Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De bejaardendoop (1)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De bejaardendoop (1)

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Formuilier om de heilige doop te bedienen aan volwassen personen (a)

In verband met een vraag die mij gesteld werd over de bejaardendoop wil ik beginnen met een enkele medededing te doen over bovengenoemd formulier dat in de liturgie van de kerk in Nederland is opgenomen.

De Geref. Gemeenten hebben in 1907 als akkoord van kerkelijke gemeenschap aanvaard de Drie Formulieren van Enigheid. Tevens ook de kerkorde van 1619 als regel waarnaar zij kerkelijk leven. Behoudens dan enkele artikelen die door verandering van de verhouding kerk en overheid zijn weggevallen, tevens is dan ook het gebruik van de Waalse/Franse taal opgehouden.

Die Kerkenorde bepaalt in Art. 58 „De Dienaars sullen int Doopen soo der jonger kinderen als der bejaarde persoonen, de formulieren van de instellinghe ende gebruyck des Doops, welck tot dien eynde onderscheydenlijk beschreven zijn, ghebruyken".

En in het onmiddelijk daarop volgend Art. vinden we: De bejaerde worden door den Doop de Christelijcke ghemeente inghelijft, ende voor Lidtmaten der Gemeente aangenomen, ende zijn daerom schuldich het Avondmael des Heeren oock te ghebruyken, 't welck sy by haren Doop sullen belooven te doen". Door deze Art. in de Kerkorde te laten staan, hebben onze Gemeenten haar instemming betuigd met hetgeen daarin wordt uitgesproken. Anders toch zouden zij het Formulier van de Doop der bejaarden hebben gewijzigd en Art. 59 veranderd of verminderd hebben.

Het is niet van belang ontbloot de geschiedenis in betrekking tot die twee art. hier even op te halen.

In de Reformatietijd hadden onze vaderen geen formulier voor de Doop der bejaarden! Kinderen tot aan hun 15e levensjaar werden gedoopt met het formulier voor de Kinderdoop. Was echter het 15e levensjaar voleind, dan werd men geacht geen kind meer te zijn; immers, de puberteit, de geslachtsrijpheid trad in of was bezig zich te ontwikkelen, men was tot zijn jaren gekomen in die zin, dat men een leeftijd bereikt had, waarop belijdenis des geloofs kan worden afgevraagd. Deze personen, en natuurlijk ook allen die ouder waren, noemde men „bejaarden", een woord dat toenmaals, althans op kerkelijk terrein, een ruimer betekenis had dan wij er nu aan hechten.

De „bejaarden" werden na voorafgaande belijdenis des geloofs, aanvankelijk zonder gebruikmaking van een Doopsformulier, gedoopt. Werden zij dan ook tot gebruikmaking des Avondmaals verplicht? De praktijk was op dit punt niet eenparig. De gemeenten van Noord- en Zuid-Holland bijv. waren eerst soepeler, rekkelijker dan andere kerken. Vooral wanneer het nog jonge mensen betrof, die weinig kennis en weinig ernst openbaarden, bepaalden eerstgenoemde kerken er zich toe zulke gedoopten te vermanen, dat zij zich „met den tijt bequamelick en ordentelick tot den aventmale souden begheven", zonder hen reeds voor het tegenwoordige daartoe te verplichten.

In later tijd begonnen diezelfde kerken de lijn strakker aan te halen en stelden zij in 1619 ter Dordtse Synode voor „dat men geen bejaarde en behoort te doopen dan die beloven haer mette eerste gelegenhej^ oock tot het gebruyck des. H. Avontmaels te begeven". Ter Synode bleek duidelijk, dat de kerk behoefte gevoelde aan eenparigheid in de praktijk zowel als aan een Formulier ten gebruike bij gelegenheid van de Doop van bejaarden.

Provinciale Synoden hadden in dit opzicht reeds enige arbeid verricht. De Synode van 1603 te Brielle gehouden, stelde een conceptformulier voor de Doop van „out-jarige" op, d, at ook door Gelderland in 1606 en door Friesland in 1608 overgenomen en in gebruik gesteld werd. Ook de Zeeuwse Synode die in 1610 te Veere vergaderde ontwierp een voorlopig Formulier, totdat de Nationale Synode er een voor al de Nederlandse kerken zou vastgesteld hebben. Toen deze in 1618-19 te Dordrecht haar vergaderingen hield, stelde zij het thans nog geldende „Formulier om de Heilige Doop aan de volwassenen te bedienen" op, wat men een omwerking van het Zuid-Hollandse en het Zeeuwse zou kimnen noemen. De Doopsleer is aan het Zeeuwse, de Doopvragen zijn aan het Hollandse concept ontleend. In dit Formulier luidt het 4de van de vijf Doopvragen aldus:

Off ghy voorders alle de articulen der Christelijcke reügie, ghelyck die hier in de Christelijcke kercke en uyt den Woorde Godts geleert worden, toestemt; ende off ghy voor u het genomen inde selve leere standvastelick te volharden tot den eynde uwes levens: Ende met eenen versaekt alle ketterijen ende dolinghen teghen dese leere strijdende; ende belooft dat ghy inde ghemeenschap der Christelijcke kercke, niet alleen door 't ghehoor des Godtlijcken Woorts, maer oock door 't gebruyck des H. Avontmaels wilt blyven?

Geheel in overeenstemming hiermee luidt nu Art. 59 van de kerkorde die door deze Synode is vastgesteld en welk art. hierboven is uitge­schreven,

(Wordt vervolgd)

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 augustus 1975

De Saambinder | 8 Pagina's

De bejaardendoop (1)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 augustus 1975

De Saambinder | 8 Pagina's