Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DE STRIJD OM HET KIND (6)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE STRIJD OM HET KIND (6)

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

In ons laatste artikel hadden we de mijlpaal 1848 bereikt. In dit jaar kreeg ons land onder invloed van revoluties in het buitenland en politieke spanningen binnen onze grenzen een nieuwe grondwet.

Deze grondwet droeg een liberaal karakter; er waren veel vrijheden en rechten in opgenomen, waaronder ook de vrijheid van onderwijs. Naast de zinsnede: „Het geven van onderwijs is vrij" bepaalde artikel 194 ook nadrukkelijk: „Er wordt overal in het Rijk van overheidswege voldoend openbaar lager onderwijs gegeven". Dit grondwetsartikel moest nader uitgewerkt worden in een onderwijswet. Zolang deze er nog niet was, bleven de openbare staatsscholen hun algemeen christelijk karakter behouden. Tot zolang bleef immers de schoolwet van 1806 van kracht, die als voornaamste doelstelling van het onderwijs omschreef, dat ze zou opleiden tot „alle maatschappelijke en christelijke deugden". De nieuwe schoolwet heeft door allerlei verwikkelingen negen jaren op zich laten wachten en toen ze in 1857 eindelijk kwam, was ze voor het protestantse volksdeel een grote teleurstelling, met name voor Groen van Prinsterer.

Groen en de school

Deze geharnaste strijder tegen de geest van ongeloof en revolutie, tegen de gevaren van een verlicht christendom begreep heel goed dat het karakter van het onderwijs in deze strijd van groot belang was. Het onderwijs is daarom één van de onderwerpen, waaraan hij, naar zijn zeggen, in en buiten de Tweede Kamer de meeste studie' en arbeid besteed heeft.

Groens voorkeur gaat aanvankelijk uit naar de christelijke staatsschool, waar de Bijbel dus centraal staat. Onomwonden spreekt hij het in de Tweede Kamer uit dat hij steeds voorstander geweest is van het openbaar onderwijs. Het bijzonder onderwijs, waarbij de school uitgaat van de ouders, is voor hem slechts een surrogaat, daar men er het Nederlandse volk niet in zijn totaliteit mee bereikt. Groen kiest zijn uitgangspunt in de stelling dat Nederland een christelijke natie is, waar de staat behoort zorg te dragen voor een christelijke opvoeding op de staatsschool. Het is zijn ideaal, dat het volkskind (ook) in de school bij het Woord van God gebracht zal worden, opdat daardoor het christelijk karakter der natie zal worden bewaard en versterkt.

Daarom kon Groen de ontkerstening van de openbare school niet dulden; daarom moest hij de strijd voeren om de openbare school haar positief-christelijk karakter te doen behouden. Daar er op de openbare school voor Gods Woord geen plaats was, zocht hij een bevredigende oplossing in de zogenaamde facultatieve splitsing van de openbare school, waarbij hij uitging van de rechten der godsdienstige gezindten. In streken met een overwegend protestantse bevolking wilde hij een protestantse overheidsschool; daar waar de Rooms-Katholieken sterk vertegenwoordigd waren, moest ook voor hen een staatsschool in het leven geroepen worden. Ook eiste hij voor de Joden een eigen openbare school op. Naast deze afzonderlijke openbare scholen voor Protestanten, Rooms-Katholieken en Joden moesten daar, waar de splitsing van de openbare school wegens een te geringe vertegenwoordiging van een bepaalde gezindte niet mogelijk was, - bijzondere scholen opgericht kunnen worden.

Voorlopig geen onderwijswet

In het algemeen verwachtte men van het ministerie Thorbecke (1849-'53) de nieuwe onderwijswet. Het gevleugelde antwoord van Thorbecke op de vraag van Groen naar het program van het kabinet („Wacht op onze daden") had klaarblijkelijk geen betrekking op de onderwijskwestie. Op dit terrein heeft het ministerie het niet verder gebracht dan een wetsontwerp, dat niet in behandeling geweest is. Waarschijnlijk heeft Thorbecke deze kwestie niet aangedurfd. Uitgaande van een neutrale staat, was hij voorstander van strikt neutraal onderwijs. Hij voelde echter wel aan dat een onderwijswet, die aan de staatsschool het christelijk karakter geheel zou ontnemen, grote weerstanden zou oproepen.

In 1853 werd het liberale ministerie Thorbecke opgevolgd door het conservatieve ministerie Van Hall (1853-'56). Dit ministerie diende, bij monde van minister Van Reenen, een ontwerponderwijswet in, dat enigszins tegemoet kwam aan de wensen van Groen van Prinsterer. Weliswaar werd de gemengde openbare school gehandhaafd, maar waar de plaatselijke omstandigheden het toelieten, zouden er afzonderlijke openbare scholen voor de verschillende gezindten kunnen komen. Het ontwerp maakt geen schijn van kans; liberalen en conservatieven wilden van geen facultatieve splitsing weten.

Van Reenen kwam hierop met een nieuw wetsontwerp, waarin de openbare school een neutraal karakter kreeg en het denkbeeld van de facultatieve splitsing niet voorkwam. Dit ontwerp werd in de Kamer geheel anders ontvangen dan het vorige. Toen duidelijk werd dat het wetsontwerp, waarin het woord „christelijk" zelfs niet eens werd genoemd, aangenomen zou worden, wilde Groen dat de stem van het volk tegen de ontkerstening van het onderwijs rechtstreeks in de Tweede Kamer gehoord zou worden. Hij organiseerde een handtekeningen-actie, een petitionnément, die indruk maakte bij koning Willem III. Deze verklaarde dat hij, nu gebleken was dat er bij zovelen van zijn onderdanen zulke ernstige bezwaren bestonden tegen neutraal openbaar onderwijs, er niets voor voelde om een eventueel door de Kamers aangenomen wet in deze geest te ondertekenen. Dit optreden van de koning, dat Groen altijd is blijven waarderen, had tot gevolg dat het ministerie Van Hall aftrad.

Groen gepasseerd,

Van der Brugghen kabinetsformateur Daar het kabinet gevallen was als gevolg van de actie, die Groen en zijn medestanders in en buiten de Kamer gevoerd hadden, lag het voor or de hand, dat de koning hem zou verzoeken en een nieuw ministerie samen te stellen. Inder­daad heeft de koning via de directeur van het let kabinet hierover contact gehad met Groen en hem tevens over verschillende aangelegenheden en advies gevraagd. Groen zou een eventuele be­noeming tot minister niet hebben geweigerd, d, maar ze onder zekere voorwaarden hebben en aanvaard. Waarschijnlijk heeft de koning Groen en bij nader inzien niet volgzaam genoeg gevon­den. Mogelijk heeft hij Groens antwoord als lis een weigering opgevat. Hoe het ook zij, Groen en werd gepasseerd en Groens partijgenoot en vriend, de anti-revolutionair mr. J. J. L. van an der Brugghen, kreeg de opdracht een ministerie ie te vormen. Van der Brugghen stond bekend als lis een strijder voor protestants bijzonder onderwijs. Door zijn ijver kwam de eerste wettige bijzondere school tot stand op de Klokkenberg te Nijmegen. Na verschillende vergeefse pogingen gaven de Gedeputeerde Staten van Gelderland er in 1844 eindelijk hun toestemming voor. Daar de behoefte aan goed onderwijzend personeel steeds groter werd, werd in 1846 aan deze school een christelijke normaalschool (kweekschool) verbonden,

Het was nu de taak van Van der Brugghen om de onderwijskwestie in een schoolwet te regelen. De wijze waarop hij dit gedaan heeft leidde tot een volslagen breuk met Groen, een breuk die nimmer meer hersteld is. Waardoor kreeg deze aangelegenheid zo'n dramatische ontknoping?

R.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 maart 1975

De Saambinder | 8 Pagina's

DE STRIJD OM HET KIND (6)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 maart 1975

De Saambinder | 8 Pagina's