat het te doen had om een goddelijk zegel op Eliza's aanstelling tot profeet des Heeren. De gebeden van Gods volk worden soms in krasse bewoordingen opgezonden naar de hemel al luistert de Heere ook naar de stamelende verzuchtingen uit de mond der geestelijke kinderen. Het komt er maar op aan, of de Geest der genade en der gebeden de verzuchtingen heeft gewerkt.

Maar waarom riep Eliza tot de God van Elia en waarom niet tot God als zijn God? Het is duidelijk, dat Eliza niet genoeg heeft gehad aan de mantel van Elia, maar dat hij behoefte had aan de God van Elia, en dat ook die God tot de geestelijke nalatenschap van Elia mocht behoren. De God van Elia was de eeuwiglevende Verbondsgod, die alle mensen tussen wieg en graf zullen moeten leren kennen, zal het wel zijn voor de grote eeuwigheid. Zo die God vóór Eliza was, wie zou dan tegen hem zijn? Welke vijand zou tegen de Almachtige kunnen strijden, zonder een volkomen nederlaag te lijden? Welke beschuldiging kon tegen Eliza worden ingebracht, als hij de God van Elia tot zijn deel had? Moest Eliza niet door de God van Elia bepaald worden bij wat in verschillende omstandigheden geschieden zou? Het zou dan ook duidelijk blijken dat Elia en Eliza één en dezelfde God liefhadden en dienden, en het komt er voor elk mens op aan of die God gekend, bemind en kinderlijk gevreesd wordt.

Werkendam

(Wordt vervolgd)

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 februari 1975

De Saambinder | 8 Pagina's

DE PROFEET ELIA

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 februari 1975

De Saambinder | 8 Pagina's